NIVEL persbericht
Nivel foundation is Collaborating centre for Primary Health Care of the World Health Organization
De patient / consument in de zorg.
CODE TITEL PRIJS
W9.38
W9.39 R.M.A. van Nispen, H.J. Sixma, A. Kerkstra, Kwaliteit van de
indicatiestelling door RIO's vanuit cliëntenperspectief.
Rapport 1: Ontwikkeling van kwaliteitscriteria; Rapport 2:
Ontwikkeling van een meetinstrument. 2002, 82 pag.
RIO-cliënten vinden snelle procedures het belangrijkst
Mensen die bij een Regionaal Indicatie Orgaan (RIO) verpleging of verzorging aanvragen, willen vooral snel weten op welke zorg ze recht hebben. Daarnaast willen ze dat er bij die indicatiestelling met hun wensen rekening gehouden wordt, en ook met zaken als hun leeftijd en lichamelijke gesteldheid. Uit een pilot-onderzoek onder vier RIO's, blijkt dat met name de telefonische aanvraag en het indicatieadvies volgens de cliënten nog sterk te verbeteren zijn.
De Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie (NPCF), heeft, in
samenwerking met de stichting Cliënt & Kwaliteit, aan het Nivel
gevraagd om een instrument te ontwikkelen waarmee de kwaliteit van de
indicatiestelling gemeten kan worden vanuit cliëntenperspectief. Als
onderdeel hiervan heeft het Nivel de mening onderzocht van
RIO-cliënten over de kwaliteit van de indicatiestelling. Het onderzoek
vond plaats met subsidie van het Ministerie van VWS.
Indicatiestelling houdt in dat onafhankelijk van de zorgverlenende
instanties, een zorgvraag van een cliënt beoordeeld wordt en dat
vastgesteld wordt welke zorg wenselijk/noodzakelijk is. Sinds 1998
verzorgen de 85 RIO's de indicatiestelling voor verpleging en
verzorging thuis of in een verzorgings- of verpleeghuis. Zij
verstrekken ook indicaties voor een aantal voorzieningen volgens de
Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG).
Na drie jaar vond de NPCF het zinvol om na te gaan of de werkwijze van
de RIO's aansluit bij de wensen van de aanvragers van een
indicatiestelling, door middel van een externe kwaliteitsbeoordeling
vanuit cliëntperspectief.
Op basis van kwalitatief inventariserend onderzoek zijn
kwaliteitscriteria bepaald en twee vragenlijsten ontwikkeld en
uitgetest. De ene vragenlijst meet de ervaringen van cliënten met de
indicatiestelling door het RIO, de andere meet hoe belangrijk de
cliënt de verschillende kwaliteitsaspecten vindt. Deze vragenlijsten
kunnen worden ingevuld door RIO-cliënten zelf, eventueel met hulp van
familie of naasten. Ze zijn getest in een pilotstudie, waaraan vier
RIO's op vrijwillige basis meewerkten, en 2940 van hun cliënten.
Op dit moment wordt geprobeerd om dit meetinstrument bij alle RIO's in
het hele land in te voeren. Zij kunnen dan metingen uitvoeren en
verbeteringen doorvoeren in samenwerking met patiëntenorganisaties.
Met de vragenlijsten kunnen zowel koepelorganisaties als individuele
RIO's concreet invulling geven aan (verdere) kwaliteitsverbetering en
kwaliteitsborging. Zij krijgen een overzicht van hun eigen scores en
kunnen zich spiegelen aan de `gouden standaard' (100% positieve
ervaringen), of aan de RIO's die in de ogen van cliënten het beste
presteren (de zogenaamde `best practices'), of aan het gemiddelde van
alle (nu nog vier) RIO's.
Bestel de rapporten
Download hier het deelrapport Ontwikkeling van kwaliteitscriteria
Download hier het deelrapport Ontwikkeling van een meetinstrument
¤ 7,50
W9.37 P.P. Groenewegen, J.D. de Jong, J.J. Kerssens.
Voorkeursaanbieders: Selectief contracteren in het nieuwe
verzekeringsstelsel. 2002, 64 pag.
