Erasmus Universiteit Rotterdam
12 juni 2002
Bijwerkingen ondergeschikt aan effect HIV-geneesmiddel
Niersteenvorming en lipodystrofie zijn veelvoorkomende bijwerkingen
van HIV-proteaseremmers maar het therapeutisch belang van deze nieuwe
geneesmiddelen tegen AIDS weegt daar ruimschoots tegenop. Dit
concludeert mw. J.P. Dieleman in haar proefschrift
'Veiligheidsaspecten van HIV-proteaseremmers'. Zij promoveert 12 juni
2002 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
In juli 1996 kwamen nieuwe geneesmiddelen (HIV proteaseremmers) op de
markt voor de behandeling van HIV-infectie en AIDS. Uit vooronderzoek
bleek dat deze HIV-proteaseremmers zeer effectief zijn. Dit leidde
ertoe dat ze wereldwijd versneld op de markt werden gebracht, op een
tijdstip dat nog niet alle bijwerkingen bekend waren. Daarom werd door
de Inspectie voor de Gezondheidszorg en het Nationale Aids en Therapie
Evaluatie Centrum (NATEC) een onderzoek verricht naar de veiligheid
van HIV-proteaseremmers.
Nierstenen en lipodystrofie behoren tot de frequent voorkomende
bijwerkingen van HIV-proteasaeremmers. In verband met mogelijke
niersteenvorming worden patiënten geadviseerd veel water te drinken.
In het promotieonderzoek werd gevonden dat nierklachten, maar ook
onmerkbare afwijkingen in de urine, samenhangen met hogere spiegels
van het medicijn Indinavir in het bloed. Als er teveel Indinavir in de
urine belandt blijken er al snel kristallen te ontstaan. Deze
kristallen kunnen stenen en klachten veroorzaken, maar kunnen soms ook
ongemerkt leiden tot een verslechterde nierfunctie. Kristallen kunnen
met veel drinken slechts worden doorgespoeld, maar waarschijnlijk niet
worden voorkomen. Patiënten moeten overigens rekening houden met hoge
omgevingstemperaturen, omdat door transpiratie urineproductie daalt en
daarmee de doorspoeling vermindert.
Lipodystrofie, een stoornis in de vetverdeling van het lichaam, is een
heel bijzondere bijwerking, die pas na introductie van de
HIV-proteaseremmers werd ontdekt en die in het kader van het
proefschrift werd onderzocht. Een groot aantal patiënten lijkt na
langdurige behandeling te vermageren, doordat het onderhuidse vet
verdwijnt. Sommigen krijgen vetophopingen in de buik of elders in het
lichaam. Ingebed in een landelijke studie, het ATHENA project, werd
gevonden dat HIV-proteaseremmers waarschijnlijk een relatief kleine
rol spelen. Met name stavudine, één van de veelgebruikte nieuwere
reverse transcriptaseremmers, lijkt het ontstaan van lipodystrofie te
bevorderen.
Hoewel de onderdrukking van HIV door HIV-proteaseremmers succesvol is,
vinden vaak therapiewijzigingen plaats door niersteenvorming en soms
door lipodystrofie, maar met name ook door maag-darmklachten en
neuropathie. In deze gevallen blijkt het stoppen van
HIV-proteaseremmers en starten van een ander soort HIV-remmer in
plaats van het starten van een andere HIV-proteaseremmer gunstig.
De promovenda is van mening dat onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen
na grootschalige toepassing onder alledaagse omstandigheden moet
worden voortgezet.
Promotor: prof.dr. B.H.Ch. Stricker, Farmaco-epidemiologie
Noot voor de pers
Promotie: 12 juni 2002, 13.45 uur
Plaats: Hoboken, Collegezaal 7
Info: bij de promovenda, tel. (010) 408 8123
e-mail: dieleman@mi.fgg.eur.nl
INLINE]