Openbaar Ministerie
F & B Bouwfraude
---
Hoe zit het met de zogeheten 'bouwfraude'?
De zogeheten 'bouwfraude' heeft de afgelopen weken veel aandacht
gekregen. Het Openbaar Ministerie (OM) speelde in de berichtgeving
over deze zaak een prominente rol. Op deze pagina een antwoord op de
belangrijkste vragen.
1. Wat houdt de 'bouwfraude' precies in?
Een verklaring van de zogeheten 'schaduwboekhouding' en zaak rond
de Schipholspoortunnel.
2. Waarom hebben de drie bedrijven in de zogenaamde
Schipholtunnelzaak een schikking aangeboden gekregen?
Waarom is er niet gekozen voor een openbare rechtszaak? Betekent
een transactie dat de zaak onder de pet blijft? Waarom heeft het
OM gekozen voor een financiële afhandeling? Hoe zit het met de
"zwarte lijst"?
3. Waarom zijn er geen natuurlijke personen (bijvoorbeeld
leidinggevenden) vervolgd?
4. Hoe zit het met de eventuele corruptie bij de bouwfraude?
5. Wanneer schikt het OM zaken?
6. Waarom kon de minister van Justitie via de zogenaamde artikel
12-procedure geen bezwaar maken tegen de schikking door het
Openbaar Ministerie?
7. Hoe is de verhouding tussen de Minister van Justitie en het
Openbaar Ministerie?
1. Wat houdt de bouwfraude precies in?
Wat de 'bouwfraude' wordt genoemd, gaat in feit over twee onderwerpen.
In de discussie worden deze zaken ten onrechte aan elkaar gekoppeld:
de zaak rond de vermeende 'schaduwboekhouding' van het Groningse
bouwbedrijf Koop Tjuchem en de fraude bij de bouw van de
Schipholtunnel.
De zogeheten 'schaduwboekhouding'
In de eerste zaak staat centraal de vermeende schaduwboekhouding van
het Groningse bouwbedrijf Koop Tjuchem. Deze boekhouding zou bewijzen
dat in de bouwwereld een omvangrijk zwart betalingssysteem bestaat
waarbij opdrachtgevers stelselmatig te hoge kosten in rekening krijgen
gebracht. Op deze manier probeerden de bouwbedrijven de, soms hoge,
kosten bij het maken van offertes bij openbare inschrijvingen, te
compenseren. Sinds begin negentiger jaren is dit verboden. Tot die
tijd was een rekenvergoeding gebruikelijk. Onder meer de overheid,
maar ook grote instellingen en organisaties, zouden daarbij voor grote
bedragen worden opgelicht, zo stelt een ex-directeur van het
bouwbedrijf. Het OM heeft na langdurige onderhandelingen met deze
ex-directeur de drie ordners tellende boekhouding in handen gekregen.
Een rechercheteam van ongeveer twintig (gespecialiseerde) rechercheurs
onder leiding van twee officieren van justitie van het Landelijk
Parket in Rotterdam onderzoekt momenteel deze zaak. Een moeilijkheid
bij dit onderzoek is niet alleen dat eventuele strafbare feiten
minimaal drie jaar oud zijn (en mogelijk acht tot negen jaar), maar
ook dat de media al twee jaar over de zaak hebben gepubliceerd. Als er
sprake is van een zwart betalingssysteem dan hebben degenen die dit
hebben opgezet voldoende mogelijkheden gehad om bewijsmateriaal "zoek"
te maken.
Meer informatie over de zaak-Bos is te vinden in de brief die minister
Korthals schreef aan de Tweede Kamer. Voor deze brief klik hier.
De fraude bij de bouw van de Schipholtunnel
De tweede zaak speelt bij de bouw van de Schipholspoortunnel. Het OM
in Haarlem heeft vastgesteld dat de drie bedrijven die dit project
hebben uitgevoerd zich schuldig hebben gemaakt aan het vervalsen van
facturen, opdrachtbonnen en financiële overzichten. Dat is gebeurd in
de periode 1990-1998. De valsheid in geschrifte bestond uit het
opmaken van facturen voor werkzaamheden die in werkelijkheid niet
waren verricht dan wel voor een lagere prijs waren verricht. Het gaat
hierbij VOF Kombinatie Schiphol Spoortunnel (KSS), Strukton Betonbouw
BV en Hollandse Beton- en Waterbouw BV (HBW). Voor de brief die
minister Korthals (Justitie) over deze zaak aan de Tweede Kamer heeft
geschreven klik hier.