Selectief contracteren levert weinig op in de Nederlandse situatie
Zorgverleners die afspraken maken met verzekeraars over de te verlenen
zorg. Patiënten die in ruil voor een lagere ziektekostenpremie een
beperkte keus uit zorgverleners hebben. Het kabinet denkt dat zulke
afspraken tussen verzekerden, verzekeraars en zorgverleners de
doelmatigheid en de samenhang in de gezondheidszorg zullen verhogen.
Volgens het Nivel zijn de omstandigheden in de Nederlandse situatie
weinig gunstig om dat te bereiken. In de nota `Vraag aan bod'
presenteerde het kabinet een plan om enerzijds een uniforme
verzekering tot stand te brengen en anderzijds toch keuzevrijheid aan
de verzekerden te geven. Bijvoorbeeld door zorgverzekeraars afspraken
met (individuele of ketens van) zorgaanbieders te laten maken over
zaken die zijzelf of hun patiënten belangrijk vinden: de
voorkeursaanbieders arrangementen. Verzekerden die kiezen voor zo'n
arrangement krijgen dan korting op de premie. Dit idee is in de nota
Vraag aan bod echter nauwelijks uitgewerkt. Het Nivel onderzocht op
verzoek van het College van Zorgverzekeraars de (on)mogelijkheden
ervan. Het onderzoek is een analyse vooraf van een onderdeel van het
voorgenomen beleid met betrekking tot het beoogde nieuwe
verzekeringsstelsel.
Financieel valt er weinig van het voorkeursaanbieders systeem te
verwachten.In het buitenland (o.a. de VS) worden de besparingen vooral
gehaald uit het invoeren van een primairy care physician met een
poortwachtersfunctie. In Nederland hebben wij zo iemand al in de
persoon van de huisarts. Verder blijkt het erg kostbaar voor
verzekeraars om goed in de gaten te houden (te monitoren) of
zorgverleners wel doelmatige (en dus goedkope) zorg leveren.
Ook praktisch voldoet de gezondheidszorg in Nederland niet aan een
aantal randvoorwaarden die noodzakelijk zijn voor het succesvol
invoeren van het voorkeursaanbieder systeem.
Zo zijn er zijn simpelweg onvoldoende zorgaanbieders om het selectief
afsluiten van contracten mogelijk te maken. Zorgverzekeraars houden in
het nieuwe systeem een acceptatieplicht. Ze moeten iedereen die zich
bij hen wil verzekeren, accepteren. Daarnaast houden ze ook een
zorgplicht. Dat betekent dat ze met voldoende zorgaanbieders
contracten moeten afsluiten. De combinatie van de twee maakt selectief
contracteren lastig.
Ook is de concurrentie tussen zorgverzekeraars te ondoorzichtig en de
te verwachten premiekorting te gering om verzekerden te kunnen
verleiden tot het afsluiten van een voorkeursaanbieders arrangement.
Verzekerden die wel bereid zijn hun keuzevrijheid op te geven voor een
lagere premie, vormen vaak een gezonde selectie uit de bevolking. Het
gevaar van verkapte vormen van risicoselectie door verzekeraars neemt
daarmee toe.
Download het rapport
Bestel het rapport
¤ 6,50
W9.36 Lindert Hanneke van, Mieke Rijken. Kwaliteit, continuïteit en
klachten. Ervaringen van mensen met een chronische aandoening met de
gezondheidszorg. 2001, 62 pag. ¤ 8,-
Lees de samenvatting
W9.35 M.C.J. Biermans, S.G.M. Adam, D.H. de Bakker, Zelfzorgmiddelen
uit het ziekenfondspakket: Beleidsevaluatie maatregel uitsluiting
buiten-WTG-middelen. 2000, 72 pag. ¤ 9,-
In dit rapport wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de effecten
van de uitsluiting van buiten-WTG-middelen van de
ziekenfondsvergoeding per 1 september 1999. Onderzocht zijn de
uitvoeringstechnische consequenties van deze maatregel, de effecten op
het voorschrijfgedrag van huisartsen en de financiële effecten voor
chronisch zieken.
