Gemeente Vlaardingen
11-6-2002
Voorjaarsnota juni 2002
Dienst : Bestuursdienst
Afdeling : Communicatie en Externe Betrekkingen
Status: Openbaar
BESTUURSDIENST
R.nr. 57.1 Vlaardingen, 10 juni 2002
Voorjaarsnota 2002
Aan de gemeenteraad,
De afgelopen 10 maanden is gebleken dat ogenschijnlijke zekerheden en
wetmatigheden in bestuur en samenleving zeker niet vanzelfsprekend
zijn. Er is sprake van maatschappelijke onrust die onmiskenbaar aan de
oppervlakte is gekomen na de aanslagen in de Verenigde Staten op 11
september 2001 en de brute moord op Pim Fortuyn op 6 mei j.l.
De uitslagen van de gemeenteraadsverkiezingen van 6 maart en de Tweede-Kamerverkiezingen van 15 mei vormden een onmiskenbaar signaal dat een aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking het vertrouwen in de huidige manier van politiek bedrijven heeft verloren.
Voor ons college is de boodschap helder: het contact met de samenleving moet worden hersteld, duidelijk moet zijn waar het bestuur en de politiek in onze stad voor staan en wij moeten manieren vinden om de problemen die gewone mensen in hun buurt ervaren ook politiek bespreekbaar te maken en daadwerkelijk op te lossen. Raad, college, onze organisatie en maatschappelijke partners staan voor de taak om op een nieuwe manier de belangen van 74.000 Vlaardingers te behartigen.
Een andere vorm van besturen is er niet van de ene op de andere dag.
Daar moeten wij en onze organisatie aan werken. Deze voorjaarsnota,
die een duidelijk ander karakter heeft dan in voorgaande jaren, zien
wij als eerste stap om die nieuwe manier van besturen gestalte te
geven. Het is een experiment met enige risicos en mogelijke valkuilen.
Toch willen wij het aangaan om het lokaal bestuur een nieuw gezicht en
een nieuw elan te geven. De veranderde samenstelling van raad en
college biedt naar onze overtuiging kansen om daadwerkelijk
vernieuwingen door te voeren.
Wij willen nadrukkelijk besturen vanuit een visie. Een solide basis
voor die visie is neergelegd in de Stadsvisie en het vorige college
heeft al veel werk verzet om de stadsvisie verder te concretiseren en
uit te voeren. Wij wijzen op het Programma Stedelijke Vernieuwing, de
herstructureringen die in uitvoering zijn of worden voorbereid, het
Beleidsplan Wonen en de Integrale Welzijnsvisie.
Het coalitieakkoord bouwt voort op de Stadsvisie. De gebeurtenissen
van de afgelopen maanden in onze samenleving vragen echter om een
specifiek bestuurlijk antwoord en een duidelijke prioriteitstelling.
Daarom hebben wij de afgelopen weken vooral besteed om de visie van
ons college voor de komende vier jaar zo scherp mogelijk te
formuleren. Die visie staat centraal in onze voorjaarsnota en de
komende weken willen wij onze missie verder concretiseren in het debat
met uw raad, in overleggen met onze ambtelijke organisatie en in
dialoog met burgers, maatschappelijke instellingen en bedrijven. Wij
willen aan de slag en als wij over enkele maanden de begroting
aanbieden zal duidelijk worden hoe wij onze visie, als uw raad die
ondersteunt, in concreet beleid willen omzetten.
Het is naar onze overtuiging nu niet het moment om in deze
voorjaarsnota op een bijna boekhoudkundige manier lijstjes met
maatregelen neer te leggen om het meerjarenperspectief sluitend te
krijgen. Natuurlijk moet dat wel een keer gebeuren; de
meerjarenbegroting 2003 2006 is daarvoor het aangewezen document. Deze
volgorde past binnen het proces omdraaiing begrotingscyclus. Bij de
voorjaarsnota moet het debat vooral gaan over de beleidsmatige
ambities, die vervolgens in de meerjarenbegroting worden
geconcretiseerd in maatregelen met de daaraan verbonden financiële
consequenties.
Deze vorm sluit ook aan bij de bestuurlijke veranderingen die
voortvloeien uit het dualisme. In een ideale situatie zou ons college
in het najaar bij de begroting een beleidsplan aanbieden waarin is
aangegeven hoe het bestuur uitvoering wil geven aan de in een
raadsprogramma geformuleerde politieke doelen binnen door de raad
vastgestelde kaders. Zon raadsprogramma is er op dit moment nog niet.
Met deze voorjaarsnota willen wij uw raad een aanknopingspunt bieden
om uw prioriteiten te formuleren en deze te confronteren met onze
ambities.
Er bestaat zonder meer een noodzaak tot prioriteren. De financiële
middelen zijn immers beperkt en de ambities moeten ook afgestemd
worden op de reële mogelijkheden van de organisatie. Niet alles kan
tegelijkertijd. Wij willen een betrouwbare overheid zijn die doet wat
ze zegt, op basis van een realistische planning. Oud beleid moet
plaats maken voor nieuw. De kunst van het kiezen is zodanig keuzes
maken dat het maatschappelijk rendement van nieuw beleid groter is dan
het maatschappelijk verlies dat het gevolg is van ombuigingen in het
bestaand beleid.
