Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
Aan de Voorzitter van de Algemene Commissie voor Europese Zaken van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG DIE
Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 31 mei 2002 Auteur M.Th. Crucq
Kenmerk DIE-267/02 Telefoon 070 348 48 76
Blad /1 Fax 070 348 40 86
Bijlage(n) 6 E-mail die-in@minbuza.nl
Betreft Informatievoorziening aan de Tweede Kamer over nieuwe
Commissievoorstellen
C.c.
Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij zes fiches aan
te bieden die werden opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe
Commissievoorstellen (BNC):
Mededeling: Naar een thematische strategie inzake bodembescherming
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en van de Raad betreffende steun voor beleid en maatregelen op het gebied van reproductieve en seksuele gezondheid en rechten in ontwikkelingslanden
-Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad:
"Europese infrastructuur".
-Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot
wijziging van beschikking nr 1254/96/EG tot opstelling van richtsnoeren voor
trans-Europese netwerken in de energiesector.
-Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het
economisch en sociaal comité van de regio's over de tenuitvoerlegging van de
richtsnoeren voor trans-Europese energienetwerken in de periode 1996-2001.
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Richtlijn 98/18/EG van de Raad van 17 maart 1998 inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende specifieke stabiliteitsvereisten voor ro-ro passagiersschepen
Voorstel voor een Verordening van de Raad houdende instelling van
aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong
uit de Verenigde Staten van Amerika
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
Fiche 1: Mededeling thematische strategie bodembescherming
Titel:
Mededeling. Naar een thematische strategie inzake bodembescherming
Datum Raadsdocument: 26 april 2002
nr. Raadsdocument: 8344/02
nr. Commissiedocument: COM (2002) 179 def
Eerstverantwoordelijke ministerie: VROM i.o.m. LNV, V&W, EZ, Def., BZK, BZ,
FIN
Behandelingstraject in Brussel:
Eerste raadswerkgroep op 30 april 2002.
Bespreking tijdens informele Milieuraad op 24 en 25 mei in Mallorca.
Het Voorzitterschap wil tijdens de Milieuraad in juni conclusies vaststellen
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar):
De Commissie doet hierover geen uitspraken. De Commissie beschrijft wel dat
een deel van de maatregelen bekostigd zal gaan worden uit de structuurgelden
voor ruraal beleid, op basis van een overheveling van gelden uit het GLB.
Bij de uitwerking in concrete maatregelen zal meer duidelijkheid moeten
komen over de financiële consequenties.
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
De Commissie geeft hiermee uitvoering aan een van actiepunten uit het 6
Milieuactieprogramma, namelijk het ontwikkelen van een strategie voor
bescherming van de bodem. Het doel van het voorstel is om de hoofdlijnen van
de strategie en een traject voor de uitwerking vast te stellen.
Het stuk bevat een beschrijving van de verschillende vormen en omvang van
bodemdegradatieprocessen en benadrukt het belang van goed beheer van de
bodem.
Vervolgens beschrijft het een aantal uit te voeren acties op het terrein van
milieubeleid, landbouwbeleid, regionaal en cohesiebeleid, transportbeleid,
onderzoeksbeleid, uitbreidingsproces en ontwikkelings-samenwerkingsbeleid.
In 2004 wil de Commissie een voorstel voor een richtlijn betreffende
bodemmonitoring indienen. De monitoring moet gegevens aandragen waarmee een
werkprogramma kan worden opgezet. De Commissie zal een interdienstengroep
opzetten die in 2004 een rapport moet produceren over de maatregelen die
zijn genomen ter bescherming van de bodem. Voorts wil de Commissie in 2004
komen met een mededeling waarin meer gedetailleerde aanbevelingen met
betrekking tot bodemerosie, verlies van organisch materiaal en
bodemverontreiniging worden opgenomen. Met betrekking tot erosie en
organisch stofgehalte wil de Commissie in 2003 een conferentie organiseren.