W9.34 G.M. Schouten, H.J. Sixma, R.D. Friele, Kwaliteit van zorg
vanuit het perspectief van cliënten van epilepsiecentrum Kempenhaeghe.
Fase 1: een inventarisatie. 2000, 68 pag. ¤ 9,-
S9.34 G.M. Schouten, H.J. Sixma, R.D. Friele, Kwaliteit van zorg
vanuit het perspectief van cliënten van epilepsiecentrum Kempenhaeghe.
Fase 1: een inventarisatie. Samenvatting. 2000, 8 pag. ¤ 2,-
W9.33 H. van Lindert, R. Friele, H. Sixma, Wat vinden patiënten met
een reumatische aandoening belangrijk in de gezondheidszorg?: de
verlanglijst van reumapatiënten. 2000, 42 pag. ¤ 6,-
Behoeften en wensen van patiënten zijn een centraal thema bij beleid
gericht op kwaliteitsverbetering. Patiënten kunnen worden opgevat als
ervaringsdeskundigen. De zorgbehoefte van verschillende groepen
patiënten kent een aantal aspecten dat voor de meeste
patiëntencategorieën min of meer overeenkomt. Daarnaast zijn er
behoeften die vooral voorkomen bij specifieke patiëntencategorieën. In
dit rapport staat de behoefte aan zorg bij reumapatiënten centraal.
Voor het achterhalen van deze behoefte is met name gebruik gemaakt van
bestaand onderzoeksmateriaal. De bedoeling was om dit bestaande
materiaal zo op te schrijven dat patiënten-en consumentenplatforms het
kunnen gebruiken in beidsdisscussies met zorgaanbieders. Gekozen is
voor een gedetailleerde beschrijving met concrete praktijkvoorbeelden.
W9.32 H. van Lindert, R. Friele, H. Sixma, Wat vinden migranten
belangrijk in de huisartsenzorg?: de verlanglijst van migranten. 2000,
42 pag. ¤ 6,-
Behoeften en wensen van patiënten zijn een centraal thema bij beleid
gericht op kwaliteitsverbetering. Patiënten kunnen worden opgevat als
ervaringsdeskundigen. De zorgbehoefte van verschillende groepen
patiënten kent een aantal aspecten dat voor de meeste
patiëntencategorieën min of meer overeenkomt. Daarnaast zijn er
behoeften die vooral voorkomen bij specifieke patiëntencategorieën. In
dit rapport staat de behoefte aan huisartsenzorg bij migranten
centraal. Voor het achterhalen van deze behoefte is met name gebruik
gemaakt van bestaand onderzoeksmateriaal. De bedoeling was om dit
bestaande materiaal zo op te schrijven dat patiënten-en
consumentenplatforms het kunnen gebruiken in beidsdisscussies met
zorgaanbieders. Gekozen is voor een gedetailleerde beschrijving met
concrete praktijkvoorbeelden.
W9.31 H. van Lindert, R. Friele, H. Sixma, Wat vinden patiënten met
een epileptische aandoening belangrijk in de zorg?: de verlanglijst
van epilepsiepatiënten. 2000, 32 pag. ¤ 5,-
Behoeften en wensen van patiënten zijn een centraal thema bij beleid
gericht op kwaliteitsverbetering. Patiënten kunnen worden opgevat als
ervaringsdeskundigen. De zorgbehoefte van verschillende groepen
patiënten kent een aantal aspecten dat voor de meeste
patiëntencategorieën min of meer overeenkomt. Daarnaast zijn er
behoeften die vooral voorkomen bij specifieke patiëntencategorieën. In
dit rapport staat de behoefte aan zorg bij epilepsiepatiënten
centraal. Voor het achterhalen van deze behoefte is met name gebruik
gemaakt van bestaand onderzoeksmateriaal. De bedoeling was om dit
bestaande materiaal zo op te schrijven dat patiënten-en
consumentenplatforms het kunnen gebruiken in beleidsdisscussies met
zorgaanbieders. Gekozen is voor een gedetailleerde beschrijving met
concrete praktijkvoorbeelden.