2. Waarom hebben de drie bedrijven een schikking aangeboden gekregen?
Deze vraag is de afgelopen tijd vaak gesteld, meestal gevolgd door de
vraag waarom niet is gekozen voor een rechtszaak. Een openbare
behandeling van de zaak in een rechtszaal zou het rechtsgevoel van de
burger meer hebben bevredigd dan een financiële afhandeling, zo is de
redenering. Bovendien, zo wordt aangevoerd, kan de overheid bedrijven
die zijn veroordeeld wegens frauduleuze praktijken op een zwarte lijst
plaatsen, zodat ze voortaan buitengesloten kunnen worden bij het
gunnen van opdrachten.
Het antwoord op deze vragen heeft een hoog juridisch gehalte.
Enerzijds maakt dat de zaak controleerbaar en verklaarbaar, anderzijds
blijkt dat hiermee geen antwoord wordt gegeven op allerlei meer
emotionele argumenten. Feit is dat het Openbaar Ministerie is gehouden
aan een stelsel van wetten en regels. Vanuit die achtergrond hierna
een antwoord op de volgende vragen.
Waarom een schikking?
Hierbij speelt een aantal argumenten een rol. Ten eerste dat de drie
bedrijven het slachtoffer van de fraude (het ministerie van verkeer en
waterstaat) een belangrijk gedeelte van de schade hebben terugbetaald.
De bedrijven en het ministerie werden het er middels een
bestuursrechtelijke beschikking over eens dat een bedrag van 50
miljoen gulden aan onterecht ontvangen subsidie zou worden
terugbetaald. Dit akkoord was voor het OM een voorwaarde voor het
aanbieden van de schikking. Het tweede argument is dat bedrijven
zogenaamde rechtspersonen zijn en die kun je niet in de gevangenis
zetten, maar alleen een boete opleggen. De drie bedrijven waren bereid
de maximale boete voor valsheid in geschrifte (één miljoen gulden) te
betalen. Een derde argument is dat Strukton en HBW maatregelen hebben
getroffen om herhaling te voorkomen.
Ook een rol speelt het capaciteitsprobleem van de rechterlijke macht.
Een bekend gegeven is dat in ons land soms zaken niet worden opgepakt,
blijven liggen of te laat worden behandeld omdat er te weinig
politiemensen, officieren van justitie en rechters zijn. Als het OM de
Schipholspoortunnel voor de rechter had gebracht dan had dit een
langdurige, zeer gecompliceerde rechtszaak geworden die jaren had
kunnen duren. Een onderzoek door het accountantskantoor KPMG spreekt
van 189 facturen met een totaalbedrag van 29,1 miljoen gulden die niet
(geheel) in orde zouden zijn geweest. Uit onderzoek door de Fiscale
Inlichtingen- en Opsporingsdienst (Fiod) kwam vast te staan dat van 28
van deze facturen kan worden vastgesteld dat van valsheid in geschrift
sprake is geweest. Van de overige facturen kon dat niet onomstotelijk
worden vastgesteld. De 28 facturen waarvan de valsheid kon worden
aangetoond hadden een gezamenlijk factuurbedrag van ongeveer drie
miljoen gulden.
Het OM heeft ingeschat dat voor de rechter zou kunnen worden bewezen
dat de KSS-combinatie zich schuldig zou hebben gemaakt aan het plegen
van valsheid in geschrifte. Het overtuigend inzichtelijk maken van de
omvang van de fraude zou echter een omvangrijke, moeizame en riskante
operatie hebben gevergd.
Daarbij moet ook worden meegewogen dat een dergelijke zaak
waarschijnlijk zou hebben geleid tot een lagere boete. De combinatie
van de maximumboete en het persbericht was, volgens het OM, ook een
belangrijk signaal richting de branche dat dergelijke praktijken niet
worden getolereerd.
Waarom is niet gekozen voor een publieke behandeling door de rechter?
