Centrum voor Arbeidsverhoudingen
Bron: Ministerie van SZW)
Staatssecretaris Verstand presenteert overzicht financieringsvormen
langdurend verlof
Demissionair staatssecretaris Verstand van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid heeft een overzicht gepresenteerd van verschillende
mogelijkheden om langdurend verlof te financieren. Het gaat onder
andere om langdurend zorgverlof, ouderschapsverlof en scholingsverlof.
Het overzicht, de Bouwstenennota Financiering langdurend verlof, is
door de staatssecretaris naar de Tweede Kamer gestuurd. De nota loopt
overigens niet vooruit op eventuele besluitvorming door een volgend
kabinet.
De bouwstenennota gaat onder andere in op diverse mogelijkheden voor
financiering van ouderschapsverlof en langdurend zorgverlof,
bijvoorbeeld door de werknemer 50, 70 of 100 procent van het wettelijk
minimumloon te betalen. Alle financieringsvormen zijn getoetst aan een
aantal criteria, zoals toegankelijkheid, doelmatigheid,
handhaafbaarheid en macro-economische en financiële consequenties.
De verlofrechten kunnen onder meer worden gefinancierd door een verplichte werknemersverzekering waarvoor alle werknemers samen de lasten dragen of een volksverzekering, een verplichte verzekering voor de hele bevolking. Deze vorm is duurder dan de variant van de werknemersverzekering omdat naast werknemers ook zelfstandigen hieronder vallen. Daarnaast kan er gedacht worden aan een fiscale faciliteiten voor werknemers of werkgevers. Voor de bovenstaande varianten geldt dat de primaire verantwoordelijkheid bij de overheid ligt omdat voor de financiering van de regelingen premiegelden dan wel algemene middelen worden ingezet. Een andere mogelijkheid is om de verantwoordelijkheid bij werkgevers of de individuele werknemers zelf te leggen (bijvoorbeeld door werkgevers verplicht loon door te laten betalen of particuliere verzekeringen voor individuele werknemers).
In een aparte variant in de bouwstenennota wordt de financiering van
het ouderschapsverlof, langdurend zorgverlof, scholingsverlof en de
`sabbatical' gebundeld tot één `verlofparaplu'. Werknemers kunnen in
deze variant, analoog aan de huidige regeling voor aanvullend
pensioen, fiscaal gefaciliteerd sparen voor verlof. Met een jaarlijkse
inzet van twee procent van het brutoloon kunnen werknemers tijdens een
carrière van 35 jaar zo'n 182 dagen verlof sparen. Wie meer betaald
verlof wil opnemen, kan verder gebruik maken van de bestaande fiscale
verlofspaarregeling. Daarmee kunnen werknemers jaarlijks maximaal tien
procent van hun bruto-jaarsalaris opzij leggen of vrije tijd of
overwerk sparen.
Een nadeel van spaarregelingen is dat werknemers die nog maar kort
werken, slechts weinig hebben gespaard. Dit zijn vaak jonge mensen die
juist veel behoefte hebben aan verlof, bijvoorbeeld aan betaald
ouderschapsverlof. Een oplossing is een krediet voor verlof waarbij
werknemers aan het begin van hun carrière `rood' kunnen staan. Een
andere mogelijkheid is een systeem met `vouchers' waarbij werknemers
een vaste uitkering krijgen op het moment dat zij verlof opnemen.
Op dit moment bestaat er een fiscale regeling voor ouderschapsverlof.
Werkgevers komen in aanmerking voor een belastingkorting als zij (een
deel) van het loon van een werknemer op ouderschapsverlof doorbetalen.
Dit verlof duurt maximaal dertien maal de werkweek van een werknemer.
Daarnaast krijgen werknemers in het Wetsvoorstel langdurend zorgverlof
recht op 70 procent van het minimumloon voor maximaal zes keer de
lengte van hun werkweek als zij willen zorgen voor een stervende
partner, kind of ouder of voor kinderen met een levensbedreigende
ziekte.
---