W9.30 A. Dane, H. van Lindert, R.D. Friele, Klachtopvang in de
Nederlandse gezondheidszorg. 2000, 150 pag. ¤ 18,-
Dit inventariserend onderzoek naar het functioneren van de
klachtopvang in de Nederlandse gezondheidszorg heeft enerzijds als
doel om met behulp van een deskresearch een zicht te krijgen op de
structuur van de klachtopvang. Bekeken wordt in hoeverre
patiënten/consumentenorganisaties, zorgaanbieders, zorgverzekeraars en
overheid de klachtopvang hebben vormgegeven, waarbij de nadruk ligt op
de eerste twee actoren.
Anderzijds is middels een empirisch onderzoek geïnventariseerd hoe de
toegankelijkheid en kwaliteit van de klachtopvang van een beperkt
aantal gezondheidszorgsectoren (IKG's, ziekenhuizen, thuiszorg,
verpleeg- en verzorgingshuizen) door klagers en aangeklaagden ervaren
wordt. Tevens wordt gekeken naar de uitkomst van de klachtopvang in
termen van relatieherstel tussen hulpverlener en patiënt en
probleemoplossing.
Download hier de uitgebreide samenvatting
W9.29 H. Calsbeek, P.M. Rijken, M.J.T.M. Bekkers, J.J. Kerssens, J.
Dekker, G.P. van Berge Henegouwen, De maatschappelijke en relationele
positie van jongeren met een chronische spijsverteringsaandoening in
Nederland. 2000, 116 pag. ¤ 14,-
Jongeren met chronische spijsverteringsaandoeningen ervaren
beperkingen in hun maatschappelijke en ralationele positie. Met name
jongeren met IBD en jongeren met chronische leveraandoeningen blijken
knelpunten te ervaren, terwijl jongeren met coeliakie ten aanzien van
deze thema's nauwelijks verschillen van jongeren zonder een chronische
spijsverteringsaandoening. OOk jongeren met aangeboren aandoeningen en
voedselallergie ervaren - met name op het relationele vlak -
knelpunten, zij het in mindere mate dan jongeren met IBD en jongeren
met chronische leveraandoeningen.
W9.28 E. van der Schee, D.M.J. Delnoij, J.B.F. Hutten, J.A. Verweij,
J.J. Kerssens, De invloed van verzekerden op het bestuur van
ziekenfondsen: verschillende visies belicht. 2000, 130 pag. ¤
16,-
De studie naar de invloed van verzekerden op het bestuur van
ziekenfondsen bestond uit drie hoofdvragen: 1) hoe is de invloed van
verzekerden formeel en feitelijk geregeld (documentstudie, interviews
met 26 vertegenwoordigers van ziekenfondsen); 2) wat is de invloed van
ledenraden en waarom participeren ziekenfondsverzekerden hierin
(telefonische enquête onder 201 ledenraadsleden); 3) zijn
ziekenfondsverzekerden op de hoogte van mogelijkheden om invloed uit
te oefenen op het beleid van ziekenfondsen (schriftelijke enquête
onder 846 verzekerden).
ad. 1) Formeel is de invloed van verzekerden prima geregeld (vnl. via
ledenraden) en ziekenfondsen hechten hier ook belang aan. De invloed
van ledenraden is volgens de ziekenfondsen echter beperkt vanwege het
gebrek aan professionaliteit aan de kant van de ledenraadsleden (in
combinatie met de complexheid van de materie).
ad. 2) Ledenraadleden zelf zijn positiever over hun invloed dan de
vertegenwoordigers van de ziekenfondsen, al vindt 40% dat ze te weinig
invloed hebben. Met name ouderen, mannen, laag opgeleiden en
gepensioneerden nemen zitting in een ledenraad met als belangrijkste
motief het bereiken van sociale doelen.
ad. 3) Doorsnee-verzekerden zijn niet op de hoogte van het bestaan van
ledenraden, maar vinden het - indien ze hierover geïnformeerd worden -
wel een goede zaak. Verzekerden proberen vooral invloed uit te oefenen
door zelf contact op te nemen met ziekenfondsen met vragen,
opmerkingen en klachten (een kwart overweegt wel eens van ziekenfonds
te wisselen). Verzekerden zouden vooral invloed willen uitoefenen op
zaken waar ledenraden statutair gezien geen invloed op hebben
(kwaliteit van zorg, hoogte van premies, inhoud van de pakketten, et
cetera).