Dit alles moet uitmonden in een thematische strategie inzake
bodembescherming in 2004. Voor die strategie moet een co-decisie-procedure
worden gevolgd.
Rechtsbasis van het voorstel: N.v.t., het betreft een mededeling.
Comitologie: Geen
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:
Subsidiariteit: positief. De Commissie benadrukt de rol van de lidstaten en
lokale autoriteiten en legt de nadruk op maatregelen op Europees niveau die
deze nationale en lokale activiteiten ondersteunen.
Proportionaliteit: gezien het belang van goede bodembescherming zijn de
voorgestelde maatregelen niet disproportioneel. Er wordt slechts in beperkte
mate nieuwe regelgeving voorgesteld.
Nederlandse belangen:
Nederland kent met name op het gebied van verontreiniging, verzuring,
vermesting en bodemafdekking (verstedelijking) een grote druk op de bodem.
Nederland heeft echter ook een groot aantal maatregelen genomen en levert
grote inspanning om tot uitvoering te komen (bodembescherming,
verzuringsbeleid, bodemsanering, nitraatproblematiek, afvalverwijdering).
Nederland heeft er in verband met zijn concurrentiepositie baat bij als
dergelijke maatregelen ook in het buitenland worden genomen. Het ligt niet
in de verwachting dat de EU-bodemstrategie Nederland zal dwingen tot verdere
aanscherping van het beleid dan reeds voorgenomen.
Maatregelen in het buitenland kunnen bijdragen aan verbetering van de bodemkwaliteit in Nederland. Voor Nederland is het van belang om, in de context van een Europese bodemstrategie, een beter beschermingsniveau voor bodem, waterbodems en grondwater te realiseren. De strategie kan bovendien een rol spelen t.a.v. de relatie tussen water en bodem, met specifieke aandacht voor waterbodem, in Europese maatregelen.
Tijdens het uitwerken van de strategie moet er voor worden gewaakt dat de
EU-maatregelen niet afdoen aan de behoefte van Nederland om maatregelen te
nemen die nodig zijn vanwege de bijzondere Nederlandse situatie (hoge
grondwaterstand, doorlatende bodem, intensief gebruik van bodem en
grondwater).
Nederland ondervindt op dit moment hinder van harmoniserende Europese
regelgeving (bijv. bouwproducten) die nog onvoldoende aandacht besteden aan
milieueisen. De EU-strategie kan er aan bijdragen dat dergelijke afstemming
makkelijker tot stand komt.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden
(betrokkenheid IPO/VNG)
De door de Commissie voorgestelde maatregelen zullen voor Nederland beperkte
consequenties hebben. Zo is bijvoorbeeld het Nederlandse beleid met
betrekking tot zuiveringsslib nu al strenger dat het aanscherpingsvoorstel
dat de Commissie in voorbereiding heeft. Ook op andere terreinen zijn geen
maatregelen te voorzien die verder gaan dan hetgeen reeds in Nederland is
voorgenomen, bijvoorbeeld in het kader van NMP4. De Commissie dringt wel aan
op de implementatie van bestaande regelgeving, maar die verplichting bestaat
uiteraard al.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure:
Geen; het betreft een mededeling die het EP tevens ter informatie is
toegegaan.
Fiche 2: Verordening reproductieve en seksuele gezondheid en rechten in
OS-landen
Titel:
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en van de Raad
betreffende steun voor beleid en maatregelen op het gebied van reproductieve
en seksuele gezondheid en rechten in ontwikkelingslanden
Datum Raadsdocument: 8 maart 2002
nr. Raadsdocument: 7002/02
nr. Commissiedocument: COM(2002)120 def
Eerstverantwoordelijke ministerie: BZ(OS) i.o.m. VWS
Behandelingstraject in Brussel:
De verordening wordt in de Raadswerkgroep voor ontwikkelingssamenwerking
behandeld.