Wij hopen dat het raadsdebat over deze voorjaarsnota leidt tot een
heldere, bij voorkeur breed gedragen en uitvoerbare koers voor het
bestuurlijk handelen in deze vier jaar. Daarnaast willen wij in het
debat met uw raad proberen te komen tot een nadere concretisering van
de opgaven waar het bestuur van onze stad voor staat. Deze manier van
werken kan naar onze mening bovendien bijdragen aan een verdere
invulling van de kaderstellende, controlerende en
volksvertegenwoordigende rol van uw raad.
Deze voorjaarsnota heeft een sterk politiek karakter en vrij hoog
abstractieniveau. Daarom vinden wij dit document minder geschikt voor
behandeling in de afzonderlijke commissies, omdat daarmee geen recht
wordt gedaan aan de integraliteit van het beleid. Wij willen daarom
het seniorenconvent de suggestie voorleggen om af te zien van
commissiebehandeling en het debat direct in alle openbaarheid in de
vergadering van de gemeenteraad op 10 juli te laten plaatsvinden.
Gezien onze ambities willen wij in de periode vanaf nu tot het moment
van vaststelling van de ontwerpbegroting, veel aandacht besteden aan
de communicatie met uw raad, de ambtelijke organisatie en
maatschappelijke organisaties. Die communicatie moet open, direct en
interactief zijn, gebruikmakend van bijv. salonachtige werkvormen.
Binnenkort volgt een uitgebreid plan hiervoor, met daarin onderstaand
tijdschema:
juni-juli Discussies met de ambtelijke organisatie over onze missie en
verkenning van de
mogelijkheden om uitvoering te geven aan onze voornemens.
10 juli Raadsdebat
t/m aug. Overleg tussen bestuur en organisatie
t/m sept. Overleg met maatschappelijke instellingen over voornemens en
wijze waarop de
organisaties aan onze beleidsdoelen kunnen bijdragen
sept. B&W - begrotingsbesprekingen
Begin okt. Aanbieding begroting aan de raad
Wij stellen uw raad voor
1. De missie die in deze voorjaarsnota is verwoord te ondersteunen.
2. Ons college opdracht te geven deze missie in de meerjarenbegroting
2003 -2006 uit te
werken binnen de door uw raad aangegeven kaders.
Burgemeester en wethouders van Vlaardingen,
De secretaris, de burgemeester,
BESTUURSDIENST
R.nr. 57.2
De raad van de gemeente Vlaardingen;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 juni 2002,
R.nr.
B e s l u i t:
1. De missie die in de voorjaarsnota 2002 is verwoord te ondersteunen.
2. het college opdracht te geven deze missie in de meerjarenbegroting
2003 -2006 uit te
werken binnen de door uw raad aangegeven kaders.
Aldus besloten in de openbare vergadering gehouden op 10 / 11 juli
2002,
De griffier, de voorzitter,
1. De missie van het college
In materiële zin is het ons land de afgelopen decennia voor de wind
gegaan. De toegenomen welvaart stelt mensen meer en meer in staat hun
leven in te richten zoals zij dat zelf wensen. Waar voorheen sociale
verbanden nagenoeg onmisbaar waren om in de samenleving een plaats te
vinden, maakte de materiële welvaart het mogelijk dat mensen
individuele keuzes kunnen doen en zich konden onttrekken aan de soms
sterke sociale controle van hun omgeving.
Welvaart, zelfstandigheid, toegenomen onafhankelijkheid, individuele
vrijheid en de mogelijkheden voor persoonlijke ontplooiing zijn grote
verworvenheden. Toch bleek de individualisering ook haar keerzijde te
hebben. Sociale structuren werden losser, de gemeenschapszin werd
kleiner en veel algemene maatschappelijke waarden en normen werden
minder vanzelfsprekend. Er ontstond een zekere onverschilligheid, ook
ten opzichte van de overheid.
Wij hoeven over deze maatschappelijke ontwikkelingen geen lange
verhandelingen te schrijven. Ze zijn niet nieuw en ook u kent de
neergaande tendens in de opkomstcijfers voor verkiezingen in de
afgelopen jaren, het teruglopend ledental van de meeste politieke
partijen en de inspanningen die het vergt om in contact met de kiezers
te komen en hun vertrouwen te winnen.
Tot voor kort kon dit nog worden uitgelegd als een zekere
onverschilligheid: men vond het wel best zolang de overheid gewoon
haar werk deed, Wie niet de moeite nam naar de stembus te gaan, was
kennelijk wel tevreden over het bestuur, luidde een veel gehoorde
opvatting.
Toch is de laatste jaren een zeker maatschappelijk onbehagen zichtbaar
is geworden. Er zijn mensen die zich niet meer thuis voelen in hun
eigen woonomgeving, die geen contact hebben met hun buren, die s
avonds niet de straat op durven, die zich onveilig voelen als zij
geconfronteerd worden met groepen jongeren of allochtonen in hun
buurt. Er is bij velen een angst gegroeid om anderen aan te spreken op
hun gedrag. De politie of, algemener, de overheid moet het maar
oplossen.
De samenleving wordt harder, jachtiger en in zekere zin
afstandelijker. De veiligheidsbeleving van mensen staat onder druk.
Als gevolg van uitingen van geweld, als resultaat van de aanslagen van
11 september, als uitvloeisel van de moord op Pim Fortuyn, als gevolg
van de vele verschillende culturen die Nederland rijk is en die elkaar
onvoldoende verstaan en versterkt door de ruime aandacht die de media
wijden aan deze feiten en verschijnselen.