Het OM dient 'by the book' te werken. De suggestie dat door de
schikking de openbare terechtzitting is afgekocht is onjuist. De
rechtspraak in ons land is namelijk niet openbaar omdat verdachten
zich publiekelijk moeten verantwoorden, maar om ervoor te zorgen dat
het publiek kan controleren hoe de officier en de rechter hun werk
doen. Geen schandpaal dus maar een manier om 'geheime rechtspraak' te
voorkomen.
Betekent een transactie dat de zaak 'onder de pet' blijft?
Nee. Grote transacties, zoals die hier aan de orde zijn, worden altijd
openbaar gemaakt via een persbericht. Dat is één van de voorwaarden
die het OM stelt bij het aanbieden van de schikking. Zo ook in dit
geval. Meteen nadat minister Netelenbos (verkeer en waterstaat) de
Tweede Kamer op de hoogte had gebracht, heeft het OM een persbericht
uitgegeven met de kop "Transactie fraude Schipholtunnel'. Klik hier
voor het volledige persbericht van het OM. Voor de brief van minister
Netelenbos aan de kamer klik hier.
Waarom heeft het OM gekozen voor de financiële afhandeling?
De suggestie is gewekt dat het OM slechts een rekensommetje heeft
gemaakt. Dat is niet juist. Het OM heeft na een strafrechtelijk
onderzoek een grondige afweging gemaakt. Het OM meende voldoende
bewijzen te hebben om de zaak met succes voor de rechter te brengen.
Door de verdediging is toen de mogelijkheid van een schikking ter
sprake gebracht. Deze schikking onder voorwaarden bleek voor het OM de
beste optie te zijn om de zaak af te handelen. De bedrijven waren
immers bereid de maximumboete te betalen, terwijl de rechter
waarschijnlijk een lagere boete had opgelegd.
Hoe zit het met de zwarte lijst?
Het kabinet heeft recent naar aanleiding van de bouwfraude besloten
dat bouwondernemers die de overheid benadelen kunnen worden
uitgesloten van deelname aan nieuwe projecten. Het gaat daarbij om
aannemers die door de rechter zijn veroordeeld of die een
schikkingsvoorstel van het OM hebben aanvaard, zo heeft het kabinet
laten weten.
In de afgelopen tijd is de suggestie gedaan dat het OM bedrijven die
het verdenkt van strafbare feiten voor de rechter moet brengen, zodat
een eventuele veroordeling kan dienen voor een plaatsje op de zwarte
lijst. Dat is principieel onjuist. Bij het bepalen van de manier
waarop een zaak wordt afgedaan (bijvoorbeeld: sepot, transactie,
dagvaarding voor de rechter) is het OM gebonden aan de regels van het
strafprocesrecht. Dat betekent dat het OM zich daarbij moet houden aan
de straffen en maatregelen die in het wetboek zijn vastgelegd. De
'zwarte lijst' maakt daarvan geen deel uit. Zou een officier van
justitie strafrechtelijke vervolging instellen teneinde de minister
van verkeer en waterstaat in staat te stellen een bedrijf op de zwarte
lijst te plaatsen, dan zou in feite een nieuw soort straf worden
opgelegd. En nog wel één die niet in de wetboeken voorkomt.
Bij het nemen van een zogeheten vervolgingsbeslissing mag de officier
van justitie zich ook niet laten beïnvloeden door argumenten als
bijvoorbeeld: de goede naam van een bedrijf of bedrijfstak of een
mogelijk faillissement door de straf die een frauderend bedrijf of
persoon krijgt opgelegd.
3. Waarom heeft de officier van justitie in Haarlem er niet voor
gekozen om in de Schipholtunnelzaak natuurlijke personen (bijvoorbeeld
leidinggevenden bij de drie betrokken bedrijven te vervolgen? Anders
gezegd: waarom zijn degenen die opdracht voor de fraude hebben gegeven
niet voor de rechter gebracht?
Het OM moet voor de rechter kunnen bewijzen dat bepaalde mensen
opdracht of leiding hebben gegeven aan de geconstateerde valsheid in
geschrifte. Dat is bepaald geen eenvoudige opdracht. In de zaak rond
de Schipholspoortunnel is ook hiernaar onderzoek verricht. Daarbij
zijn onvoldoende aanwijzingen gevonden. Een rol speelde daarbij dat
uit het onderzoek was gebleken dat onvoldoende schriftelijk
bewijsmateriaal, zoals notulen van vergaderingen, voorhanden was,
zodat verder onderzoek zich zou moeten richten op de verklaringen van
betrokkenen. Dezen zijn allemaal gehoord, maar hieruit kwamen
onvoldoende aanwijzingen om verder te rechercheren.
