Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
Aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Ministerie van
Buitenlandse Zaken Directie Politieke Zaken Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den
Haag
Datum 31 mei 2002 Auteur W.R.M. Jurgens
Kenmerk DPZ-105/2002 Telefoon 070 - 348 6164
Blad /1 Fax 070 - 348 4638
Bijlage(n) -- E-mail dpz@minbuza.nl
Betreft Stand van zaken Afghanistan
C.c.
Zeer geachte Voorzitter,
Zoals toegezegd informeren wij u hierbij over de politieke en militaire
ontwikkelingen in en rondom Afghanistan, alsmede over de stand van zaken ten
aanzien van de inzet van Nederlandse militairen in de International Security
Assistance Force (ISAF) en de operatie "Enduring Freedom". Tevens komen de
humanitaire aspecten en de wederopbouw aan bod.
De Minister van Buitenlandse Zaken De Minister van Defensie
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
Politieke ontwikkelingen in Afghanistan
Sinds de ondertekening van het akkoord van Bonn in december 2001 en het
aantreden van de Afghaanse Interim Administratie (AIA) in diezelfde maand
heeft zich een aantal belangrijke politieke ontwikkelingen voltrokken. In
betrekkelijk korte tijd zijn nieuwe overheidsstructuren opgezet en heeft de
AIA voor een groot aantal kwesties van nationaal belang een breed draagvlak
gecreëerd door middel van consultaties met regionale leiders. Ook
internationaal heeft de AIA zich op positieve wijze gepresenteerd.
Voorzitter Karzai van de interim-regering en vele van zijn ministers hebben
bij belangrijke buitenlandse gasten en tijdens een groot aantal buitenlandse
bezoeken een positieve indruk achtergelaten. Door de verzoenende opstelling
van de interim-regering is zowel nationaal als internationaal veel sympathie
verworven. Dit laat echter onverlet dat de feitelijke zeggenschap van Karzai
en de AIA buiten Kaboel beperkt en niet onomstreden is. Hoewel de AIA zich
heeft ingespannen de relaties met de buurlanden, in het bijzonder met
Pakistan en Iran, te verbeteren is het wederzijds wantrouwen tussen
Afghanistan en de buurlanden niet volledig verdwenen. Het stemt echter tot
voldoening dat landen in de regio die in het Afghaanse conflict een rol
speelden zich alle hebben geconformeerd aan het vredesproces zoals dat in
Bonn is overeengekomen.
Een van de belangrijkste taken waarmee de AIA werd belast, is de organisatie
van de speciale Loya Jirga (traditionele vergadering van stamoudsten) die
ten doel heeft overeenstemming te bereiken over de samenstelling van een
overgangsregering. Deze overgangsregering dient Afghanistan te besturen tot
het moment dat een democratisch gekozen regering in staat is het bestuur
over te nemen. De laatstgenoemde regering moet tot stand komen door middel
van vrije verkiezingen die vóór juni 2004 dienen te worden gehouden. Voor
het einde van het jaar 2003 zal een Grondwetgevende Loya Jirga bijeenkomen
om een nieuwe grondwet aan te nemen.
De speciale Loya Jirga, die wordt georganiseerd door een onafhankelijke
Afghaanse commissie in nauwe samenwerking met de VN-vertegenwoordiging te
Kaboel, zal plaatsvinden van 10 tot 16 juni aanstaande. In totaal zullen
circa 1200 personen aan de Loya Jirga deelnemen. Het is de bedoeling dat de
vergadering wordt geopend door de ex-koning Zahir Shah, die thans in
Afghanistan verblijft. Hij heeft onlangs aangegeven de functie van
staatshoofd te willen aanvaarden indien hem dat door de Loya Jirga zou
worden gevraagd. De kans hierop is echter niet bijzonder groot. De positie
van de ex-koning en die van zijn entourage is niet onomstreden. Anders de
bijeenkomst in Bonn zal de Loya Jirga een strikt Afghaanse aangelegenheid
zijn.
