Algemene Onderwijsbond
* AOb bepleit bij informateur meerjareninvesteringsplan
AOb bepleit bij informateur meerjareninvesteringsplan
Een meerjarenplan met investeringen, een echte aanpak van het
lerarentekort, ruimte voor professionals, denken over oplossingen voor
de segregatie. Dat zijn de prioriteiten die het nieuwe kabinet volgens
de Algemene Onderwijsbond moet aanpakken.
In een brief aan informateur Donner maakt voorzitter Walter Dresscher
duidelijk dat investeren in onderwijs nodig blijft om de keuze voor
het leraarsberoep aantrekkelijk te maken. Zo niet, dan komt de
kwaliteit van het onderwijs verder onder druk. In de brief noemt de
AOb vier prioriteiten waaraan de komende kabinetsperiode gewerkt moet
worden. Een samenvattend overzicht:
1. Een meerjarenplan voor het onderwijs
In de ogen van de AOb is het absoluut noodzakelijk dat de overheid een
meerjarenperspectief schetst voor de maatschappelijke en financiële
positie van het onderwijs. Dat brengt rust om op de scholen zelf
verder te werken aan kwaliteitsverbetering. Daaraan heeft het de
laatste regeerperiode ontbroken, terwijl tegelijkertijd in het
onderwijs de kloof tussen 'publieke armoede' en 'private welvaart'
voor ouders, leerlingen en personeel zichtbaar groter werd.
2. Aanpak van het lerarentekort
Een acuut probleem is het nog steeds groeiende tekort aan leraren.
Zeker in het voortgezet onderwijs wordt volgens prognoses van de AOb
het verschil tussen vraag en aanbod dramatisch. In de concurrentieslag
om hoger opgeleiden is het beroep van leraar niet aantrekkelijk
genoeg. Het salaris van leraren ligt volgens het Centraal planbureau
laag ten opzichte van andere hoger opgeleiden. Wil het onderwijs als
werkplek weer aantrekkelijk worden, dan vraagt dat om een forse
investering in de werkomstandigheden. Bijvoorbeeld door het opzetten
van een bovendepartementale taskforce die een samenhangend pakket van
maatregelen uitdenkt ter bestrijding van het lerarentekort.
3. Ruimte voor de professionals
De aantrekkelijkheid van het onderwijs bestaat niet alleen uit een
concurrerend salaris en goede gebouwen. Professionals willen zelf
greep houden op het vormgeven van het onderwijs. In de praktijk van de
afgelopen jaren hielden echter het ministerie van Onderwijs en de
Tweede Kamer - in weerwil van pleidooien voor meer zelfstandigheid van
scholen - een sterke greep op de regie in het onderwijs. Controle door
de inspectie op de vormgeving van het onderwijs verminderde naar het
gevoel van de leraren nog eens hun professionele autonomie. Die
ontwikkeling dient snel te worden omgebogen, zodat het ook inhoudelijk
weer aantrekkelijker wordt om les te geven.
4. Zorg over segregatie
De AOb heeft grote zorgen over de toenemende segregatie in het
onderwijs. Op die manier ontstaan er 'twee Nederlanden' en kan er
nauwelijks sprake zijn van maatschappelijke integratie van
nieuwkomers. De oorzaak van deze kloof zit niet in de vrijheid van
onderwijs, zoals vastgelegd in artikel 23. De AOb beschouwt artikel 23
als een goede constructie om school en maatschappij bij elkaar
betrokken te laten zijn. Segregatie is evenmin makkelijk op te lossen
door spreiding van leerlingen. Omdat demografische gegevens laten zien
dat de problematiek alleen maar groeit, is het van belang dat er
samenhangende beleidsmaatregelen worden uitgedacht, plannen die boven
de afzonderlijke departementen uitstijgen. Het gaat dan om
volkshuisvesting, onderwijs, jeugdbeleid, financiële prikkels en
betrokkenheid van gemeenten.