European Commission
IP/02/846
Brussel, 12 juni 2002
Pensioenen: de Commissie besluit de obstakels voor arbeidsmobiliteit
in de pensioenstelsels aan te pakken
De Europese Commissie heeft besloten het probleem van de voorschriften
betreffende aanvullende pensioenen aan te pakken die een belemmering
vormen voor de mobiliteit van werknemers in de EU als zij in een
andere lidstaat gaan werken of zelfs als zij in hun eigen lidstaat van
baan veranderen. Het besluit van de Commissie om een formele
raadpleging van de sociale partners op gang te brengen vormt de eerste
stap in de richting van maatregelen van de EU ter ondersteuning van
werknemers die zich gedwongen zien om naar een ander pensioenfonds
over te stappen als zij van werkgever veranderen. In de discussienota
van de Commissie worden drie kernpunten in verband met de aanvullende
pensioenvoorzieningen nader bekeken: regels betreffende opbouw en
behoud van pensioenrechten; regels betreffende overdraagbaarheid van
pensioenrechten en regels betreffende grensoverschrijdende deelname
aan pensioenregelingen (waarbij iemand bij dezelfde pensioenregeling
aangesloten blijft als hij/zij in een andere lidstaat gaat werken).
Belangrijk is dat de Commissie in verband met de grensoverschrijdende
deelname opmerkt dat de werknemers die in een andere lidstaat gaan
werken en in dezelfde pensioenregeling kunnen blijven, profijt zullen
trekken van de onlangs bereikte politieke overeenkomst inzake
pan-Europese pensioenfondsen. In de gevallen waarin werknemers
gedwongen van pensioenfonds moeten wisselen, zullen echter nog
ernstige problemen blijven bestaan. Europeanen staan al betrekkelijk
aarzelend tegenover verandering van baan: in 2000 was slechts 16,4%
van de werknemers in de EU minder dan een jaar bij hun werkgever in
dienst tegenover 30% in de VS. Dit besluit maakt deel uit van de
strategie van de Commissie om de dagelijkse obstakels die de
mobiliteit van de Europese werknemer in de weg staan, op te ruimen.
Andere recente voorstellen op dit terrein betreffen onder meer een
voor de gehele EU geldige ziekteverzekeringskaart en een website met
informatie over vacatures in de hele EU.
Anna Diamantopoulou merkte hierover op: "Het verlies van
pensioenrechten staat het recht op vrij verkeer van de werknemers in
de EU in de weg en vormt een barrière voor arbeidsmobiliteit en het
creëren van werkgelegenheid. Slechts door middel van een de gehele EU
omvattende oplossing kan dit vraagstuk, dat een punt van ernstige zorg
is voor een steeds toenemend aantal werknemers in de EU, aangepakt
worden. Overeenkomsten, zoals de onlangs bereikte politieke
overeenstemming, waardoor voor de gehele EU geldende pensioenfondsen
mogelijk worden gemaakt, zijn weliswaar belangrijk, maar zij ontrekken
de ernstige problemen aan het zicht waarmee afzonderlijke werknemers
nog steeds te maken krijgen als zij gedwongen worden om van het ene
bedrijfspensioenfonds naar het andere over te stappen, zelfs binnen
hun eigen lidstaat.
Daarom moeten wij goed stilstaan bij de aanpak van de opbouw, het
behoud en de overdraagbaarheid van aanvullende pensioenrechten binnen
de EU.
"Buitensporig lange wachttijden voor aanvullende pensioenrechten
leiden tot verminderde pensioenrechten voor mobiele werknemers en
discriminatie van vrouwen, die hun loopbaan vaker om gezinsredenen
onderbreken dan mannen. Dergelijke pensioenstructuren zijn niet langer
aanvaardbaar op grond van gelijke behandeling en zijn niet in
overeenstemming met de toegenomen behoefte aan mobiliteit op de
hedendaagse arbeidsmarkt".