Formeel is de invloed van verzekerden dus goed geregeld maar in de
praktijk zouden op twee punten verbeteringen kunnen worden
aangebracht: de representativiteit en de professionaliteit van
ledenraden. Beide verbeteringen zijn echter niet te combineren en
daarom zal er een keuze gemaakt moeten worden. Het Nivel pleit ervoor
de representativiteit te verhogen. Dit zou ten eerste kunnen door de
voorlichting over ledenraden richting ziekenfondsverzekerden te
verbeteren. Ten tweede zouden ledenraadsleden ook over inhoudelijke
zaken mee moeten mogen beslissen in plaats van over de randvoorwaarden
voor het goed functioneren van ziekenfondsen.
S9.28 E. van der Schee, D.M.J. Delnoij, J.B.F. Hutten, J.A. Verweij,
J.J. Kerssens, Samenvatting van het rapport: de invloed van
verzekerden op het bestuur van ziekenfondsen: verschillende visies
belicht. 2000, 22 pag. ¤ 4,-
W9.27 G.M. Schouten, H.J. Sixma, R.D. Friele, QUOTE-diabetes.
Kwaliteit van zorg vanuit het perspectief van mensen met diabetes.
2000, 178 pag. ¤ 22,-
W9.26 J.J. Kerssens, D.M.J. Delnoij, Effecten van eigen betalingen in
de gezondheidszorg. 2000, 44 pag. ¤ 6,-
W9.25 M. Heijmans, M. Rijken, J. Dekker, Mensen met Astma en COPD in
Nederland. Een overzicht van de kwaliteit van leven, het zorggebruik
en de maatschappelijke positie. 2000, 103 pag. 8,-
W9.24 F. El Fakiri, H.J. Sixma, M.G. Weide, Kwaliteit van
huisartsenzorg vanuit migrantenperspectief: ontwikkeling van een
meetinstrument. 2000, 86 pag. ¤ 7,-
G. Schouten, H. Sixma, R.Friele, De positie van Patiënten/Consumenten
in de gezondheidszorg: een project inventarisatie. 1999, 154 pag.
¤ 10,-
Te bestellen bij ZorgOnderzoek Nederland
W9.23 G.F.M. Straten, R.D. Friele, P. Spreeuwenberg, Patiënten
oordelen over ziekenhuizen. 1999, 79 pag. ¤ 10,-
W9.22 M.R.M. Westenberg, M. Biermans, P.M. Rijken, J. Dekker, J.M.
Bensing, NCCZ Ontwikkelingsprojecten: programmeringsbeleid en
uitvoering. 1999, 79 pag. ¤ 10,-
W9.21 F.J.M. Kool, D.M.J. Delnoij, Effecten van een eigen risico
versus een procentuele eigen bijdrage op zorgconsumptie. 1999, 54 pag.
¤ 5,-
W9.20 M.G. Weide, P.M. Rijken, L. Peters, Patiëntenpanel Chronisch
Zieken: Financiële positie van chronisch zieken. 1999, 46 pag.
¤ 5,-
W9.19 P.M. Rijken, P. Spreeuwenberg, A.N. Baanders, H. van Lindert, J.
Dekker, ¤ 10,-
Patiëntenpanel Chronisch Zieken: Kerngegevens 2000. 2001, 106 pag.
Sinds 1998 verzamelt het Nivel gegevens over de kwaliteit van leven en
de maatschappelijke situatie van mensen met een chronische aandoening,
en over hun ervaringen met, behoeften aan en oordelen over de
(gezondheids)zorg die zij ontvangen. Hiervoor zijn ruim 2000 chronisch
zieken diverse malen schriftelijk en mondeling geënquêteerd. De
resultaten zijn indien mogelijk en verantwoord uitgesplitst naar
(type) aandoening.