De speciale Loya Jirga wordt ook gezien als een mogelijkheid om de
"weeffouten" van het akkoord van Bonn te herstellen, met name daar waar het
gaat over adequate vertegenwoordiging van verschillende etnische groepen in
de regering. Binnen deze transitieregering vormt de balans tussen etnische
Tadzjieken en de grootste etnische groepering, de Pathanen, het gevoeligste
punt. Op dit moment hebben de Tadzjieken binnen de AIA de belangrijkste
posten (o.a. Ministers van Defensie, Buitenlandse Zaken en Binnenlandse
Zaken) in handen. De Pathanen zullen continuering hiervan niet accepteren.
Vooral dit aspect verdient constante aandacht aangezien een te ingrijpende
verandering het gehele vredesproces kan verstoren.
Ondanks de complexiteit van de uitdagingen waarvoor de Interim regering zich
gesteld ziet, lijkt het voorbereidingsproces voor de Loya Jirga redelijk op
schema te liggen.
Het mandaat van Speciale Vertegenwoordiger van de EU voor Afghanistan,
Klaiber, is onlangs voorlopig tot en met 30 juni a.s. verlengd. De speciale
vertegenwoordiger heeft in de afgelopen zes maanden een bijdrage geleverd
aan het stabilisatieproces in Afghanistan, het verbeteren van de relaties
tussen Afghanistan en haar buurlanden en de voorbereidingen voor de Loya
Jirga. Er bestaat binnen de EU dan ook geen verschil van mening over de
wenselijkheid van voortzetting van de functie.
Op het gebied van de mensenrechten zijn de problemen in Afghanistan
aanzienlijk. In de Afghaanse provincie Bamiyan zijn massagraven ontdekt met
daarin een onbekend aantal slachtoffers. De slachtoffers zouden een maand
voor de val van het Taliban-regime, december vorig jaar, zijn omgebracht. De
Verenigde Naties heeft een onderzoeksteam naar het gebied gestuurd. Bamiyan
is een bolwerk van de shi'itische Hazara's, een groep die ongeveer eenvijfde
deel van de Afghanen omvat. Uit het noorden van Afghanistan komen berichten
over vijandelijke bejegening van de Pathanen die in deze streek een
minderheid vormen. Bij de AIA wordt erop aangedrongen misstanden aan te
pakken.
De positie van vrouwen in Afghanistan vormt een punt van speciale zorg. De
AIA is daartoe onder andere opgeroepen de "Convention on the Elimination of
All Forms of Discrimination against Women" te ratificeren en alle
mensenrechten en fundamentele vrijheden van vrouwen te respecteren.
Gezien de grove schendingen van mensenrechten in het verleden dient
bijzondere aandacht te worden besteed aan de verankering van het respecteren
van mensenrechten in de nieuwe Afghaanse constitutie en de uitvoering
daarvan door de nieuwe regering. Veel Afghaanse krijgsheren en personen die
thans de macht hebben, zijn direct of indirect verantwoordelijk geweest voor
of betrokken bij mensenrechten-schendingen. De Afghaanse interim regering
overweegt het opzetten van een waarheidcommissie, die door middel van
onderzoek naar mensenrechtenschendingen en gewelddadigheden in het verleden
een bijdrage moet leveren aan een proces van nationale verzoening in
Afghanistan. De AIA heeft positief gereageerd op oproepen van de
internationale gemeenschap om nauw samen te werken met de Speciale
Rapporteur van de Verenigde Naties.
De Nederlandse regering is van mening dat de mensenrechtendimensie dient te
worden verankerd in het wederopbouwproces, waardoor een proces van duurzame
verzoening in Afghanistan structureel wordt ingebed.