Nieuwe initiatieven
Het besluit van de Commissie geeft de aanzet tot de eerste fase van de
formele raadpleging van de sociale partners van de EU over de
meeneembaarheid van aanvullende pensioenrechten(1)
. Dit besluit is mede gebaseerd op de werkzaamheden van het
Pensioenforum, een in 2000 ingesteld adviserend comité, dat tot taak
heeft de Commissie te ondersteunen bij het in kaart brengen van
oplossingen van de met de grensoverschrijdende mobiliteit van
werknemers samenhangende problemen op het gebied van aanvullende
pensioenregelingen. In het kader van het besluit wordt een overzicht
geboden van de eerdere initiatieven van de Commissie met betrekking
tot aanvullende pensioenen en wordt de sociale partners gevraagd om
hun standpunt ten aanzien van:
* de noodzaak tot EU-maatregelen inzake de overdraagbaarheid van
aanvullende pensioenrechten,
* de eventuele vorm van dergelijke maatregelen (collectieve
overeenkomst, richtlijn, aanbeveling, gedragscode, richtsnoeren,
enz.),
* de voornaamste kenmerken van dergelijke maatregelen,
* de vraag of maatregelen op sectoroverschrijdend en/of sectoraal
niveau nader dienen te worden overwogen,
* het eventuele toepassingsgebied van dergelijke maatregelen
(soorten in aanmerking komende regelingen).
Actuele problemen
Een werknemer die een pensioenfonds verlaat als hij/zij bij een nieuwe
werkgever in dienst treedt, ziet zich voor een aantal obstakels
geplaatst wat betreft zijn/haar pensioenaanspraken. Er is slechts
sprake van een gegarandeerd recht op een pensioen indien de werknemer
aan bepaalde voorwaarden voldoet (minimumleeftijd voor deelname aan
pensioenfonds, wachttijden voor deelname en minimumwachttijd voor de
opbouw van pensioenrechten in het kader van de desbetreffende
regeling). Mobiliteit en loopbaanonderbrekingen (bijvoorbeeld om
gezinsredenen) kunnen het moeilijk of zelfs onmogelijk maken om het
recht op een aanvullend pensioen te verwerven. Als een werknemer
desondanks recht op een pensioen verwerft, kan hij tot de ontdekking
komen dat zijn aanspraak op een pensioen is geblokkeerd tot zijn
pensionering of niet volledig geïndexeerd is. Hierdoor bouwt hij
minder pensioenrechten op dan een werknemer die altijd bij dezelfde
werkgever blijft. Ook de overdracht van pensioenkapitaal van een
werknemer kan problematisch zijn.
Ook al heeft de werknemer pensioenrechten opgebouwd bij het
aanvullende pensioenfonds in eigen land, dan bestaat nog altijd het
risico dat hij of zij deze niet kan overdragen naar een nieuw fonds.
In de landen van de Europese Unie is een pensioenoverdracht naar een
in een andere lidstaat gevestigd pensioenfonds niet altijd mogelijk.
Zelfs al is de overdracht mogelijk, dan is de toestemming van de
toezichthoudende instantie of de belastingdienst benodigd of wordt er
zoveel belasting geheven dat een grensoverschrijdende overdracht in de
praktijk onmogelijk wordt gemaakt. Eveneens kunnen er andere
voorwaarden in verband met de overdracht zelf of de ontvangende
pensioenregeling van toepassing zijn.
Het wordt des te belangrijker dat deze problemen aangepakt worden nu
vele lidstaten in reactie op de uitdaging van een vergrijzende
bevolking aanvullende pensioenvoorzieningen een grotere rol toekennen.
Voorts is een grotere mobiliteit een vereiste voor flexibele
arbeidsmarkten, waardoor het nog belangrijker wordt dat de
meeneembaarheid van pensioenrechten zoveel mogelijk gewaarborgd wordt.