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar):
Voor 2002 is MEUR 8,5 gecommitteerd. Het voorstel is om met de nieuwe verordening jaarlijks een bedrag van MEUR 15 beschikbaar te stellen.
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Tijdens de International Conference on Population and Development (ICPD) in
1994 werd een actieplan opgesteld om reproductieve en seksuele gezondheid te
bevorderen, waarin eveneens de reproductieve en seksuele rechten voor
vrouwen, mannen en jongeren werden opgenomen. Het actieplan werd in 1999
tijdens de ICPD +5 nogmaals bevestigd als uitgangspunt voor alle
activiteiten op dit terrein. Dit geldt zowel voor multilaterale organisaties
als voor lidstaten.
De in 1997 aangenomen Commissie-verordening no 1484/97 loopt eind 2002 af en
dient dus vervangen te worden. Het voorstel voor de nieuwe verordening
behelst een herbevestiging van de uitgangspunten van ICPD en ICPD+5. Dit
houdt een erkenning in van reproductieve en seksuele rechten van individuen
en van stellen, met speciale aandacht voor jongeren in het algemeen en jonge
meisjes in het bijzonder.
Internationaal zijn inmiddels de Millenium Development Goals geformuleerd.
De Commissie wil via dit programma een bijdrage leveren aan de MDG's die een
relatie hebben met reproductieve gezondheid.
De verordening is opgebouwd uit drie hoofdcomponenten:
het recht verzekeren van vrouwen, mannen en jongeren op goede reproductieve
en seksuele gezondheid;
toegang voor vrouwen, mannen en jongeren bevorderen tot veilige en
betrouwbare reproductieve en seksuele gezondheidsvoorzieningen en middelen,
inclusief toegang tot veilige abortus;
verlaging van de sterftecijfers voor, tijdens of vlak na de bevalling
uitgaande van de zogenaamde life cycle benadering, met speciale nadruk op
landen met de hoogste cijfers.
Rechtsbasis van het voorstel: art 179 EG-verdrag
(meerderheidsbesluitvorming)
Comitologie: Geen
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:
Positief. De verordening richt zich op een het uitvoeren van de actieplannen
van ICPD en ICPD+5 die nog steeds actueel zijn en de nodige financiële en
politieke ondersteuning verdienen.
Nederlandse belangen:
Reproductieve gezondheid is een van de prioritaire beleidsterreinen van de
Nederlandse ontwikkelingssamenwerking. Het is dus voor Nederland van belang
dat de EU op dit terrein een beleid voert dat complementair is aan het
Nederlandse beleid. Het beleid kan op die wijze wederzijds versterkend
werken.
Hoofdpunten van het Nederlands beleid zijn:
veilig moederschap
familly Planning
seksueel overdraagbare ziekten
toegang tot veilige abortus
seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor jongeren
seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor vluchtelingen.
Inhoudelijk wordt het beleid gebaseerd op de zogenaamde life-cycle benadering, met nadruk op preventie en multisectorale benadering.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden
(betrokkenheid IPO/VNG): N.v.t.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure: Co-decisie procedure.
Fiche 3: Mededeling Europese energie-infrastructuur
Titel:
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad: "Europese
infrastructuur".
Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot
wijziging van beschikking nr 1254/96/EG tot opstelling van richtsnoeren voor
trans-Europese netwerken in de energiesector.
Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het economisch
en sociaal comité van de regio's over de tenuitvoerlegging van de
richtsnoeren voor trans-Europese energienetwerken in de periode 1996-2001.