Nederland is zeer bezorgd over de invloed van productie van en handel in
drugs, alsmede de invloed van de drugsmaffia op het politieke proces in
Afghanistan. De interim-regering heeft op 3 april jl. een decreet
uitgevaardigd waarin is vastgelegd dat de papaveroogst dit jaar zal worden
vernietigd. Onder bepaalde voorwaarden zullen boeren hiervoor financiële
compensatie ontvangen. Het Verenigd Koninkrijk heeft op het terrein van
drugsbestrijding in Afghanistan het voortouw genomen en zal hiervoor in nauw
overleg met de Afghaanse autoriteiten verdere plannen uitwerken. Daarbij zal
ook gebruik worden gemaakt van de kennis van de relevante VN organen
(UNDCP).
Militair
ISAF
Het Nederlandse ISAF-contingent is na een periode van drie maanden op 7 mei
jl. afgelost door een nieuw Nederlands contingent. De samenstelling van de
eenheid is ongewijzigd gebleven. De reguliere patrouilles worden nog steeds
in de toegewezen politiedistricten 8, 12 en Bagrami uitgevoerd om de
bevolking het idee van veiligheid te geven en om vooral preventief te zijn
in het kader van criminaliteitsbestrijding. Daarnaast zijn sinds de
raketaanval van 7 april jl. de patrouilles geïntensiveerd om dergelijke
aanslagen te voorkomen. Deze zogenaamde antiterrorisme patrouilles worden
met name 's-nachts in de wijde omgeving van de compound uitgevoerd specifiek
naar locaties van waaruit mogelijke raketaanvallen kunnen worden uitgevoerd.
In het kader van de voorbereiding op de Loya Jirga hebben zich tot nog toe
in Kaboel twee incidenten voorgedaan waarbij ISAF eenheden tijdelijk in hun
bewegingsvrijheid beperkt zijn. Vergelijkbare incidenten hebben zich
voorgedaan in de voorbereidingsfase van de Afghaanse parade op 28 april jl..
Direct na de parade kwam er overigens tevens voorlopig een einde aan deze
incidenten. Ook in het deel waar Nederlandse militairen patrouilleren zijn
inmiddels de voorbereidingen op de Loya Jirga waarneembaar. In aanwezigheid
van VN vertegenwoordigers zijn in een van de districten de eerste
voorverkiezingen probleemloos verlopen. In andere districten zijn de
voorverkiezingen nog in volle gang.
Commandant ISAF heeft aangegeven dat het zwaartepunt van het optreden in de
aanloop naar de Loya Jirga zal verschuiven van patrouilles in het kader van
de criminaliteitsbestrijding naar de antiterrorisme patrouilles. Deze
patrouilles kenmerken zich door een grote onvoorspelbaarheid en snelheid van
inzet vanuit afwisselende patrouillebases. Daarnaast zal de Quick Reaction
Force door dergelijke patrouilles snel in staat zijn om locaties van waaruit
een aanslag verwacht wordt af te grendelen. Na afloop van de Loya Jirga zal
het zwaartepunt vervolgens weer gelegd worden bij patrouilles in het kader
van de criminaliteitsbestrijding.
Voorts is ter voorbereiding op de Loya Jirga een Joint Security Meeting
ingesteld waarin ISAF en de belangrijkste Afghaanse militaire- en politieke
autoriteiten vertegenwoordigd zijn. Het doel is de activiteiten van de AIA
en die van ISAF te coördineren en te synchroniseren.
De VN Veiligheidsraad bereikte op 23 mei jl. overeenstemming over verlenging
van het mandaat van ISAF in Afghanistan met een periode van zes maanden. De
territoriale reikwijdte van de missie (Kaboel en omgeving) en de
taakstelling van ISAF blijven gelijk. Daarnaast blijft ook de omvang van
ISAF (ca 4600 militairen) vooralsnog ongewijzigd.
Het Kabinet zal binnenkort een besluit nemen over de verlenging van de
Nederlandse deelneming aan ISAF. Daarbij zullen vanzelfsprekend opnieuw alle
relevante aandachtspunten van het Toetsingskader zorgvuldig worden
afgewogen. Het Kabinet zal uw Kamer vervolgens door middel van een brief van
zijn besluit op de hoogte brengen. In deze brief zal tevens worden ingegaan
op de aanstaande leidende rol van Turkije.