De huidige EU-wetgeving inzake pensioenrechten
De huidige EU-wetgeving inzake sociale zekerheid voor migrerende
werknemers (Verordening 1408/71 en Verordening 574/72) heeft geen
betrekking op niet-wettelijke bedrijfspensioenfondsen. In Richtlijn
98/49/EG van de Raad betreffende de bescherming van de rechten op
aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen die zich binnen de
Gemeenschap verplaatsen wordt slechts op een aantal van deze problemen
ingegaan, zoals de positie van gedetacheerde werknemers. De richtlijn
heeft tot doel het recht op gelijke behandeling wat betreft het behoud
van aanvullende pensioenrechten te garanderen voor personen die van
baan veranderen binnen een land of die zich naar een ander land
begeven om daar te gaan werken. De richtlijn heeft echter niet
betrekking op de problemen die samenhangen met de voorwaarden
betreffende de opbouw van de rechten of de overdraagbaarheid ervan
(d.w.z. de mogelijkheid om het pensioenkapitaal van een werknemer van
het ene pensioenfonds naar het andere over te dragen). In feite zijn
er met betrekking tot aanvullende pensioenen aan grensoverschrijdende
mobiliteit nog steeds omvangrijke belemmeringen verbonden, die vaker
ernstiger zijn dan bij mobiliteit binnen een bepaald land, waar het
eenvoudiger kan zijn om in dezelfde (voor de gehele sector geldende)
pensioenregeling te blijven of stelsels voor pensioenoverdracht
bestaan. Grensoverschrijdende mobiliteit binnen de EU kan derhalve tot
een aanzienlijker verlies van aanvullende pensioenrechten leiden dan
mobiliteit binnen een land.
Achtergrond
De rol van aanvullende pensioenfondsen binnen de
socialezekerheidsstelsels en de gevolgen daarvan voor het vrije
verkeer kwamen voor het eerst aan de orde in de beleidsnota van de
Commissie van 22 juli 1991 over aanvullende
socialezekerheidsregelingen(2)
.
Aangezien er met deze kwesties geen vorderingen werden gemaakt, legde
de Commissie de problemen waarmee werknemers geconfronteerd worden die
in andere lidstaten gaan werken voor aan een groep op hoog niveau voor
het vrije verkeer van personen onder voorzitterschap van mevrouw
Simone Veil.
In het door de groep op 18 maart 1997 bij de Commissie ingediende
verslag werd met nadruk gesteld dat het vooruitzicht om aanvullende
pensioenrechten te verliezen een onmiskenbaar ontmoedigende factor is
voor mobiliteit en een ernstige hinderpaal vormt voor de uitoefening
van het in het EG-Verdrag vastgelegde recht op vrij verkeer.
In aansluiting op dit verslag van de groep op hoog niveau voor het
vrije verkeer van personen werd een Pensioenforum ingesteld, waaraan
wordt deelgenomen door de lidstaten, de Europese sociale partners en
de betrokken Europese federaties, om de Commissie te ondersteunen bij
het vinden van oplossingen voor de met grensoverschrijdende mobiliteit
van werknemers samenhangende problemen op het gebied van de
aanvullende pensioenen.
Meer recentelijk zijn er op EU-niveau nog twee initiatieven met
betrekking tot grensoverschrijdende deelname voorgesteld:
* het voorstel voor een richtlijn betreffende instellingen voor
bedrijfspensioenvoorziening(3) (IBPV), dat beoogt op Europees
niveau een gemeenschappelijk wettelijk kader voor de werkzaamheden
van deze instellingen te scheppen, zodat zij optimaal kunnen
profiteren van de voordelen van de interne markt (politieke
overeenstemming thans bereikt);
* de mededeling van de Commissie van 19 april 2001 betreffende de
opheffing van fiscale barrières voor grensoverschrijdende
pensioenregelingen(4), waarin een alomvattende strategie wordt
voorgesteld om de fiscale barrières op te ruimen die momenteel
werknemers in ernstige mate weerhouden van grensoverschrijdende
deelname.