Datum Raadsdocument: 8 maart 2002
nr Raadsdocument: 6990/02
nr. Commissiedocument: COM(2001)775 def
Eerstverantwoordelijke ministerie: EZ i.o.m. VROM
Behandelingstraject in Brussel:
Mededeling: Een groot deel van de in de mededeling aangekondigde acties
loopt reeds, hetzij door behandeling in de raadwerkgroep Energie
(richtlijnvoorstel tot wijziging van de bestaande elektriciteits- en
gasrichtlijn en het voorstel voor een verordening betreffende de voorwaarden
voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit),
hetzij via de regelgevende fora voor elektriciteit (Florence) en gas
(Madrid). Dit betreffen informele fora waarbinnen de Commissie, Lidstaten,
regelgevende instanties en toezichthouders (voor Nederland de Dienst
toezicht energie) en de beheerders van de landelijke elektriciteits- en
gasnetten samenwerken aan het vormgeven van een interne markt voor gas en
elektriciteit en met name het wegwerken van blokkades, zodat een werkelijk
level playing field in Europa ontstaat. Verder staan in het document ook
acties aangekondigd die de Commissie zelf ter hand zal nemen.
Beschikking: De Beschikking wordt momenteel behandeld in Raadwerkgroep Energie. Streven is om in de Energieraad van juni 2002 een politiek akkoord te hebben. Daarna het traject met het EP. Streven is om definitieve besluitvorming te laten plaatsvinden in de Energieraad van december 2002
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): Geen
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Mededeling: De Commissie constateert dat voor de totstandbrenging van een
interne gas- en elektriciteitsmarkt een adequate infrastructuur en een
niet-discriminerende toegang daartoe onontbeerlijk zijn. De mededeling
bestaat uit:
een overzicht van de stand van zaken en de verwachte ontwikkelingen m.b.t.
de Europese energie-infrastructuur;
beschrijving van belemmeringen en oorzaken daarvan voor de totstandkoming
van nieuwe energie-infrastructuur;
voorgestelde acties om de bestaande infrastructuur zo efficiënt mogelijk te
gebruiken en waar nodig nieuwe infrastructuur te realiseren.
De actiepunten die de Commissie in dit document noemt zijn:
(1) Beter gebruik bestaande infrastructuur.
De onder dit kopje voorgestelde acties bestaan voornamelijk uit het zo snel
mogelijk goedkeuren van de voorgestelde wijzigingen van de gas- en
elektriciteitsrichtlijnen en de verordening inzake voorwaarden voor de
toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit.
Verder wordt er een aantal acties voorgesteld die uitgevoerd zouden moeten
worden in het kader van het regelgevend forum voor elektriciteit (Florence)
en voor gas (Madrid). Daarbij gaat het dan vooral om voorstellen van de Raad
van Europese regelgevers op energiegebied (de zogenoemde CEER, waarin voor
Nederland de Dienst toezicht energie vertegenwoordigd is) inzake
richtsnoeren voor congestiebeheer en tarifering van grensoverschrijdend
verkeer van elektriciteit en gas en voorstellen van de gezamenlijke
netbeheerders van de landelijke gas- en elektriciteitsnetten ten aanzien van
de verbetering van transparantie (hoeveel capaciteit is er beschikbaar op de
netten en leidingen).
Alle genoemde acties zijn erop gericht voortgang te boeken op het terrein
van transparantie, congestiebeheer en grensoverschrijdende tarifering.
(2) Zorgen voor een stabiel regelgevingsklimaat dat gunstig is voor
infrastructuurinvesteringen
Dit is vooral van belang voor het totstandbrengen van nieuwe capaciteit in
de infrastructuur. Hoogste prioriteit heeft ook hier de goedkeuring van de
voorstellen tot wijziging van de internemarktrichtlijnen voor gas en
electriciteit en de ontwerp-verordening betreffende de grensoverschrijdende
handel in electriciteit. Daarnaast nodigt de Commissie de Raad van Europese
regelgevers op energiegebied uit om in nauwe samenwerking met de Commissie,
de lidstaten en het bedrijfsleven, eind april 2002 richtsnoeren voor te
stellen betreffende een regelgevingscontrole op de infrastructuur en de
financiële beloning daarvoor met inachtneming van artikel 7 van Richtlijn
2001/77/EG inzake elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen. In het
kader van het Florence Forum wordt hier aan gewerkt. In het licht hiervan
zal de Commissie beslissen of het nodig is met betrekking tot deze kwestie
een voorstel voor een formele verordening te doen.