4. Hoe zit het met de eventuele corruptie bij de 'bouwfraude'?
In de zaak van de vermeende schaduwboekhouding van het bouwbedrijf -
na lange onderhandelingen door een ex-directeur overhandigd aan het OM
- zou sprake zijn van omkoping van overheidsambtenaren. In een
uitzending van het televisieprogramma Zembla werd gesteld dat enkele
werknemers van het bedrijf, onder wie de ex-directeur, over een lijst
met namen van corrupte ambtenaren zouden beschikken. Deze lijst is op
maandag 10 december overhandigd aan het OM. Eerder kreeg het OM, via
de minister van justitie, een naam aangeleverd door het
Tweede-Kamerlid Van Gijzel. Het rechercheteam dat de zaak onderzoekt
zal bekijken of de corruptiebeschuldigingen hard gemaakt kunnen
worden. Het enkele voorkomen van een naam op de lijst zal er niet toe
leiden dat een ambtenaar verdachte wordt. Daarvoor zal het onderzoek
voldoende aanwijzingen moeten opleveren.
5. Wanneer en waarom biedt het Openbaar Ministerie in bepaalde zaken
een schikking aan?
Het OM treft tienduizenden schikkingen per jaar. Mensen die te snel
hebben gereden of een winkeldiefstal hebben begaan krijgen
bijvoorbeeld een schikking. Gaan zij hierop in dan besparen zij
zichzelf een gang naar de rechter. Ook bij grotere zaken wordt, zij
het in beperktere mate, getracht toT een schikking te komen. Een
schikking (ook wel transactievoorstel) is voor het OM een manier om
strafzaken op een economische manier af te doen. Het OM mag alleen een
schikking aanbieden als op zichzelf bewijstechnisch en beleidsmatig
voldoende grond is om met succes te vervolgen. Meestal wordt voor een
schikking gekozen als het bewijs voorhanden is, maar wordt gevreesd
voor een langdurige, complexe rechtszaak. Zeker als de sanctie die de
rechter mogelijk oplegt lager is dan het bedrag van de schikking is
dit een welkome weg. Voor de overheid betekent dit een even snelle als
rechtvaardige afdoening, voor de verdachte een mogelijkheid een
moeizame rechtsgang af te kopen. Het OM kent als beleid dat in
gevoelige zaken waarbij een hoge schikking ter sprake komt altijd als
voorwaarde wordt gesteld dat een persbericht wordt uitgegeven. Ook in
de zaak rond de Schipholspoortunnel was dit aan de hand: er was genoeg
bewijs, de schikking was voor het maximumbedrag en de zaak werd
openbaar gemaakt via een persbericht.
Minister Korthals heeft op 10 december in een brief aan de Tweede
Kamer aangegeven dat hij wil dat het OM in de toekomst terughoudender
omgaat met hoge transacties. Transacties boven de 100.000 gulden
moeten aan de minister worden voorgelegd, zodat hij kan bepalen of het
OM in redelijkheid kan besluiten de zaak niet aan de rechter voor te
leggen.
Kern van de zaak is dat bepaalde gevallen niet zomaar met een
transactie worden afgedaan maar ter toetsing worden voorgelegd: zij
moeten uit de reguliere stroom van min of meer routinematig af te
handelen zaken worden gelicht en bijzondere aandacht krijgen.
Behalve transacties van boven de ton verdienen bijzondere aandacht de
zaken waarin juridisch of beleidsmatige principiële vragen aan de orde
zijn en de gevoelige zaken. De gevoeligheid wordt bepaald door de aard
van het strafbare feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd,
de gevolgen ervan of de persoon van de verdachte. Een transactie is
bijvoorbeeld gevoelig wanneer bij een zaak de integriteit van het
openbaar bestuur in het geding is.
In de periode juli 2000 tot en met juni 2001 zijn door het OM
negentien transacties boven de 100.000 gulden afgesloten.
Voor de volledige brief van de minister aan de kamer klik hier.
