Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
PERSBERICHT
ONDERWIJS IN EEN KENNISSAMENLEVING.
De rol van ICT nader bekeken
WRR Voorstudies en achtergronden V111
---
Mogelijkheden van ICT in het onderwijs onvoldoende benut
4 juni 2002
In het onderwijs wordt de informatie- en communicatietechnologie maar zelden ingezet op basis van de nieuwste onderwijskundige inzichten. Bestaande onderwijsvormen worden weliswaar vervangen door ICT, maar het komt niet tot werkelijke vernieuwingen van het onderwijsveld. De op interactie gerichte ondersteuningsmogelijkheden van ICT worden hiervoor nog te weinig benut. Dat staat in de bijdrage Leren in een kennissamenleving van de onderzoekers Eurelings, Melief en Plekenpol aan de bundel Onderwijs voor een kennissamenleving, die vandaag verschijnt in de reeks Voorstudies en Achtergronden van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.
De rol die ICT kan spelen in het onderwijs staat centraal in de bundel Onderwijs voor een kennissamenleving, onder redactie van WRR-lid Rietje van Dam en WRR-stafmedewerker Wim de Jong. De studie is uitgebracht in het kader van het recente WRR-rapport Van oude en nieuwe kennis. De gevolgen van ICT voor het kennisbeleid. De bundel bevat, naast een algemene inleiding, twee bijdragen van deskundigen over de rol van ICT in verschillende vormen van onderwijs.
ICT en het Hoger Onderwijs en de Beroeps- en Volwasseneducatie
In hun bijdrage Leren in een kennissamenleving geven Eurelings, Melief
en Plekenpol inzicht in de veranderingen die zich, mede gestimuleerd
door de ontwikkelingen op het gebied van ICT, voordoen in het denken
over leren en over de organisatie van het leerproces. Nieuwe
leervormen, zoals online leren en samenwerkend leren, worden in
nationaal en internationaal perspectief geplaatst. Er wordt een beeld
geschetst van kennisinstellingen in beweging. De beschouwing mondt uit
in twee scenarios voor de ontwikkeling van het onderwijs. In deze
scenarios wordt de rol van de overheid, onderwijsinstellingen,
docenten en studenten nader omschreven. De auteurs kiezen voor een
scenario dat wordt gekenmerkt door de trefwoorden overleg, bezinning
en samenwerking.
Binnen dit scenario moet de overheid ervoor zorgen dat het totale
investeringsniveau voor onderwijs omhoog wordt gebracht tot boven het
OECD-gemiddelde voor Europese landen. Het meeste geld dient te worden
besteed aan het funderend onderwijs. Hiernaast dient de overheid
innovatie te stimuleren. Niet alleen moet de onderzoekscapaciteit op
het gebied van ICT en onderwijs worden versterkt en moeten
expertisecentra worden opgericht voor de coördinatie en ontwikkeling
van digitale cursussen. Ook is het van groot belang dat nieuwe
manieren van kennisverspreiding (bijv. digitale trapveldjes) worden
bevorderd om een dreigende kennistweedeling in Nederland te voorkomen.
Tot slot is er voor de overheid vooral een rol weggelegd als
procesarchitect en minder als beleidsmaker.
De onderwijsinstellingen moeten investeren in kwaliteit van het
onderwijs en het faciliteren van veranderingen (de lerende
organisatie). Zij dienen goede contacten te onderhouden met het
bedrijfsleven. De actieve samenwerking met het bedrijfsleven kan
bijvoorbeeld worden gestimuleerd via gastdocentschappen.
Ten aanzien van de docenten moet er meer aandacht zijn voor deskundigheidsbevordering. Zij moeten meer vrijstelling krijgen om actief te kunnen participeren in innovatieprocessen. Tot slot moeten de leerlingen veranderen van onmondige onderwijsconsument in een kritische klant. Juist de studenten zijn immers belangrijk bij het zoeken naar nieuwe motiverende vormen van onderwijs, zij kunnen mede richting geven aan de gewenste veranderingen en zijn de belangrijkste informant over nieuwe vragen vanuit de arbeidsmarkt.
ICT en het basisonderwijs
Dat ICT in het onderwijs alleen moet worden ingezet als het zinvol is
en als er sprake is van een meerwaarde voor het leren, het onderwijzen
en de schoolorganisatie, wordt beargumenteerd door Sligte en Meijer
(SCO Kohnstamm instituut) in hun bijdrage De problematiek van
ICT-innovatie in het basisonderwijs. In deze studie geven de auteurs
een overzicht van ervaringen met ICT in het basisonderwijs. Met name
komen daarbij de ervaringen met het project Computers In het
Amsterdamse Onderwijs (CIAO) in de afgelopen 4 à 5 jaar aan de orde.
De auteurs laten zien dat ICT-innovatie in het onderwijs meer is dan
het introduceren van computers en software. De introductie van ICT
heeft immers ook invloed op de rollen van leraar en leerling, op de
leermethoden en lesmaterialen en ook op de organisatie van de school.
Wat betreft de deskundigheid van de leerkrachten zijn de laatste jaren
vorderingen gemaakt op het gebied van algemene computervaardigheden,
maar niet als het erom gaat deze ook in te zetten in het
onderwijsleerproces. Daarom zal de komende tijd meer moeten worden
geïnvesteerd in mensen dan in machines.
Leerkrachten moeten niet alleen bekend raken met nieuwe vormen van
leren, die door ICT ondersteund kunnen worden; zij moeten deze ook op
zo kort mogelijke termijn in hun eigen onderwijs kunnen toepassen. Dat
vereist een fundamentele wijziging in de opzet van de scholing van
leerkrachten. Afwisseling van cursusbijeenkomsten, gezamelijke trials
in de praktijk en terugkoppeling, onderlinge informatie-uitwisseling
en discussie lijken veelbelovend. Gezien de problematiek rondom het
lerarentekort en de werkdruk van leerkrachten dienen dergelijke
initiatieven wel extra gefaciliteerd te worden.
---
M.C.E. van Dam-Mieras en W.M. de Jong (2002), Onderwijs voor een
kennissamenleving. De rol van ICT nader bekeken, WRR Voorstudies en
achtergronden nr. V111, Den Haag: Sdu Uitgevers. ISBN 90 1209 5433.
---
Deze publicatie (Prijs 39) is te bestellen bij:
Sdu Servicecentrum Uitgeverijen
Postbus 20014
2500 EA 's-Gravenhage
tel. 070-378 9880
fax 070-378 9783
U kunt ook rechtstreeks via de bestelpagina op de internet site van de
Sdu bestellen
De publicatie is in zijn geheel ook beschikbaar op de website van de
WRR: Onderwijs voor een kennissamenleving. De rol van ICT nader
bekeken.
---
Nadere inlichtingen zijn te verkrijgen bij het bureau van de WRR:
S.J. Langeweg tel. 070 - 356 4651
W.M. de Jong tel. 070 356 4657
---