De VS zijn in mei jl. begonnen met de training van een lichte
infanteriebrigade voor het Afghaanse leger. Frankrijk heeft 100 officieren
en onderofficieren ter beschikking gesteld voor het trainen van het nieuwe
Afghaanse leger. De helft van deze militairen zal waarschijnlijk reeds op
korte termijn in Afghanistan arriveren.
Het Afghaanse beveiligingspersoneel, dat de faciliteiten bewaakt waar de
Loya Jirga zal plaatsvinden, zal door ISAF worden getraind. ISAF heeft
tevens advies uitgebracht aan de Afghaanse autoriteiten over te treffen
veiligheidsmaatregelen. De voorbereidingen dienen uiterlijk 9 juni a.s. te
zijn afgerond.
Op 17 mei jl. werd in Genève de tweede Afghan Security Meeting gehouden
bijeenkomst richtte zich onder meer op de opbouw van het Afghaanse leger en
de politie. De Verenigde Staten hebben een voortrekkersrol voor de
activiteiten op het gebied van de legeropbouw ingenomen. Duitsland fungeert
als coördinator voor de activiteiten die op het gebied van politie worden
ontplooid. Onder toezicht van de VN zijn inmiddels trustfunds opgericht voor
de betalingen van salarissen van militairen en van salarissen van
politiefunctionarissen (het zogenaamde Law and Order Trust Fund for
Afghanistan, LOTFA). Nederland maakte op deze bijeenkomst bekend dat na de
eerste Afghan Security Meeting in april jl. is besloten additioneel 4
miljoen euro uit het Vredesfonds te putten voor de opbouw van het Afghaanse
leger c.q. de politie. Op basis van de aanvullende informatie over de
genoemde trustfunds kan naar verwachting op korte termijn een besluit worden
genomen over de concrete besteding van deze middelen. De VS, het Verenigd
Koninkrijk en Frankrijk hebben reeds additionele financiële middelen
toegezegd om te voorzien in de salarisbetaling van het Afghaanse leger.
In de afgelopen zes weken heeft zich een aanzienlijk aantal gewelddadige
incidenten voorgedaan. Op 13 en 14 april jl. vonden schermutselingen plaats
in de omgeving van Kaboel tussen twee Afghaanse facties. Twee Britse
observatieposten in Kaboel werden onder vuur genomen. Op 13 april jl. werd
een mortieraanval uitgevoerd op het vliegveld van Khowst. Daarbij zou geen
schade zijn aangericht. In Kandahar is een raketaanval gepleegd op het huis
van de door de AIA benoemde gouverneur. Op 19 april jl. werd een Franse
ISAF-patrouille door een vijftal onbekende schutters onder vuur genomen. Een
Franse militair raakte licht gewond.
In de noordelijke provincies van Afghanistan wordt op beperkte schaal tussen
lokale krijgsheren gevochten. Inmiddels hebben alle partijen ingestemd met
de komst van een politiemacht die ter plekke de rust moet handhaven. Voorts
verzet in de regio Paktia een lokale krijgsheer zich met geweld tegen de
komst van een door de AIA aangewezen gouverneur. Voorzitter Karzai heeft
gedreigd met gewapend ingrijpen, zonodig met steun van Amerikaanse troepen.
Mogelijk doel van dit soort acties is beïnvloeding van de lokale situatie in
de aanloop naar de "nood" Loya Jirga die van 10 tot 16 juni a.s. zal
plaatsvinden. De respectieve facties lijken ernaar te streven een zo goed
mogelijke uitgangspositie te verwerven voor deze bijeenkomst. Ook pogingen
van de regering om de papaveroogst te vernietigen kunnen tot problemen
leiden. Veel van de lokale krijgsheren zijn immers voor hun inkomsten deels
afhankelijk van de papaverteelt. Commandant ISAF sluit niet uit dat in de
nabije toekomst meer aanslagen gepleegd zullen worden en heeft daarom zijn
eenheden opdracht gegeven de beschermingsmaatregelen nogmaals onder de loep
te nemen.