De uitslagen van de verkiezingen voor de gemeenteraad en voor de
Tweede Kamer zijn onmiskenbaar een signaal dat het vertrouwen van de
burger in de overheid en de gevestigde politieke partijen fors is
afgebrokkeld. Wij interpreteren de opkomst en de uitslag als een roep
om verandering, een appèl op de politiek om het contact met de
samenleving te herstellen, de problemen in buurten concreet te
benoemen en duidelijk aan te geven waar de overheid en partijen voor
staan. Geen versluierend taalgebruik, geen Haags jargon, geen
torentjesoverleg, maar zeggen waar het op staat, problemen
daadwerkelijk aanpakken.
Dit is de maatschappelijke context waarbinnen ons college van start is
gegaan. De samenhang in de stad staat onder druk en te veel mensen
voelen zich niet meer betrokken bij de samenleving.
Wij voelen het als onze opdracht om alles in het werk te stellen om
het vertrouwen van de burger in de overheid te herstellen, om de
veiligheid en het veiligheidsgevoel van burgers te vergroten en de
sociale structuur in buurten te versterken. De samenleving vraagt om
een andere wijze van besturen en een transparante politiek. Wij willen
onze stad daadwerkelijk anders besturen en voelen het als onze
belangrijkste opdracht om de hier genoemde tendensen te keren. Wij
doen een beroep op uw raad om ons daarin te steunen en op basis van
deze voorjaarsnota met ons in debat te gaan over de kaders waarbinnen
onze missie gestalte moet krijgen.
Deze missie is niet ontstaan in een opwelling als gevolg van de
gebeurtenissen van de afgelopen maanden. Wij bouwen voort op de
Stadsvisie, waarin deze lijn al is aangegeven en geven een verdere
uitwerking aan het coalitieakkoord 2002 2006.
Wel hebben de kiezers duidelijk laten blijken dat de gevestigde
politiek te weinig gedaan heeft met signalen van onvrede vanuit de
bevolking en onvoldoende helder is geweest waar zij voor staat. Deze
boodschap hebben wij in deze voorjaarsnota willen oppakken en daarom
hebben wij ervoor gekozen accent te leggen op veiligheid en
versterking van de sociale structuur. Dat vraagt om een integrale
aanpak waarbij alle portefeuillehouders en ambtelijke disciplines
betrokken zijn.
Sociale samenhang heeft alles te maken met werkgelegenheidsbeleid en
economische ontwikkeling, de kwaliteit van de woon- en leefomgeving en
het volkshuisvestingsbeleid, de toegankelijkheid van de gemeentelijke
organisatie enz.
Herstel van het vertrouwen in de overheid veronderstelt dat de
overheid haar werk goed doet en haar zaken op orde heeft. Wij willen
een organisatie die weet waar zij voor staat, een dienstverlenende
instelling heeft en met een minder vrijblijvende cultuur. Wij streven
naar realistische planningen, waarin voldoende ruimte is voor inspraak
en overleg. Wij moeten werken aan een organisatie waar afspraken
helder zijn en worden nagekomen, waar adequaat en tijdig wordt
gereageerd op brieven, vragen en verzoeken, waar wachttijden bij de
loketten binnen aanvaardbare normen blijven en waar medewerkers onder
meer in functioneringsgesprekken worden aangesproken op hun manier van
werken. De kwaliteit van de dagelijkse dienstverlening vormt het
visitekaartje van de overheid. De organisatie voldoet op dit moment
onvoldoende aan deze eisen en wij staan voor de taak om samen met het
management en de medewerkers zichtbare en meetbare verbeteringen te
verwezenlijken.
De komende maanden zal de verdere operationalisering van onze visie
centraal staan; zij zal het hart van de meerjarenbegroting 2003 2006
vormen. In de volgende hoofdstukken wordt daar wel een eerste aanzet
voor gegeven, maar tot in detail uitgewerkte maatregelen, waarmee een
sluitend financieel perspectief wordt bereikt, vindt u nog niet. Ook u
kent de financiële positie van Vlaardingen en weet dat er op dit
moment geen extra geld is. Dus zijn fundamentele keuzes noodzakelijk
om onze opdracht te kunnen vervullen. Dat zal op een aantal
beleidsterreinen pijn doen en ook in de samenleving worden gevoeld.
Maar er staat wel iets tegenover: een stad waarin burgers en overheid
samen de uitdaging oppakken om van Vlaardingen een zelfbewuste,
veilige en sociale gemeenschap te maken, waar men trots op kan zijn.
Er is veel te doen in Vlaardingen; daarbij spelen de door uw raad te
formuleren kaders een belangrijke rol.
2. Een eerste uitwerking van de visie per beleidscluster
2.1. Veiligheid
In het coalitieakkoord leggen wij prioriteit bij veiligheid en daarmee
ook bij versterking van de sociale samenhang en leefbaarheid in brede
zin. De gebeurtenissen in mei van dit jaar onderstrepen alleen nog
maar de noodzaak daarin te investeren. Binnen de huidige
maatschappelijke context is het noodzakelijk hieraan snel, adequaat en
eensgezind invulling te geven. Binnen ons college zien wij dit als een
gemeenschappelijke verantwoordelijkheid, die de individuele
portefeuilles van de leden van ons college overstijgt en waaraan wij
samen willen werken.