(3) Politieke en financiële ondersteuning van prioriteitsprojecten door de
Gemeenschap
De Commissie stelt een herziening van de trans-Europese energienetwerken
(TENs)-richtsnoeren voor om de politieke steun voor de ontwikkeling van TENs
te onderstrepen. Voorgesteld wordt om in de richtsnoeren inzake de TENs het
accent te leggen op projekten die van groot belang worden geacht voor de
concurrentiewerking van de interne markt of voor de versterking van de
continuïteit van de energievoorziening. Deze projekten vallen binnen de
nieuw op te zetten categorie "prioritaire projekten van Europees belang".
(zie verder hieronder bij beschrijving inhoud beschikking)
Behalve politieke steun stelt de Commissie voor het maximumpercentage van
co-financiering door de Gemeenschap voor prioriteitsprojecten van Europees
belang te verhogen van de huidige 10% naar 20% van de totale
investeringskosten. Daartoe zal de Verordening inzake financiële steun aan
de TENs (nr 2236/95) worden herzien.
(4) Politieke toezeggingen
De Commissie zal jaarlijks t.b.v. de Raad en het EP een verslag opstellen
over de continuïteit van de voorziening in de sectoren gas en elektriciteit.
Beschikking: De Commissie wil de richtsnoeren voor de TENs aanpassen aan de ontwikkelingen op de energiemarkt. Zij constateert dat deze netwerken steeds belangrijker worden om de gasvoorziening in de EU te diversifiëren, de energienetwerken van de kandidaat-lidstaten te integreren en de elektriciteitsnetten in de EU en de landen aan de Middellandse Zee en de Zwarte Zee op elkaar af te stemmen. De Commissie stelt voor om binnen de huidige projecten van algemeen belang een categorie prioritaire projecten van Europees belang aan te duiden. In deze categorie wordt een beperkt aantal projecten voor energienetwerken ondergebracht die van groot belang zijn voor de werking van de interne energiemarkt en de continuïteit van de energievoorziening versterken. De Commissie is voornemens de beschikbare TEN-beleidsmiddelen toe te spitsen op deze prioritaire projecten.
De Commissie stelt tevens voor om twee nieuwe beleidsprioriteiten voor de
TENs in te voeren:
steun voor de totstandbrenging van de interne energiemarkt door ontbrekende
schakels aan te vullen, oplossingen te vinden voor congestieproblemen en
indien noodzakelijk voor een goede marktwerking vergroting van de fysieke
capaciteit.
aansluiting van duurzame energiebronnen op onderling gekoppelde netwerken.
Met betrekking tot de continuïteit van de energievoorziening stelt de
Commissie als beleidsprioriteiten voor:
de interoperabiliteit van de elektrische systemen op Europese schaal.
de ontwikkeling van het gasnetwerk om in de groeiende vraag binnen de EU te
voorzien
de aansluiting van de perifere regio`s.
Andere aanpassingen van de richtsnoeren die de Commissie voorstelt:
benadrukken dat de identificatie van projecten niet vooruitloopt op de
evaluatie van het milieu-effect van de projecten
aanpassen van de comitéprocedures aan het betreffende Raadsbesluit
1999/468/EG
de periodiciteit van de verslagen inzake tenuitvoerlegging van de
richtsnoeren verlengen van twee naar vier jaar, omdat de Commissie nu
jaarlijks een voortgangsverslag over de TENs aan Raad en EP voorlegt.
Rechtsbasis van het voorstel:
Mededeling: n.v.t.
Beschikking: artikel 156 EG-verdrag (gekwalificeerde
meerderheidsbesluitvorming)
Comitologie:
Mededeling: n.v.t.