Enduring Freedom
Zoals bekend bestaat de huidige Nederlandse, toegezegde bijdrage aan
operatie Enduring Freedom uit drie fregatten, vier maritieme
patrouillevliegtuigen (MPA´s) van het type Orion, één onderzeeboot, één
C-130 transportvliegtuig, één KDC-10 tankervliegtuig en zes F-16
gevechtsvliegtuigen. De C-130 en F-16 gevechtsvliegtuigen zijn voor een half
jaar, de overige eenheden zijn voor een periode van één jaar te beschikking
gesteld. Eén fregat en een MPA worden ter aanvulling van de elders benodigde
Amerikaanse eenheden ingezet in het verantwoordelijkheids-gebied van
"Southern Command" (SOUTHCOM). De overige eenheden opereren thans of zijn
bestemd voor inzet in het verantwoordelijkheidsgebied van "Central Command"
(CENTCOM).
In het kader van de operatie Enduring Freedom en mede ter ondersteuning van
ISAF heeft Nederland in november jl. zes F-16 gevechtsvliegtuigen ter
beschikking gesteld. De inzet, die is voorzien van de vliegbasis Manas in
Kirgizië, behelst een gezamenlijke inspanning van Denemarken, Noorwegen en
Nederland (afgekort: EPAF, European Participating Air Forces). Aangezien de
rolbanen van de vliegbasis te Manas door het intensieve gebruik aan ernstige
slijtage onderhevig zijn en in slechte staat verkeren, dienen deze hersteld
te worden. Op basis van de tijd die hiervoor nodig is, heeft CENTCOM de
datum van aflossing van de nu op Manas gestationeerde Amerikaanse en Franse
gevechtsvliegtuigen door de Noorse, Deense en Nederlandse F-16
gevechtsvliegtuigen thans gesteld op 1 oktober a.s..
De Nederlandse C-130 opereert sinds april jl. vanaf Manas in Kirgizië voor
tactical airlift operaties.
Op 3 april jl. is het Nederlandse KDC-10 detachement te Qatar onder
operationele controle gesteld van de Amerikaanse "Combined Joint Forces Air
Component Commander". Op 6 april jl. is de KDC-10, direct na operationele
gereedstelling, ingezet voor de eerste missie. Zoals bekend wordt het KDC-10
detachement in het kader van Enduring Freedom ingezet voor "Air to Air
Refuelling" (AAR) operaties in coalitieverband. Bij de planning van de
ontplooiing van Nederlandse (en Deense en Noorse) F-16's naar Manas is
vastgesteld dat er een tekort is aan AAR-capaciteit. De inzet van de
Nederlandse KDC-10 vanaf Manas ter ondersteuning van de aldaar te
stationeren F-16's wordt wenselijk geacht. De Amerikaanse Combined Forces
Air Component Commander heeft dientengevolge voorgesteld de KDC-10 per 1
juli terug te laten keren naar Nederland om vervolgens tezamen met de F-16's
van de European Participating Air Forces (EPAF) te worden ontplooid vanaf
Manas.
Zoals gezegd wordt een MPAin het verantwoordelijkheidsgebied van SOUTHCOM
ingezet. Voorts is Nederland voornemens om één MPA in de Verenigde Arabische
Emiraten (VAE) te stationeren. De keuze voor de VAE wordt mede ingegeven
door de korte afstand ten opzichte van het toekomstige operatiegebied, de
aanwezige faciliteiten, de omstandigheid dat Canada reeds geruime tijd vanaf
deze locatie opereert en vanwege de banden die op maritiem gebied met de VAE
bestaan. Teneinde inzicht te krijgen in de lokale omstandigheden is een
korte verkenning uitgevoerd. Uit deze verkenning is gebleken dat de beoogde
basis in de VAE goed geoutilleerd is en dat samenwerking met de VAE en het
reeds aanwezige Canadese detachement tot de mogelijkheden behoort. Over de
mate van samenwerking moeten nog onderhandelingen worden gevoerd.