Ten opzichte van de doorsnee Nederlandse bevolking zijn mensen met een
chronische aandoening minder tevreden met hun leven, ze voelen zich
minder gelukkig, ze hebben een hogere medische consumptie, ze
gebruiken meer geneesmiddelen, meer thuiszorg en meer paramedische
zorg.
Chronisch zieken verschillen niet van de doorsnee Nederlander wat
betreft gebruik van de ambulante geestelijke gezondheidszorg.
Er is nog steeds een inkomenskloof tussen chronische zieke en gezonde
Nederlanders. Dit komt deels doordat chronisch zieken allerlei kosten
hebben die niet worden vergoed en deels doordat zij minder vaak
betaald werk hebben. Hun arbeidsparticipatie ligt zo'n 20 %
lager dan die van de algemene beroepsbevolking, maar hun gemiddelde
werkweek verschilt daar niet veel van.
Download het rapport
W9.18 G.F.M. Straten, A. Meijer, R.D. Friele, Branche-rapport
chronisch zieken. 1998, 116 pag. ¤ 10,-
W9.16 J.B.F. Hutten, C.C. Ros, D.M.J. Delnoij, Evaluatie Algemene
Eigen-Bijdrageregeling voor ziekenfondsverzekerden: eindrapport
effecten van de Algemene Eigen-bijdrageregeling. 1998, 220 pag.
¤ 15,-
W9.14 C.C. Ros, J.B.F. Hutten, D.M.J. Delnoij, R.D. Friele, P.P.
Groenewegen, Evaluatie AEB: ervaringen van ziekenfondsen. 1998, 42
pag. ¤ 5,-
W9.15 J.B.F. Hutten, C.C. Ros, D.M.J. Delnoij, R.D. Friele, P.P.
Groenewegen, Evaluatie AEB: kennis en ervaringen van aanbieders in
zorg. 1998, 32 pag. ¤ 5,-
W9.13 H.J. Sixma, C. van Campen, J.J. Kerssens, L. Peters, De
QUOTE-vragenlijsten. 1998, 148 pag. ¤ 10,-
W9.12 H. Calsbeek, R.D. Friele, Patiënten- en consumentenorganisaties
en de kwaliteit van zorg. 1997, 122 pag. ¤ 10,-
W9.11 C.C. Ros, R.D. Friele, J.B.F. Hutten, P.P. Groenewegen, D.M.J.
Delnoij, Evaluatie AEB: rapportage op basis van peiling onder
Consumentenpanel. 1997, 58 pag. ¤ 5,-
W9.10 G.F.M. Straten, A.C.J.W. Janssens, R.D. Friele, Brancherapport
patiënten/consumenten. 1997, 130 pag. ¤ 10,-
W9.09 J. Hutten, D. Delnoij, R. Friele, C. Ros, P.P. Groenewegen, In-
en uitvoering in de praktijk. 1997, 40 pag. ¤ 5,-
W9.08 R.D. Friele, R.H.C. Bakker, Y. Vaessen, De logboekjes tegen het
licht. 1996, 76 pag. ¤ 5,-
W9.07 C. Wagner, M. Foets, L. Peters, J. Dekker, Haalbaarheidsstudie
Patiëntenpanel Chronisch Zieken. 1996, 198 pag. ¤ 10,-
W9.06 D.H. de Bakker, J. Harmsen, D.M.J. Delnoij, C. Wagner, Verhoging
eigen bijdrage gezinsverzorging. 1994, 82 pag. ¤ 10,-
W9.05 G. Paas, R. Friele, De effectiviteit van
dieetvoorlichtingsmateriaal. 1994, 70 pag. ¤ 5,-
Mail deze pagina aan een collega Deze pagina naar een collega
Geef uw mening
Een indicatieprocedure voor de thuiszorg van 2 weken is(_) Te lang
(_) Precies goed
(_) Mag best langer
Stem!
Bekijk de resultaten
Vorige pagina | Home | sitemap | Nivel informatie
gebruiken | colofon |