Wij willen naar een samenleving waar mensen zich veilig voelen,
vertrouwd en betrokken bij hun woonomgeving. Buurten waar ouderen en
jongeren, autochtonen en allochtonen zich thuis voelen en elkaar
respecteren, en waar mensen niet over maar mèt elkaar praten en elkaar
ook daadwerkelijk aanspreken als daar aanleiding toe bestaat. Buurten
die kunnen rekenen op steun en betrokkenheid van de overheid als de
situatie daarom vraagt.
Om hierin daadwerkelijk resultaat te boeken, moet aan vele voorwaarden
worden voldaan:
q Wij willen concreet weten wat er in buurten speelt. Dat betekent dat
ons college en onze medewerkers veelvuldig in de buurten aanwezig
zullen zijn en dat wij ervoor moeten zorgen dat signalen van burgers
en medewerkers die daadwerkelijk in de wijken werken doordringen tot
bestuur en management.
q Intensieve samenwerking met politie (op basis van de
wijkveiligheidsplannen die we al hebben), woningcorporaties,
maatschappelijke instellingen, (horeca-)ondernemers en individuele
burgers is noodzakelijk. Duidelijke prestatieafspraken zullen worden
gemaakt.
q Het moet mensen duidelijk zijn wat zij van de overheid kunnen
verwachten.
q Kleine problemen in het beheer moeten snel worden opgelost.
q Voorzieningen en activiteiten in buurten, die door de gemeente
worden ondersteund, moeten toegankelijk zijn voor iedereen.
q Initiatieven vanuit buurten die bijdragen aan de veiligheid en de
sociale cohesie willen wij waar mogelijk ondersteunen. Om snel op
dergelijke initiatieven in te kunnen spelen moeten wijkmanagers
voldoende bevoegdheden hebben.
q Het accent dat wij leggen in de buurten vergt voortvarendheid in de
verdere ontwikkeling van het wijkgericht werken.
q Onze visie willen wij ook uitdragen in regionale
samenwerkingsverbanden om steun te verwerven voor ons beleid en een
goede regionale afstemming voor de aanpak van bovenlokale problemen te
bevorderen.
Wij hebben de intentie om voorrang te geven aan de integrale aanpak
van het centrum. Tijdens de inspraakprocedure over de Stadsvisie bleek
dat burgers aan verbetering van het centrum hoge prioriteit geven. Het
centrum is ook voor en van alle Vlaardingers en leent zich bij uitstek
voor een integrale, multidisciplinaire aanpak. Belangrijke themas voor
dit gebied zijn het horecabeleid en handhaving, de mogelijkheden voor
de jeugd om op een verantwoorde wijze te verblijven en te ontspannen,
leefbaarheidsprojecten, de aanpak van zwakke plekken, beheer van de
openbare ruimte, goed openbaar vervoer en dergelijke.
Als uitgangspunt voor het integraal veiligheidsbeleid fungeert het
Plan van Aanpak Centrum, dat recent aan de commissie voor stedelijke
ontwikkeling en beheer is voorgelegd. Een verdere concretisering
daarvan willen wij in samenspraak met uw raad en belanghebbenden
ontwikkelen. Daarbij willen wij ook aangeven welke effecten wij
concreet deze periode willen bereiken en hoe we het resultaat van ons
beleid meetbaar kunnen maken.
De prioriteit centrum betekent niet dat we voor andere gebieden geen
aandacht meer hebben. Ook in andere kwetsbare delen van Vlaardingen
(Babberspolder-oost, Holy-zuidoost) moet de leefbaarheid verbeteren.
2.2. Leefbaar, schoon, heel
In de cluster leefbaar, schoon en heel gaat het om het beheer van de
openbare ruimte. Een kwalitatief goed onderhouden woonomgeving
bevordert de veiligheid, de veiligheidsbeleving en de betrokkenheid
van bewoners bij hun buurt.
Een goede woonomgeving is belangrijk en veel contacten tussen burgers
en gemeente gaan ook over het beheer van de openbare ruimte. Juist op
dit terrein zijn er mogelijkheden om het vertrouwen in de overheid te
herwinnen. Voorwaarde hierbij is dat adequaat op klachten wordt
gereageerd.
In het wijkbeheer gaat het om meer dan alleen stenen, struiken, bomen
en lantaarnpalen. Buurten kennen ook problemen op het terrein van
veiligheid en vandalisme, onvoldoende mogelijkheden voor spel, sport
en ontspanning voor jongeren en soms gecompliceerde verhoudingen
tussen bevolkingsgroepen. Ook dergelijke sociale aangelegenheden
willen wij laagdrempelig en kleinschalig in het wijkbeheer een plaats
geven. Er is een goede samenwerking met de woningbeheerders en de
vorming van de wijkeenheden bij de politie biedt hierbij nieuwe
perspectieven. Het beleid op het gebied van onderwijs, zorg, sport en
jeugd speelt niet alleen op stedelijk niveau, maar moet dichter bij de
buurt komen.
De stad is van ons allemaal en dat betekent dat bestuur en ambtelijke
organisatie, burgers, ondernemers en maatschappelijke organisaties de
handen ineen moeten slaan om samen een zo goed mogelijk leefklimaat in
de buurten te creëren.