In de Agenda voor het sociaal beleid voor 2000-2005 wordt o.a. de
bevordering van de mobiliteit als een van de sleutelfactoren genoemd
om het volledige werkgelegenheidspotentieel van Europa te
verwerkelijken. In de agenda wordt met het oog hierop opgeroepen tot
de aanvaarding van initiatieven om belemmeringen voor de
arbeidsmobiliteit in verband met aanvullende pensioenregelingen te
verwijderen.
In aansluiting op het verslag van de task force op hoog niveau voor
vaardigheden en mobiliteit van december 2001 bevestigde de Commissie
opnieuw - in het Actieplan voor vaardigheden en mobiliteit van
februari 2002(5)
- haar voornemen om in het voorjaar van 2002 de sociale partners te
raadplegen met het oog op verdere maatregelen van de EU ter
verbetering van de overdraagbaarheid van aanvullende pensioenen.
Door middel van dit besluit van de Commissie geeft zij de aanzet tot een eerste raadplegingsronde van de Europese sociale partners in overeenstemming met artikel 138 van het EG-Verdrag. Overeenkomstig dit artikel dient de Commissie, alvorens een voorstel op een van de onder artikel 137 vallende gebieden (waaronder sociale zekerheid en sociale bescherming van de werknemers) in te dienen, de sociale partners op EU-niveau (representatieve organisaties van werkgevers en werknemers) te raadplegen over de inhoud van het geplande voorstel.
Deze maatregel maakt deel uit van de werkzaamheden van de Commissie
die erop gericht zijn de obstakels uit de weg te ruimen die binnen de
interne markt van de EU in de praktijk nog steeds bestaan. Door deze
obstakels kunnen de werknemers niet profiteren van hun rechten als
burgers van de EU en komt de dynamiek van de interne markt de economie
van de EU niet ten goede. De oplossing van dagelijkse problemen, zoals
het veranderen van gezondheids- en pensioenstelsels, is een
kernprioriteit voor de Commissie. De maatregelen om dit doel te
verwezenlijken betreffen onder meer:
* het voorstel van de Commissie voor een EU-ziekteverzekeringskaart;
* het voorstel van de Commissie voor een website voor vacatures
binnen de gehele EU;
* plannen van de Commissie ten behoeve van de erkenning van
beroepskwalificaties.
Voor meer informatie over de overdraagbaarheid van pensioenrechten:
http://www.actuaries.org.uk/groupe_consultatif/documents/Cross_Border_
Transfers.pdf
(1)
Het begrip meeneembaarheid duidt de mogelijkheid aan om bij
arbeidsmobiliteit pensioenrechten te verwerven, behouden of
overdragen. Overdraagbaarheid heeft betrekking op een specifiek aspect
van meeneembaarheid, namelijk de overdracht van een kapitaal, dat de
verworven pensioenrechten vertegenwoordigt, van één pensioenfonds naar
een ander.
(2)
Mededeling van de Commissie van 22 juli 1991 aan de Raad Aanvullende
socialezekerheidsregelingen: de rol van bedrijfspensioenregelingen in
de sociale bescherming van de werknemers en de gevolgen daarvan voor
het vrij verkeer (SEC (91) 1332 def.).
(3)
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
betreffende de werkzaamheden van instellingen voor
bedrijfspensioenvoorziening (COM (2000) 507 def.
(4)
Mededeling van de Commissie van 19 april 2001 aan de Raad, het
Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité De opheffing
van fiscale barrières voor grensoverschrijdende
bedrijfspensioenregelingen (COM (2001) 214).
(5)
Mededeling van de Commissie van 8 februari 2002 aan de Raad Actieplan
van de Commissie voor vaardigheden en mobiliteit (COM (2002) 72).