Dienst uitvoering en toezicht Energie
CONCEPT
BELEIDSREGELS ARTIKEL 58, EERSTE LID , ELEKTRICITEITSWET 1998
Artikel 3
Artikel 4
CONCEPT
Artikel 58 lid 1 van de wet bepaalt dat de tarieven die een vergunninghouder ten hoogste mag berekenen voor
de levering van elektriciteit aan beschermde afnemers aan wie hij verplicht is te leveren, door de minister
worden vastgesteld met inachtneming van een aantal belangen en een mutatieformule. Deze beleidsregel
geeft aan hoe ik aan deze bevoegdheid nader invulling geef.
Ten behoeve van de x-factor is een eindtarief op 31 december 2003 bepaald. Dit eindtarief is de tariefbodem.
Toepassing van de tariefbodem in tariefbesluiten dient ertoe te leiden dat de tarieven van vergunninghouders
niet onder dit eindpunt worden vastgesteld. De hoogte van deze tariefbodem zal veranderen indien een
bijstelling van de x-factor (en daarmee de verwachte inkoopprijs van elektriciteit in 2003) plaatsvindt.
Toepassing van de mutatieformule leidt er in de praktijk toe dat de leveringstarieven die de
vergunninghouders ten hoogste mogen berekenen elk jaar dalen. Er dient evenwel voor te worden gewaakt
dat toepassing van de mutatieformule er toe leidt dat de leveringstarieven dusdanig dalen dat een
vergunninghouder niet zijn kosten kan terugverdienen en een redelijk rendement kan halen. Dat zou in strijd
zijn met het belang van het betrouwbaar, duurzaam en doelmatig functioneren van de
elektriciteitsvoorziening, welk belang mede op grond van artikel 58, eerste lid en onder a, van de wet in
acht dient te worden genomen bij vaststelling van de leveringstarieven.
Voor vergunninghouders bestaat derhalve een bodem waaronder de door de minister vastgestelde tarieven
die een vergunninghouder ten hoogste mag berekenen niet mogen zakken. Uiteraard staat het de
vergunninghouders vrij om de tarieven die zij aan hun afnemers berekenen onder dat maximum vast te
stellen,
CONCEPT
De Minister van Economische Zaken,
Gelet op artikel 58 , eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 4:81 van de Algemene wet
bestuursrecht,
Besluit:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. de minister: de Minister van Economische Zaken;
b. wet: Elektriciteitswet 1998;
c. leveringstarieven: de tarieven, bedoeld in artikel 57, eerste lid, van de wet;
d. tariefbodem: inkoopprijs van elektriciteit welke is berekend aan de hand van contracten voor levering van
elektriciteit in 2003, en zoals uitgewerkt in de toelichting bij het besluit tot vaststelling van de x-factor
(PM datum etc.)
e. p.m.
Artikel 2
De minister berekent jaarlijks de leveringstarieven onder afweging van de in artikel 58, eerste lid, onderdeel a,
genoemde belangen en met gebruikmaking van de in artikel 58, eerste lid onder b, genoemde formule.
1. Ten behoeve van de bepaling van de leveringstarieven stelt de minister een tariefbodem vast welke voor
alle vergunninghouders gelijk is.
2. De minister berekent de tariefbodem conform de methode die is beschreven in de toelichting bij het
herziene besluit tot vaststelling van de x-factor.
3. De minister wijzigt de tariefbodem indien daartoe aanleiding bestaat vanwege een wijziging van de
korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 58, eerste lid, onderdeel
b, en tweede lid van de wet.
4. De tariefbodem treedt in werking op een door de minister te bepalen datum en geldt gedurende de
gehele periode welke wordt genoemd in artikel 55, eerste lid, van de wet.
Indien naar het oordeel van de minister de toepassing van de in artikel 58, eerste lid genoemde formule zou
leiden tot een leveringstarief dat onder de krachtens artikel 3 vastgestelde tariefbodem liggen, past hij de
leveringstarieven van die vergunninghouder zodanig aan dat diens leveringstarieven gelijk zijn aan de
tariefbodem.
Artikel 5
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag van publicatie in de Staatscourant.
CONCEPT
's-Gravenhage,
De Minister van Economische Zaken,
Toelichting
Deze beleidsregel heeft onderdeel uitgemaakt van het zogeheten "wettelijk overleg". Het overleg wordt
beschreven in de toelichting bij het herziene besluit tot vaststelling van de x-factor.
Uit de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 6 februari 2002 blijkt voorts dat de
doelmatigheidskorting (de x-factor uit de mutatieformule) generiek dient te zijn. Een mechanische toepassing
van de mutatieformule kan tot gevolg hebben dat een efficiënte vergunninghouder onder voornoemde
tariefbodem zakt. Er dient dan een correctie te worden toegepast. Een dergelijke correctie acht ik noodzakelijk
met het oog op het eerder genoemde belang.
De tariefbodem kan door individuele vergunninghouders in beginsel op ieder moment gedurende de jaren
2001 tot en met 2003 worden bereikt. Hiermee zal rekening worden gehouden op het moment dat de
leveringstarieven voor dat jaar worden vastgesteld voor desbetreffende vergunninghouder.