In het coalitieakkoord hebben wij al aangegeven te willen werken aan
een verdere vergroting van de invloed en zeggenschap van bewoners over
wat in hun buurt gebeurt: met een verdere uitbouw van wijkbudgetten en
met een groter mandaat voor wijkmanagers om snel en adequaat in te
kunnen spelen op initiatieven vanuit de buurt die de veiligheid en de
sociale samenhang in buurten versterken. Dat moet de basis zijn van
waaruit bewoners meer verantwoordelijkheid kunnen en willen dragen
voor de kwaliteit van hun eigen leefomgeving.
In paragraaf 2.4. geven wij aan dat wij het niet mogelijk en, vooral
uit volkshuisvestelijk oogpunt, ook niet wenselijk vinden om alle
herstructureringsgebieden tegelijkertijd aan te pakken. Het is
noodzakelijk hierin enige fasering aan te brengen en projecten logisch
op elkaar aan te laten sluiten. Toch staat in veel buurten de
leefbaarheid onder druk, en juist in gebieden waar herstructurering
wat langer op zich zal laten wachten willen wij, in overleg met
bewoners en woningcorporaties, veel meer aandacht schenken aan
leefbaarheidsmaatregelen.
Indien het noodzakelijk is te bezuinigen in de cluster leefbaar,
schoon en heel om onze beleidsvisie uit te voeren, denken wij in
eerste instantie aan temporisering van investeringen. Wij kiezen
daarbij voor kwaliteit boven kwantiteit.
2.3. Sociale structuur
Duurzame veiligheid moet gefundeerd zijn op een gezonde sociale
structuur. Een elementaire voorwaarde is dat buurten uitnodigend zijn
voor mensen. Geen slaapwijken waarvan de bewoners s ochtends de buurt
verlaten en s avonds weer terugkeren in hun huizen.
Wij willen daadwerkelijk gestalte geven aan de drie hoofdthemas uit de
integrale welzijnsvisie:
alle Vlaardingers doen mee, meer Vlaardingers beter opgeleid en meer
Vlaardingers aan het werk.
Jongeren vragen speciale aandacht van de overheid en maatschappelijke
organisaties omdat een deel van hen dreigt af te haken van de
samenleving en zich niet van nature conformeert aan algemeen geldende
normen en waarden. De jeugd is te belangrijk om te laten schieten.
Onderwijs en beheersing van de Nederlandse taal is een eerste
voorwaarde om maatschappelijk goed te kunnen functioneren.
Schooluitval willen wij voorkomen en wij vinden dat een actiever
beleid rond schooluitval en lesverzuim noodzakelijk is. Scholen zijn
bij uitstek de ontmoetingsplaatsen in de buurt. Met de wijkschool
willen wij de sociale functie van de school, gecombineerd met andere
voorzieningen versterken. Met de schoolbesturen en andere betrokken
organisaties willen wij voorwaarden creëren om de wijkschool
aantoonbaar een meerwaarde te geven waarbij recht wordt gedaan aan de
eigen taak en verantwoordelijkheden van de participerende
instellingen. Wij streven ernaar de schoolgebouwen, bijvoorbeeld de
gymnastieklokalen, ook buiten de reguliere schooltijden beter te
benutten.
Onderwijs vormt ook de basis voor de integratie van minderheden.
Kennis van de Nederlandse taal en cultuur moet bij oudkomers en
nieuwkomers aanwezig zijn. Inburgering krijgt hoge prioriteit. Het is
noodzakelijk de deelname van kwetsbare groepen aan het arbeidsproces
goed te volgen. In een wat stagnerende economie zijn zij vaak als
eerste het kind van de rekening. Als de arbeidsmarkt voor specifieke
groepen moeilijk bereikbaar is heeft dat negatieve consequenties voor
de sociale samenhang. Een gezonde economie draagt, evenals een goed
woonklimaat, bij aan een goede sociale structuur. Daarom zullen ook
het economisch beleid en de samenwerking met het bedrijfsleven een
belangrijk aandachtsveld voor ons college blijven vormen.
Sport vormt een wezenlijk element in het kader van het jeugdbeleid en
de versterking van de sociale structuur. Wij huldigen de opvatting dat
we organisaties die meer bijdragen aan onze centrale uitgangspunten
ook willen belonen. Activiteiten die bijdragen aan versterking van de
sociale structuur moeten onzes inziens eerder in aanmerking komen voor
subsidie dan andere en organisaties zullen ook meer dan tot nog toe
het geval was worden afgerekend op hun bijdrage aan onze centrale
uitgangspunten.
Wijkcentra moeten daadwerkelijk van alle wijkbewoners zijn. Wij vinden
dat activiteiten van deze centra aan alle bewoners in de omgeving ten
goede moeten komen. Dat kan betekenen dat wij ze willen stimuleren om
de participatie van specifieke groepen te vergroten. Het gaat dan vaak
om kleinschalige, laagdrempelige en concrete projecten die dicht bij
de leefwereld van de bewoners staan.
Ons beleid op het terrein van volksgezondheid is gericht op
versterking van de eerstelijns gezondheidszorg (waaronder de
realisatie van HOEDen), uitbreiding van het aantal verzorgings- en
verpleeghuisbedden en een adequate voorziening voor spoedeisende hulp.
Duidelijk is dat onze prioriteit bij veiligheid en de sociale
structuur in de stad een vertaling dient te krijgen in het
subsidiebeleid. Activiteiten die aan het slagen van deze missie
bijdragen worden bij voorrang uitgevoerd. Dit kan leiden tot een forse
verandering in bestaande subsidiestromen.