Beschikking : regelgevingsprocedure
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:
Mededeling:
Subsidiariteit: positief. De Unie draagt zorg voor het goed functioneren en
de totstandbrenging van de interne gas- en elektriciteitsmarkt. Dat betekent
echter niet dat alle hiervoor benodigde acties op Unieniveau genomen moeten
worden. De mededeling stelt dan ook terecht dat de ontwikkeling van de
infrastructuur hoofdzakelijk een taak is voor de Europese gas- en
elektriciteitsindustrie maar dat de nationale regeringen en de Europese Unie
het bedrijfsleven een geschikt, stabiel en betrouwbaar regelgevingskader
dient te verschaffen waarbinnen passende stimulansen en beloningen worden
gegeven om er, samen met politieke en waar nodig financiële steun, voor te
zorgen dat deze taak wordt uitgevoerd.
Proportionaliteit: positief ten aanzien van wijzigingsvoorstellen
richtlijnen elektriciteit en gas en voorstel verordening grensoverschrijdend
verkeer elektriciteit. Voor het overige is het nog niet aan te geven omdat
de Commissie in dit stadium nog geen voorstellen gedaan heeft over de vorm
van het Unie-optreden.
Beschikking :
Subsidiariteit: positief (zie boven)
Proportionaliteit. positief. Een beschikking kan namelijk alleen gewijzigd
worden door middel van een nieuwe beschikking.
Nederlandse belangen:
Mededeling: Nederland heeft er belang bij dat omringende landen een
vergelijkbare mate van marktopening hebben, zodat er een level playing field
voor Nederlandse marktpartijen ontstaat. Voor het daadwerkelijk ontstaan van
een interne gas- en elektriciteitsmarkt is de toegang tot de infrastructuur
binnen heel Europa essentieel. Zowel optimaal gebruik van de bestaande
infrastructuur als ook uitbreiding van de infrastructuur daar waar nodig
zijn daarbij van belang. Nederlandse marktpartijen hebben belang bij
transparantie omtrent de beschikbaarheid van infrastructuur, een goed (en
marktconform) congestiebeheer en een juiste tarifering van
grensoverschrijdende gas-en elektriciteitsstromen. Voor een goed werkende
interne gas- en elektriciteitsmarkt zijn gezamenlijke afspraken (tussen
bijvoorbeeld nationale regelgevende instanties of toezichthouders en
beheerders van de landelijke elektriciteits- en gasnetten) omtrent
transparantie, congestiebeheer en tarifering van grensoverschrijdende gas-
en elektriciteitsstromen onontbeerlijk.
Beschikking: Nederland heeft als belangrijke Europese energieproducent groot
belang bij goede energie-interconnecties met buurlanden. Een goed werkende,
open Europese energiemarkt met goed op elkaar aangesloten netten van
voldoende capaciteit is voor de Nederlandse marktpartijen van essentieel
belang. Aansluiting op energiebronnen buiten EU is belangrijk voor Europese
(en Nederlandse) energievoorzieningszekerheid op de lange termijn. De in het
voorstel aangekondige wijzigingen van de beschikking dragen bij aan de
totstandbrenging van de interne markt en versterking van de continuïteit in
de energievoorziening.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden
(betrokkenheid IPO/VNG)
Mededeling: De mededeling heeft als zodanig geen gevolgen maar wel het
hierin genoemde richtlijnvoorstel tot wijziging gevolgen van de aanpassing
richtlijnen gas en elektriciteit en de verordening voor grensoverschrijdende
handel in elektriciteit. Als gevolg hiervan zullen de Gas- en
Elektriciteitswet moeten worden aangepast. Voor het overige hebben de in de
mededeling genoemde acties nog niet direct gevolgen voor de regelgeving.
Beschikking: Geen implementatie op nationaal niveau; is herziening van het
Europees programma.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure:
Mededeling: N.v.t., de mededeling is het EP ter informatie toegegaan.
Beschikking: Co-decisie
Fiche 4: Richtlijn veiligheid passagiersschepen
Titel:
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende
wijziging van Richtlijn 98/18/EG van de Raad van 17 maart 1998 inzake
veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen
Datum Raadsdocument: 3 april 2002
nr. Raadsdocument: 7597/02
nr. Commissiedocument: COM(2002)158 def.