De Hr Ms Van Amstel is op 9 april jl. gestart met patrouilles in het noordelijke deel van de Arabische Zee. Sinds 4 april jl. beschikt het fregat over een boardingteam van het Korps Mariniers. Het team wordt ingezet om verdachte schepen te onderzoeken. Het boardingteam voor de Hr Ms Philips van Almonde is op 5 april jl. in Muscat aan boord genomen.
In het kader van de strijd tegen terrorisme heeft de NAVO tijdelijk als
'backfill' AWACS-vliegtuigen ingezet voor vluchten boven het grondgebied van
de VS (operatie Eagle Assist). Daarbij is ook Nederlands personeel
betrokken. Per 16 mei is deze operatie beëindigd. De toestellen zijn
inmiddels teruggekeerd naar Europa.
Humanitair en wederopbouw
De humanitaire situatie in Afghanistan is nog steeds zorgwekkend. Miljoenen
Afghanen blijven voor de voorziening in hun levensonderhoud vooralsnog
afhankelijk van hulpverlening door VN-organisaties en NGO's. De
hulpverlening ondervindt nog steeds hinder van de instabiele
veiligheidssituatie, met name in het zuiden van Afghanistan.
Momenteel verblijven nog ca. 3,7 miljoen Afghaanse vluchtelingen in de
buurlanden Iran en Pakistan. Volgens UNHCR zijn in het kader van het
UNHCR-repatriëringsprogramma voor Afghaanse vluchtelingen, dat begin maart
2002 van start is gegaan, inmiddels 730.000 vluchtelingen naar Afghanistan
teruggekeerd, voornamelijk vanuit Pakistan. Een gemiddeld aantal van 2.500
families of 13.000 mensen per dag keerden deze maand terug. Dit aantal is
veel hoger dan verwacht, waardoor grote druk ontstaan is op de AIA en de
hulpverleningsorganisaties. De Wereld Gezondheids Organisatie (WHO) meldt
dat er risico's verbonden zijn aan de terugkeer van grote aantallen
vluchtelingen en IDP's, aangezien niet alle steden de enorme toevloed kunnen
verwerken. In het bijzonder vreest de WHO voor cholera en andere
besmettelijke ziekten in verband met de extra grote druk op water- en
sanitatievoorzieningen.
Sinds 11 september 2001 heeft Nederland in totaal ca. EUR 114 miljoen
toegezegd voor humanitaire hulp en wederopbouw. Inmiddels is ca. EUR 70
miljoen daarvan beschikbaar gesteld aan VN-organisaties, ICRC en (I)NGO's
ten behoeve van Afghanen in Afghanistan en in de buurlanden.
Beschikbaarstelling van een deel van het restantbedrag zal op korte termijn
plaatsvinden door een bijdrage van Nederland ter grootte van EUR 35 miljoen
aan het door de Wereldbank beheerde 'Afghanistan Reconstruction Trust Fund
(ARTF)'. Daarnaast is er nog ongeveer EUR 9 miljoen beschikbaar voor
humanitaire hulpprogramma's via NGO's.
De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en UNHCR werken samen op
het gebied van terugkeer van Afghaanse vluchtelingen vanuit de buurlanden,
op basis van een 'Letter of Understanding' waarin duidelijk uiteen is gezet
welke activiteiten door welke organisatie worden uitgevoerd. De UNHCR heeft,
bovenop de algemene reguliere bijdrage van Nederland, sinds 11 september EUR
15.5 miljoen ontvangen voor humanitaire hulp aan Afghaanse ontheemden en
vluchtelingen in de regio. Momenteel is het IOM naarstig op zoek naar
fondsen. Gezien de onderfinanciering van de IOM activiteiten wordt op dit
moment de effectiviteit van de UNHCR operatie gehinderd. Indien Nederland
projectvoorstellen van het IOM ontvangt, zal financiering daarvan serieus
worden overwogen.
Kenmerk DPZ-105/2002
Blad /1
===