2.4 Fysieke structuur
In paragraaf 2.1. hebben wij aangegeven prioriteit te willen geven aan
veiligheid en daarmee ook aan versterking van de sociale samenhang en
leefbaarheid in brede zin. In deze periode willen wij ons vooral
richten op de verbetering van de veiligheid en veiligheidsbeleving in
het centrum omdat overlast en problemen zich daar concentreren, omdat
het centrum van alle Vlaardingers is en omdat juist het centrum bij
uitstek om een integrale benadering vraagt, waarbij alle
portefeuillehouders betrokken zijn.
In de aanpak van het centrum willen we samen met de organisatie,
burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties veel energie
steken.
Wij willen waar maken wat wij beloven, maar wij kunnen niet alles
tegelijkertijd uitvoeren.
De herstructureringen, die na het verschijnen van de Stadsvisie in
snel tempo zijn opgepakt, zullen onderling beter op elkaar aan moeten
sluiten. Dat is noodzakelijk om financiële redenen, om overbelasting
van de organisatie te voorkomen, maar vooral ook vanuit
maatschappelijke overwegingen. Als teveel herstructureringen
tegelijkertijd in uitvoering komen, ontstaan onoverkomelijke
knelpunten bij herhuisvesting van bewoners en ontstaat een dermate
grote vraag naar wisselwoningen en andere vormen van tijdelijke
huisvesting dat daar onmogelijk aan voldaan kan worden.
Natuurlijk gaan we door met de uitvoering van de herstructurering
Westwijk en zal ook het project ROM-rivierzone worden voortgezet. In
het hoofdstuk Veiligheid zijn onze voornemens met betrekking tot het
Centrum aangegeven.
De herstructureringen Babberspolder-oost en Holy-zuidoost vragen om
nadere bezinning. Voor ons staat vast dat bij de herstructureringen
het initiatief bij de gemeente moet liggen en wij een strakke regie
moeten voeren. Vooral in Holy-zuidoost is de gemeentelijke
betrokkenheid momenteel onvoldoende en wij willen in overleg met
Waterweg Wonen de eerder gemaakte afspraken tegen het licht houden.
Onze intentie is om een strakkere regie te voeren en voor
Holy-zuidoost een gemeentelijke projectleider aan te stellen. In
overleg met de corporatie en bewoners willen wij de herstructureringen
in beide wijken duidelijker faseren en voor de uitvoering van het
totale herstructureringsproject meer tijd uittrekken.
In buurten en complexen waar daadwerkelijke herstructurering langer op
zich zal laten wachten willen wij in overleg met betrokkenen veel
aandacht schenken aan verbetering van de leefbaarheid in de
tussenliggende periode. Dat houdt in verbetering van de kwaliteit van
bestaande woningen om in die periode een acceptabel woongenot
voldoende te kunnen garanderen en adequate beheermaatregelen in de
woonomgeving die mede kunnen bijdragen aan versterking van de sociale
structuur.
Niet alleen bij herstructureringen, maar ook bij andere ingrepen in de
fysieke structuur, zoals bouwplannen en verkeersmaatregelen, zal aan
die aspecten veel aandacht worden besteed.
2.5. Kunst, cultuur en imago
Voorzieningen en uitingen van kunst en cultuur bepalen voor een groot
deel de eigenheid van een stad. Deze periode zal een discussie op gang
moeten komen over kwantiteit, kwaliteit en gewenste maatschappelijke
betekenis van het beleid op het gebied van kunst en cultuur.
Als het gaat om de kwantiteit staat de vraag centraal of het
voorzieningenniveau nog in overeenstemming is met de omvang en
regionale betekenis van Vlaardingen. Het gegeven dat de
bevolkingsomvang van de stad de komende jaren verder zal teruglopen
stelt ons, in samenhang met de bereikbaarheid van de grootstedelijke
voorzieningen in vooral Rotterdam, voor de vraag in hoeverre het
noodzakelijk en financieel mogelijk is alle bestaande voorzieningen
als individuele gemeente in stand te houden.
In ons afwegingsproces zal de maatschappelijke functie van
voorzieningen en activiteiten op het gebied van kunst en cultuur zwaar
wegen. Wij vinden dat kunst en cultuur laagdrempelig en voor alle
Vlaardingers toegankelijk moeten zijn. Daarom willen wij dat ook
kunst- en cultuurinstellingen naar buiten treden en bijvoorbeeld in
samenwerking met het onderwijs projecten starten om jongeren vertrouwd
te maken met kunst en cultuur. Wij vragen ons af in hoeverre de
gemeente financieel moet bijdragen voor naar binnen gerichte
activiteiten waar een beperkt aantal Vlaardingers aan deelneemt. Ook
kunst en cultuur moeten bijdragen aan onze missie om de sociale
structuur te versterken. Dat houdt in dat de jeugd moet worden bereikt
en integratie bevorderd. Kunst is in die visie laagdrempelig en
toegankelijk en vervult in de woonbuurten haar functie. Een goed
voorbeeld daarvan vinden wij De Strip.
De functie van kunst en cultuur in de stad en de financiële-
betrokkenheid van het gemeentebestuur daarbij zal verduidelijkt moeten
worden in de brede discussie over de herijking van het subsidiebeleid,
waarover wij in paragraaf 2.3. al het nodige hebben gezegd.