Eerstverantwoordelijke ministerie: V&W i.o.m. EZ, VWS
Behandelingstraject in Brussel:
Eerste behandeling in Raadswerkgroepen op 19-04-2002 en 24-04-2002
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): geen
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
De Commissie stelt een aantal aanvullingen op en aanpassingen aan RL
98/18/EG voor.
publicatie van de uit de Richtlijn voortkomende zeegebieden op een web site
beëindiging van de uitzondering van Griekse passagiersschepen
harmonisatie van de lekstabiliteitseisen met de internationale voorschriften
en de toepassing van de specifieke stabiliteitseisen voor Ro-Ro
passagiersschepen
toepassing van de 2000 High Speed Craft Code voor nieuwe
hogesnelheidspassagiersschepen
introductie van veiligheids- en toegankelijkseisen voor mindervalide
passagiers
aanpassing van het Commissiemandaat om aanpassingen aan de Richtlijn en de
bijlagen door te voeren
Rechtsbasis van het voorstel: Artikel 80, lid 2 EG-verdrag
(meerderheidsbesluitvorming)
Comitologie:
Voorgesteld wordt een regelgevend comité in te stellen conform art 12(1) RL
93/75/EEG en art 5 van Besluit 1999/468/EG
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:
Positief: Voorstel tot wijziging Richtlijn 98/18/EG leidt tot verdere
harmonisering van het veiligheidsniveau voor passagiersschepen binnen de
Gemeenschap
Nederlandse belangen:
NL kent op dit moment geen passagiersschepen die nationale zeereizen maken.
Een uitzondering daarop maken de zogenaamde sportvissersvaartuigen die
opereren in een beperkt vaargebied. Met de Inspectie Verkeer en
Waterstaat/Divisie Scheepvaart (IVW/DS) en de bedrijfstak zal worden bezien
welke consequenties de voorgestelde amendementen op het gebied van de
veiligheid en toegankelijkheid voor minder valide passagiers hebben.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden
(betrokkenheid IPO/VNG)
Voor decentrale overheden geen gevolgen. De wijzigingen in de richtlijn
zullen in nationale regelgeving geïmplementeerd moeten worden.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure: Co-decisie (art. 251 EG-verdrag)
Fiche 5: Richtlijn stabiliteitsvereisten voor ro-ro passagiersschepen
Titel:
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
betreffende specifieke stabiliteitsvereisten voor ro-ro passagiersschepen
Datum Raadsdocument: 3 april 2002
nr. Raadsdocument: 7597/02
nr. Commissiedocument: COM(2002)158 def
Eerstverantwoordelijke ministerie: V&W i.o.m. EZ
Behandelingstraject in Brussel:
Eerste behandeling in Raadswerkgroepen dd. 19/4/2002 en 24/04/2002
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): geen
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Aanvullende stabiliteitseisen ten aanzien van Roll on Roll off (Ro-Ro)
passagiersschepen zoals die reeds gelden voor Ro-Ro passagiersschepen in
internationale reizen vanuit Noordwest-Europese havens zullen worden
toegepast voor Ro-Ro passagiersschepen op internationale reizen vanuit alle
Europese havens (ook in de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan).
