VVD

Nieuws

4 jun 2002 - Notitie Zalm geeft analyse politieke Tweede-Kamerfractie onvrede rond Paars II

Huidig VVD-fractievoorzitter Gerrit Zalm schreef als kandidaat-Kamerlid aan de vooravond van de verkiezingen een notitie over de politieke onvrede die hij rond Paars signaleerde.

Op 13 mei schreef Gerrit Zalm als kandidaat-Kamerlid de notitie 'Politieke onvrede'. De notitie bevat een analyse van de politieke onvrede rond het tweede Paarse kabinet.

Het stuk geeft een open analyse van de zwakke plekken in het functioneren van Paars II, met de bedoeling dat de VVD daaruit lessen kan trekken. Gegeven de politieke en electrorale situatie van dat moment was daar ook alle reden toe. De successen die Paars II wel degelijk en in ruime mate heeft gebracht komen door de aard en de bedoeling van de notitie niet aan bod. De notitie kan dan ook niet als totaalevaluatie van Paars worden gezien.

POLITIEKE ONVREDE

Inleiding

De opkomst van Fortuyn - wiens lijst vóór 6 mei op 20 à 30 zetels werd gepeild - is een teken van onvrede met de bestaande politiek en politici. In dit stukje ga ik alleen in op zaken die de politiek zelf kan beïnvloeden en niet op allerlei omgevingsfactoren zoals de media. Zonder uitputtend te zijn volgen onderstaand enkele opmerkingen over: onvrede met het bestel, onvrede met de inhoud van het beleid en onvrede met de stijl. De onvredes hangen met elkaar samen en versterken elkaar.

Onvrede met het bestel

Veel gehoorde uitdrukkingen van onvrede over "De Haagse Politiek" zijn "Het is allemaal één pot nat"; "Het is pappen en nathouden"; "Het is vlees noch vis"; "Ze zijn vastgeplakt aan het pluche".

Eén pot nat

Toen Paars I begon was het vernieuwend. Voor het eerst was het CDA de regeermacht ontzegd en kwamen aartsvijanden PvdA en VVD samen in één regering. Op immaterieel gebied konden vernieuwingen worden doorgevoerd (euthanasie, gelijkberechtiging). Paars I bracht ook veel nieuwe gezichten in de politiek (Wijers, Sorgdrager, Borst, de Boer, van Aartsen, Zalm). Bolkestein jaagde PvdA en D'66 regelmatig op de kast en hield het VVD-profiel hoog. Bij Paars II, en vooral tegen het eind, gingen de nadelen van de zeer brede coalitie overheersen. De nieuwheid was er af en de paarse partijen werden op één hoop gegooid. Op personeelsgebied was Paars II ook al weinig vernieuwend, er werd gekozen voor "tried and trusted"; de roulatiemethodiek was niet in alle opzichten een succes. De nieuwe ministers waren oude politieke rotten uit de jaren zeventig en tachtig (Herfkens, de Vries, Vermeend, Hermans, Korthals, de Grave, Brinkhorst). Het enige echt nieuwe gezicht (Apotheker) was snel verdwenen. Dit was niet opwindend. Paars werd grijs.

Conclusies:

Liever een gekleurde coalitie (links of rechts) dan een brede (grijs).

Zorg bij een formatie ook voor nieuwe gezichten van buiten het politieke circuit.

Een brede coalitie stelt zware eisen aan de profilering van de fractie.

Pappen en nathouden, vlees noch vis

Een andere reden voor onvrede is als er op belangrijke beleidsterreinen weinig voortgang wordt geboekt omdat partijen het niet eens kunnen worden (pappen en nathouden). Voorbeelden hiervan zijn het zorgstelsel, de WAO-aanpak en het vreemdelingenbeleid. Soms wordt ook het adviescircus overdadig ingeschakeld zoals bij de WAO (eerst Donner, dan SER en pas in bijna demissionaire staat een deel-standpunt van het kabinet). Polderen wordt dan blubberen. Wat ook tot onvrede leidt zijn halfslachtige compromissen (vlees noch vis). Voorbeelden hiervan zijn het onuitvoerbaar gebleken compromis uit het regeerakkoord van Paars II over de organisatie van de sociale zekerheid (private uitvoering met publieke toelating) en de staatsrechtelijke vernieuwingen (benoemingsprocedure burgemeester/CdK en correctief referendum).

Conclusie:

Liever elkaar wederzijds de zin geven op onderwerpen (uitruil) dan stilstand of halfslachtigheid.

Meer snelheid.

Het pluche

Wanneer stapt er nu eindelijk eens iemand op? In 8 jaar paars is er slechts één keer een bewindspersoon opgestapt (i.c. Linschoten) i.v.m. een kwestie die met beleid verband hield. Er zijn meer gelegenheden geweest waarbij aftreden niet ongepast was. Dat dit zo weinig gebeurt, geeft aanleiding tot het beeld dat krampachtig wordt vastgehouden aan posities.

Conclusie:

In geval van twijfel is aftreden beter dan blijven.

Onvrede met de inhoud

De onvrede over de inhoud van het beleid waarvoor Fortuyn als spreekbuis diende heeft vooral betrekking op: het vreemdelingenbeleid (asiel, immigratie, integratie); het veiligheidsbeleid; de gezondheidszorg (wachtlijsten); de bureaucratie; het onderwijs. Pikant is dat Fortuyn de onvrede verwoordde zonder direct geld in het vooruitzicht te stellen. De oplossing van de onvrede over de bureaucratie zou ook de middelen vrijmaken om de andere onvredes op te lossen. Op de meeste genoemde punten staan de opvattingen van Fortuyn niet ver af van die van de VVD. Veelal zijn onze oplossingen beter uitgewerkt. Daar staat tegenover dat de VVD in de afgelopen 8 jaar van kabinetsdeelname onvoldoende in staat is gebleken hervormingen bij het vreemdelingenbeleid en de gezondheidszorg af te dwingen terwijl de extra financiële en personele capaciteit bij onderwijs en veiligheid door het publiek niet als navenante verbeteringen worden ervaren. Wel is begonnen met het maken van prestatie-afspraken (boter bij de vis in de zorg) en is een prestatiegeörienteerde begrotingsmethodiek doorgevoerd.

Conclusies:

Vreemdelingenbeleid en veiligheidsbeleid dienen te worden verscherpt en qua wijzigingen in regelgeving en uitvoering topprioriteit te zijn in een komend regeerakkoord.

Verdere liberalisering en marktwerking bij zorg en onderwijs annex prestatiegeörienteerde financieringssystemen moeten worden doorgevoerd.

Meer algemeen: voortgang boeken met prestatie-afspraken met uitvoerders van beleid (VBTB).

Onvrede met de stijl

Moeilijk, ambtelijk, ontwijkend, saai, politiek correct, risicomijdend en technocratisch zijn kenmerkend voor de stijl en het woordgebruik van veel politici. Fortuyn stelde daar een stijl en woordgebruik tegenover die het tegendeel was en die veel mensen aansprak, zelfs mensen die voorheen niet in politiek geïnteresseerd waren.

Conclusies:

Naast inhoud zijn stijl en taalgebruik van toenemend belang. Eerlijkheid, eenvoud, humor en soms wat emoties zijn noodzakelijk, ook als daar risico mee gelopen wordt. Steeds risico mijden is riskant.

De VVD moet nog meer Volkspartij worden.

G. Zalm 13 mei 2002