In de vorige raadsperiode heeft de raad zich met grote meerderheid uitgesproken voor de realisatie van het Vlaardings museum. Besloten is de finale besluitvorming hierover, inclusief de financiële consequenties, over te laten aan de nieuwe raad en het nieuwe college. Wij veronderstellen dat de intenties die in de vorige raadsperiode zijn uitgesproken na de verkiezingen niet zijn gewijzigd. Wij hebben de plicht nu zo snel mogelijk duidelijkheid te scheppen waardoor de initiatiefnemers verder kunnen werken aan de daadwerkelijke totstandkoming van het nieuwe Vlaardings museum. Daarom bereiden wij een afzonderlijk raadsvoorstel over dit onderwerp voor dat, indien enigszins mogelijk, gelijktijdig met deze voorjaarsnota in uw raad kan worden behandeld. Als voorwaarde stellen wij dat het museum zodanig moet worden opgezet dat het een duidelijke maatschappelijke functie in onze multiculturele samenleving kan vervullen, uitnodigend is voor alle bevolkingsgroepen en dat vanuit het museum ook projecten en activiteiten worden geïnitieerd om het Vlaardings cultureel erfgoed, bijvoorbeeld in samenwerking met het onderwijs, uit te dragen.
2.6. Bestuur en organisatie
De opgave om het vertrouwen van de burger in de overheid te herstellen
stelt eisen aan de manier van besturen en de wijze van werken voor de
organisatie. Burgers moeten weten wat zij van de overheid kunnen
verwachten.
Daarvoor is het nodig dat de organisatie, zowel bestuurlijk als
ambtelijk, zich duidelijk positioneert, weet wat zij wil, waar maakt
wat zij belooft, afspraken nakomt en adequaat en tijdig reageert op
signalen vanuit de omgeving. Flexibel en zakelijk, zelfbewust en
integer, communicatief en samenwerkend, betrouwbaar en besluitvaardig,
dienstverlenend en duidelijk.
De in de voorgaande paginas geschetste visie van ons college vraagt
ook om een verdere ontwikkeling van het gebiedsgericht werken, logisch
ingebed in de organisatie.
Wij leiden hieruit de volgende na te streven kernwaarden af, met de
daarbij behorende vaardigheden van medewerkers:
q Een organisatie die stuurt op visie, met medewerkers die
ondernemend, strategisch en ontwikkelingsgericht zijn.
q Een organisatie die omgevingsgericht is op alle niveaus en weet wat
er in de stad en buurten speelt. Medewerkers die luisteren en
betrokken zijn, gericht zijn op samenwerking, maar zich wel helder
positioneren.
q Een organisatie die open communiceert, transparant handelt,
verantwoording aflegt en betrouwbaar is.
q Een organisatie met flexibele werkprocessen en organisatievormen die
in staat is in gedifferentieerde werkverbanden te opereren.
q Een organisatie die haar taak daadkrachtig uitvoert: professioneel,
besluitvaardig en resultaatgericht.
Om dit te bereiken is een diepte-investering in onze organisatie
noodzakelijk. Daarnaast zijn verbetering van de ondersteunende
processen en ontwikkeling van het gebiedsgericht werken essentiële
voorwaarden. Een ingrijpende reorganisatie is echter noodzakelijk noch
gewenst, maar het kan wel nodig zijn enkele organisatieonderdelen te
hergroeperen.
Functionerings- en beoordelingsgesprekken moeten nauwer aansluiten bij
de hierboven genoemde organisatiekenmerken. Het opleidingsprogramma en
budget zal hier op worden afgestemd.
3. Financiële aspecten
In het vorige hoofdstuk is de visie uiteengezet die wij in deze
collegeperiode als uitgangspunt voor ons beleid willen hanteren. In
deze voorjaarsnota willen wij ook aandacht besteden aan de middelen
die wij beschikbaar hebben voor het realiseren van die visie. Wij
houden het overzicht daarvan op dit moment bewust globaal. Daar zijn
verschillende redenen voor. De belangrijkste is dat een al te
gedetailleerde opsomming van ruimtevragende en scheppende maatregelen
al snel de discussie afleidt van wat we werkelijk in de stad willen
bereiken. Door de bomen van de vele kleine maatregelen is het bos van
de visie al snel niet meer zichtbaar. De periode tot aan de begroting
2003 biedt voor het nauwkeurige handwerk nog voldoende ruimte.
Een tweede reden is gelegen in het dualisme. Als wij nu een
gedetailleerd raadsvoorstel met uitgebreide opsommingen van
ruimtevragende en scheppende maatregelen zouden presenteren bestaat
het risico dat de discussies snel op detailniveau belanden, zonder dat
er al een breed gedragen visie aan ten grondslag ligt. Bovendien kan
al gauw de indruk ontstaan dat wij uw raad confronteren met een
dichtgetimmerd en nauwelijks voor beïnvloeding vatbaar
collegevoorstel. Door de introductie van het dualisme wint de
kaderstellende rol van de raad aan belang. Zon gedetailleerd voorstel
zou daaraan weer afbreuk doen.
Clusters
Tegelijkertijd met deze voorjaarsnota leggen wij ook het Jaarverslag
2001 en de eerste Bestuursrapportage 2002 aan uw raad voor. De
doorwerking van deze documenten en een aantal min of meer autonome
uitzettingen, die onvermijdelijk de begroting belasten, vormen samen
de financiële uitgangspositie voor deze voorjaarsnota.