Rechtsbasis van het voorstel:Artikel 80 lid 2
EG-verdrag(meerderheidsbesluitvorming)
Comitologie:
Voorgesteld wordt een regelgevend comité in te stellen conform art. 12(1)
Richtlijn 93/75 EEG en Art 5 van Besluit 1999/468/EG
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:
Positief: voorstel moet leiden tot gemeenschappelijk minimum
veiligheidsniveau voor passagiersschepen binnen de Gemeenschap, harmonisatie
veiligheidsnormen voorkomt oneerlijke concurrentie binnen de Gemeenschap
tussen aanbieders van RoRo-diensten
Nederlandse belangen:
De specifieke stabiliteitseisen gelden reeds voor Ro-Ro passagiersschepen
onder Nederlandse vlag die geregelde internationale reizen maken vanuit
Nederlandse havens. Deze verplichting is opgenomen in RL 99/35/EG van 29
april 1999.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden
(betrokkenheid IPO/VNG)
De Nederlandse regelgeving zal enigszins moeten worden aangepast. Geen
consequenties voor de regelgeving van decentrale overheden.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure: Co-decisie (art. 251 EG-verdrag)
Fiche 6: Verordening aanvullende douanerechten op invoer uit VS
Titel:
Voorstel voor een Verordening van de Raad houdende instelling van
aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong
uit de Verenigde Staten van Amerika
Datum Raadsdocument: 22 april 2002
nr. Raadsdocument: 8219/02
nr. Commissiedocument: COM(2002) 202
Eerstverantwoordelijke ministerie: EZ i.o.m. LNV, BZ
Behandelingstraject in Brussel: Comité 133 , Coreper, Algemene Raad (10/11
juni 2002)
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar):
geen (uitleg: tegenover toename traditionele middelen staat afname
BNP-middel)
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Het doel is om een aanvullend invoerrecht te heffen op bepaalde producten
uit de Verenigde Staten als reactie op volgens de EU (en Nederland) met het
WTO-vrijwaringsverdrag strijdige Amerikaanse handelsbeperkende
(vrijwarings-)maatregelen, alsmede om de mogelijkheid te behouden op korte
termijn over te gaan tot vergelding voor de a.g.v. deze
vrijwaringsmaatregelen geleden schade (extra heffingen van 100% om het
markttoegangsevenwicht te herstellen). De Amerikaanse maatregelen in kwestie
behelzen aanvullende tarieven op verschillende staalproducten, o.a.
afkomstig uit de EU (waaronder Nederland). De Commissie doet dus twee
voorstellen voor te nemen maatregelen in één Verordening: een voorstel voor
direct in te stellen tegenmaatregelen en een voorstel om maatregelen te
nemen na een voor de EU positieve WTO-paneluitspraak (retaliatie, verwachte
datum: medio 2003). De EU baseert de maatregelen in beide voorstellen op het
WTO-Vrijwaringsverdrag.
Rechtsbasis van het voorstel: Art 133 EG-verdrag (gekwalificeerde
meerderheidsbesluitvorming)
Comitologie: N.v.t.
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:
Art.133 EG-Verdrag geeft de Gemeenschap exclusieve bevoegdheden op het
gebied van de handelspolitiek
Nederlandse belangen:
Aan de ene kant gaat het om het handhaven van WTO-regels en het vinden van
een passende reactie op de naar onze mening duidelijk met de WTO strijdige
Amerikaanse vrijwaringsmaatregelen, namelijk het nemen van strafmaatregelen
na een (voor de EU positieve) WTO panel uitspraak. Aan de andere kant zal
het instellen van extra heffingen op de korte termijn (mogelijk vanaf 18
juni a.s.) zowel het Europese/ Nederlandse bedrijfsleven als de consument
schaden. Daarnaast zou een escalatie van het conflict tussen de EU en de VS
het klimaat in de lopende WTO-onderhandelingen, en evt. ook in andere
multilaterale fora (bv. WSSD) verslechteren. Het is van cruciaal belang dat
er tussen deze tegenstrijdige belangen een goede balans gevonden wordt,
aangezien er in de relatie met de VS grote (economische) belangen op het
spel staan en de gevolgen van een handelsoorlog tussen de EU en de VS ook
voor de ontwikkeling van de WTO erg negatief zullen zijn.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden
(betrokkenheid IPO/VNG) N.v.t.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure: Geen. Het EP wordt o.g.v. art 300
EG-verdrag geïnformeerd.
doc. COM(2001)125, Kamerstukken 22112,204 dd. dd. 24-07-01
===