Gemeente Hilversum
Dagboekschrijver Rob de Rochemont
Een plekje op de markt kost de marktkooplieden bijna niets. Dat is
het probleem niet. Een plaatsje bemachtigen én behouden, vraagt wat
meer offers, weet marktmeester Rob de Rochemont. Hij is de volgende
gast die op de gemeentelijke website een dagboek bijhoudt. Zijn
bijdrage is op de website te zien vanaf 31 mei tot en met 14 juni.
Samen met collega Rein Bloemendaal zorgt Rob ervoor dat de markt ordelijk verloopt. Hij en zijn collega zijn ook degenen die de koopmannen en de standwerkers een plekje op de markt toewijzen. "Als een marktkoopman een vast plekje op de markt wil hebben, wordt hij op een wachtlijst geplaatst. Soms komt er tijdelijk een plekje vrij. Omdat een koopman met een vaste plek, een dagje vrij neemt of ziek is. Dan kan hij een dagplaats krijgen. We noemen zon iemand een meeloper. Als hij een jaar heeft meegelopen en er komen geen klachten over hem binnen van publiek of collegas, dan kan hij een vaste plek krijgen."
Maar er wordt niet alleen gekeken naar de man of vrouw, ook het soort
waren speelt bij de beslissing een rol. Veel markten hebben te kampen
met een eenzijdig aanbod van artikelen. Om het assortiment wat
gevarieerder te maken heeft de landelijke overheid nieuwe regels
opgesteld. Daarin staat precies hoe het aantal kraampjes met
bijvoorbeeld groente, kaas, textiel, bloemen en dergelijke zich ten
opzichte van elkaar mogen verhouden. Marktkooplieden met een vaste
stek, beginnen s nachts om drie uur of half vier met het opbouwen van
hun kraam. "Een kraam is gauw 12 meter lang en het kost enkele uren om
hem op te bouwen." De meelopers kunnen wat langer in bed blijven. "Zij
melden zich om zeven uur bij mij en ik kijk of hun papieren in orde
zijn. Om acht uur weten we of er een plaatsje vrij is. Zijn er meer
gegadigden dan plaatsen, dan loten we. Op de woensdag- en
zaterdagmarkt hebben we 130 vaste marktkooplieden. Er is plek voor 160
kramen. Die worden dus verhuurd aan meelopers of aan marktkooplieden
die hun kraam willen uitbreiden. We hebben een bezettingsgraad van 75
tot 80%."
"Om half 9 vindt de loting onder de standwerkers plaats. Standwerkers
hebben nooit een vaste plek. Het is trouwens ook altijd maar weer
afwachten of ze de week erop weer terug willen komen. Er is plek voor
elf standwerkers. Zij krijgen de mooiste plekjes, want zij moeten met
hun verkooppraatjes het publiek naar de markt lokken. Een paar keer
per dag komen we langs om te kijken of ze met hun verkooppraatjes
voldoende publiek trekken. Doet hij bij wijze van spreken zijn mond
niet open, of trekt hij te weinig publiek dan krijgt hij een
waarschuwing. Wordt het in de loop van de dag niet beter, dan mag hij
de volgende keer niet meer komen."
Om het beroep van marktkoopman hangt het aureool van de vrije
ondernemer. Dat vinden ze zelf ook, merkt Rob. Het is een van de reden
waarom ze voor dit beroep kiezen. "De ene dag staan ze in Hilversum,
dan weer in Bussum en ga zo maar door. Als ze een dag niet willen, dan
komen ze niet." Maar aan het vrije ondernemersschap hangt ook een
prijskaartje. "Er is een presentieplicht. We houden precies bij wie
hoe vaak iemand afwezig is. Als het te vaak is, dan volgen er
sancties. We letten er ook op dat de kraam een verzorgde uitstraling
heeft. Dat het niet teveel een rommeltje wordt of dat teveel goederen
in de looppaden wordt gezet. En als er klachten komen van collegas of
klanten, dan kunnen we ze van de markt uitsluiten." Toch is de prijs
voor het vrije ondernemersschap niet hoog, vindt Rob. "Voor nog net
geen 20 euro per dag kan een marktkoopman of standwerker zijn waren
aan de man brengen."
Datum bericht: 31 mei 2002