Als uitvloeisel van de Stadsvisie is de afgelopen jaren in de
begroting gewerkt met zgn. clusters. Ook in deze voorjaarsnota
hanteren wij deze indeling. Wij hebben de gemeentelijke uitgaven en de
daarmee direct samenhangende inkomsten toegedeeld aan de clusters. De
toedeling aan de diverse clusters is soms voor discussie vatbaar, maar
het resultaat geeft naar onze mening een vrij goed beeld van de
middelen die wij op dit moment ten behoeve van deze clusters inzetten.
Er zijn inkomsten die per definitie niet zo kunnen worden toegedeeld,
omdat het gaat om algemene dekkingsmiddelen. U kunt bijv. denken aan
de opbrengst van de onroerend-zaakbelastingen en aan de uitkering uit
het gemeentefonds. Dit soort posten hebben wij verzameld onder het
hoofdje Concernfinanciën. Combinatie hiervan met de echte clusters
geeft het totaalsaldo voor de gemeente.
Dit alles leidt tot onderstaande resultaten.
Bestaand beleid en onvermijdelijke uitzettingen
(bedragen x 1 mln, negatieve bedragen betreffen uitgaven/ tekorten).
In deze cijfers is een aantal posten nog niet verwerkt:
q Concrete maatregelen ter uitvoering van het coalitieakkoord. Hierboven gaven wij al aan dat deze gebaseerd moeten zijn op de visie die wij in het coalitieakkoord en in deze voorjaarsnota uitwerken. q Nog ongedekte risicos en kosten van grote herstructureringsprojecten
q Ruimtescheppers, ombuigingen op bepaalde beleidsterreinen. In het coalitieakkoord staat dat middelen voor nieuw beleid moeten worden gevonden door te schrappen in oud beleid of door dit te temporiseren. Hier moet uiteraard toetsing plaatsvinden aan onze visie q Resultaten van de begrotingsonderzoeken die zijn ingesteld naar aanleiding van de begroting 2002, eveneens te toetsen aan de visie. Het resultaat daarvan wordt in de begroting 2003 concreet verwerkt. q Meer generieke ruimtescheppende maatregelen. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan O.Z.B.-maatregelen. Maar dan hebben we het wel over het sluitstuk van een proces dat met de voorjaarsnota is begonnen en dat bij de begroting 2003 wordt afgerond.
De begroting 2002-2005 bevatte een tekort. De doorwerking van dat
tekort is in bovengenoemde cijfers verwerkt; de Bestuursrapportage
over het eerste kwartaal van 2002 gaat in op de invulling van de
jaarschijf 2002.
Vervolg naar de begroting 2003-2006
Het moge duidelijk zijn dat het een forse opgave is om dit najaar een
sluitende meerjarenbegroting aan u voor te leggen. Alleen al de
ontwikkelingen in bestaand beleid vragen om bezuinigingen. Voor het
uitvoeren van onze zijn bovendien extra ombuigingen noodzakelijk.
Gezien deze financiële situatie willen wij proberen extra middelen te genereren. Vlaardingen kent dezelfde problemen als steden die deelnemen in het Grote-StedenBeleid (GSB). Daarnaast worden wij ook geconfronteerd met de uitwaaiering van de effecten van herstructureringen in omliggende gemeenten. Daarom willen wij proberen op enigerlei wijze in aanmerking te komen voor GSB-gelden.
Daarnaast willen wij analyseren in hoeverre in het Grondbedrijf
perspectiefrijke locaties met mogelijkheden voor een positieve
exploitatie zitten. Dergelijke locaties willen wij met voorrang in
ontwikkeling nemen.
Ook leges en tarieven willen wij kritisch bezien met als oogmerk om
tot een volledige of in ieder geval hogere graad van kostendekking te
komen. Voor het product parkeren ligt er al een raadsuitspraak dat dat
minimaal kostendekkend dient te zijn.
Momenteel wordt niet aan alle voorwaarden voldaan om bestuur en
burgers dichter bij elkaar te brengen en bijvoorbeeld het
gebiedsgericht werken op een goede manier gestalte te geven. Daarvoor
moet een inhaalslag gemaakt worden en dat vergt een investering. De
kost gaat voor de baat uit. Voor zover het om incidentele kosten gaat,
sluiten wij niet op voorhand uit dat wij u bij de begroting zullen
voorstellen deze kosten -gedeeltelijk- ten laste te brengen van de
algemene reserve.
Tot slot zullen wij, nadat wij alle andere mogelijkheden hebben
geanalyseerd, ook de Onroerend Zaak Belastingen niet op voorhand
buiten beschouwing laten. Gezien de hoogte van de OZB in relatie tot
omliggende gemeenten zijn wij ons ervan bewust dat een verhoging
alleen als uiterste noodzaak overwogen kan worden, als ondubbelzinnig
is gebleken dat andere dekkingsmogelijkheden niet realistisch zijn.
Bij de meerjarenbegroting 2003 2006 zullen wij aangeven hoe wij onze financiële opdracht, een sluitende meerjarenbegroting, exact invullen. Daarvoor is het van groot belang dat wij eerst onze visie met u bespreken. Immers, die visie is bij uitstek het middel om op verantwoorde wijze verdere beleidskeuzes te bepalen.