6. Waarom kon de regering niet via een zogenaamde artikel 12-procedure
bezwaar maken tegen de schikking door het Openbaar Ministerie?
Artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering is bedoeld om
belanghebbenden bezwaar te kunnen laten maken tegen een beslissing van
het OM in een bepaalde zaak niet tot vervolging over te gaan. Bij deze
zaak is er een dubbele rol voor de regering: via het ministerie van
verkeer en waterstaat dat van slachtoffer en via het Openbaar
Ministerie de rol van vervolger. De minister van justitie is echter
politiek verantwoordelijk voor de beslissingen van het OM. Dat
betekent dat de regering, waartoe de minister van justitie behoort,
zijn beklag zou moeten doen over een beslissing die onder zijn
verantwoordelijkheid is genomen. Dat verdraagt zich niet met het
gedrag dat burgers (en ook verdachten) van de staat mogen verwachten
en is ook principeel onjuist.
Bovendien is het de vraag of de staat nog een financieel belang heeft
nu de minister van verkeer en waterstaat via een bestuursrechtelijke
beschikking het financieel nadeel van de Staat heeft kunnen
compenseren.
7. Hoe is de verhouding tussen de Minister van Justitie en het
Openbaar Ministerie?
De verantwoordelijkheden van de minister van justitie en het Openbaar
Ministerie zijn in ons land gescheiden. Kort gezegd is het OM
wettelijk belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde
en is de minister politiek verantwoordelijk voor het OM. Het OM is de
enige instantie in ons land die bepaalt wie voor de strafrechter moet
verschijnen en voor welk strafbaar feit. De minister is politiek
verantwoordelijk voor onder meer het doen en laten van het OM. Dat
houdt in dat de minister moet kunnen uitleggen waarom het OM heeft
gehandeld zoals het heeft gehandeld. De minister heeft de bevoegdheid
het OM aanwijzingen te geven. Aanwijzingen op het gebied van
vervolgingsbeleid (bijvoorbeeld: hij is van mening dat het OM de
opsporing van kinderporno prioriteit moet geven) en aanwijzingen in
individuele strafzaken. Om deze verantwoordelijkheid goed te kunnen
uitoefenen is het OM verplicht de minister alle gewenste informatie te
verschaffen.Omdat in ons land sprake is van een zogeheten scheiding
der machten is bij wet afgesproken dat een ingreep (aanwijzing) van de
minister controleerbaar moet zijn.Als de minister van oordeel is dat
het OM in een bepaalde zaak strafrechtelijke vervolging moet instellen
dan kan hij een aanwijzing geven. Dit is in het dossier van de
betreffende zaak terug te vinden. Bepaalt de minister dat in een
bepaalde zaak niet-vervolgd mag worden door het OM dan meldt hij dit
aan het parlement. Op deze wijze kan altijd publiek worden
gecontroleerd of de minister het strafrechtelijk functioneren van het
OM beïnvloedt. Sinds het in werking treden van de nieuwe Wet op de
Rechterlijke Organisatie (medio 1999) heeft de minister geen
aanwijzing aan het OM gegeven.
In de Wet op de Rechterlijke Organisatie is, na een uitvoerige
discussie, afgesproken dat het OM, kort gezegd, op enige afstand van
de minister zal functioneren. De minister zal terughoudendheid
betrachten bij zijn bemoeienis met specifieke strafzaken. Er is dus
gekozen voor een afgewogen stelsel van verantwoordelijkheid en gezag.
Dit om de schijn te vermijden dat de politiek invloed wil uitoefenen
op de afdoening van strafzaken. De rechtelijke macht, waarvan het OM
deel uitmaakt, is verantwoordelijk voor de strafrechtspleging.
Minister Korthals heeft immer aangegeven dat hij - om de scheiding der
machten te waarborgen - zo min mogelijk wil weten van individuele
strafzaken.
Het College van procureurs-generaal - zeg maar de raad van bestuur van
het OM - overlegt eens per maand tijdens de zogeheten
overlegvergadering met de minister over het strafrechtelijk beleid.
Tussendoor zijn er echter talrijke contacten over actuele onderwerpen,
met name tussen de voorzitter van het College en de Minister. Daarbij
worden echter de respectieve verantwoordelijkheden goed in de gaten
gehouden.