Korps: Limburg-Zuid, plaats: Maastricht 31-05-2002 PERSBERICHT....Onderzoek naar jeugdcriminaliteit Vrijdag 31 mei 2002

Arondissementaal Platform Jeugdcriminaliteit

PERSBERICHT

Onderzoek naar jeugdcriminaliteit in Zuid-Limburg afgerond.

De hoge onveiligheidsgevoelens in de politieregio Limburg-Zuid hebben vooral te maken met het waarnemen van buurtproblemen door burgers. Het komt veel minder door burgers die daadwerkelijk te maken krijgen met slachtofferschap ten gevolge van criminaliteit.

Zuid-Limburgse jongeren plegen minder overtredingen en misdrijven dan hun leeftijdgenoten, maar Zuid Limburgse jongeren maken zich vaker schuldig aan geweldsmisdrijven dan jongeren in vergelijkbare regios in Zeeland en Zaanstreek Waterland.

Dat zijn twee opvallende conclusies uit het vandaag verschenen rapport Jeugdcriminaliteit in de politieregio Limburg-Zuid dat Advies en onderzoeksgroep Beke heeft gemaakt in opdracht van het Platform Jeugdcriminaliteit in het arrondissement Maastricht.

Jeugdcriminaliteit staat niet alleen landelijk maar ook in de politieregio Limburg-Zuid bij een groot aantal organisaties die zich bezighouden met de aanpak ervan sterk in de belangstelling.

Om gericht beleid te ontwikkelen, heeft een groot aantal organisaties in Limburg-Zuid zich sterk gemaakt om gemeenschappelijk een onderzoek uit te laten voeren naar de jeugdcriminaliteit in Limburg-Zuid. Met het onderzoek wilde men een helder beeld van de jeugdcriminaliteit krijgen.

Breed draagvlak

Het onderzoek is mogelijk gemaakt door het Arrondissementaal Platform Jeugdcriminaliteit, de Regiopolitie Limburg-Zuid, de Provincie Limburg, het Openbaar Ministerie, Arrondissement Maastricht, de Raad voor de Kinderbescherming, Arrondissement Maastricht en de twintig gemeenten in de politieregio Limburg-Zuid.

Om een beeld te geven van de jeugdcriminaliteit in de politieregio Limburg-Zuid is er een drietal onderzoeksactiviteiten uitgevoerd. Het betreft:

* een analyse van bestaande politiecijfers waardoor er een beeld komt van jongeren die in aanraking met de politie zijn gekomen.
* een analyse van de politiemonitor bevolking waardoor er zicht komt op de gevoelens van onveiligheid en de mate van slachtofferschap onder de burgers in Limburg-Zuid.


* een grootschalig onderzoek onder 3.870 jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar uit Limburg-Zuid.

Geregistreerde daders.

Op basis van politiecijfers blijkt dat er op jaarbasis tegen 20 van de
1.000 jongeren in Zuid-Limburg proces-verbaal is opgemaakt inzake een misdrijf. In vergelijking met de politieregio Zeeland (10) is dat veel, maar vergeleken met Zaanstreek-Waterland (25) is dat lager. Het zijn vooral jongens in de leeftijd van 16 en 17 jaar die met de politie in aanraking komen. Opvallend is dat de jonge daders in Limburg-Zuid gemiddeld minder delicten plegen, maar zich vaker schuldig maken aan het plegen van geweldsmisdrijven dan de jonge daders in de beide andere politieregios.

Buurtproblemen.

Uit de politiemonitor komt naar voren dat Zuid-Limburgers zich na Amsterdammers en Rotterdammers het meest onveilig voelen in ons land. Vaak hebben sterke onveiligheidsgevoelens te maken met hoge percentages burgers die slachtoffer worden van criminaliteit. In Zuid-Limburg blijkt dit niet het geval te zijn, want het feitelijke slachtofferschap van Zuid-Limburgers ligt namelijk onder het landelijk gemiddelde. De sterke onveiligheidsgevoelens in Zuid-Limburg hebben vooral te maken met (het waarnemen van) buurtproblemen, zoals verkeersoverlast door te hard rijden, drugs- en geluidsoverlast en overlast die veroorzaakt wordt door groepen jongeren.

Van oktober 2001 tot en met februari 2002 heeft ruim 9 procent van de ruim 42 duizend jongeren van 12 tot en met 17 jaar die woonachtig zijn in Zuid-Limburg meegewerkt aan het onderzoek. Hiermee kan gesproken worden van een zeer representatieve steekproef waardoor het mogelijk is om op basis van het onderzoek algemene uitspraken te doen over de (delinquente) jeugd in de politieregio Limburg-Zuid.

In het onderzoek werd aan de jongeren een lijst met ruim 70 overtredingen en misdrijven voorgelegd met het verzoek aan te geven of zij één of meerdere feiten hadden gepleegd in de afgelopen 3 maanden. Het blijkt dat 60.3% van de jongeren in de voorbije drie maanden tenminste één delict heeft gepleegd. Dit percentage is iets lager dan in Zaanstreek-Waterland (61.2%) en iets hoger dan in Zeeland (59.2%).

Top-10 van meest gepleegde delicten:

Gebruik van softdrugs

19.8

Openbare dronkenschap

16.8

Rondhangen en overlast op wijkniveau

15.8

Openbaar urineren

14.6

Bedreiging/intimidatie

14.2

Lastig vallen van personen

12.3

Wapenbezit

11.9

Mishandeling (zonder letsel)

10.6

Vechtpartijen in groepsverband

10.3

Zwartrijden

9.9

Van kickgedrag tot harde kern

Er zijn grote verschillen tussen delictplegers. Zo zijn er jongeren die incidenteel wel eens een licht delict plegen en jongeren die zeer frequent hele ernstige delicten plegen. Bij de laatste groep jongeren is over het algemeen ook sprake van ernstig achterliggend probleemgedrag. Om recht te doen aan die verschillende typen delictplegers wordt een onderscheid gemaakt in kickgedrag delinquenten, geweldplegers en harde kern jongeren.

Zuid-Limburg

Zeeland

Zaanstreek-Waterland

Kickgedrag delinquenten

41,7 %

38,6 %

41,8 %

Geweldplegers

16,8 %

12 %

13,6 %

Harde kern


1,9 %


4,5 %

5,1 %

Deelonderzoek naar jongeren uit buurlanden

Naast het grote onderzoek zijn er 100 interviews afgenomen met jongeren uit buurlanden, die met name aangetrokken worden door de drugsinfrastructuur in Heerlen, Maastricht en Kerkrade.

Het zijn met name Duitse en in mindere mate Belgische en Franse jonge mannen met een gemiddelde leeftijd van 21.5 jaar die werken of naar school gaan en die veelal met meerdere personen met de auto naar Limburg komen. De geïnterviewde jongeren zijn frequente bezoekers en uit de interviews is af te leiden dat er dagelijks grote aantallen jongeren uit buurlanden meerdere uren in Limburg in of nabij coffeeshops verblijven.

De aanschaf van softdrugs voor eigen gebruik is de reden om naar Zuid-Limburg af te reizen. De meeste jongeren kopen hun drugs in (legale of illegale) coffeeshops. Heerlen is echter een uitzondering omdat er in deze stad ook relatief veel op straat en bij huisdealers wordt gekocht. Op straat worden in Heerlen met name door dealers van buiten Limburg ook harddrugs aangeboden.

De dagelijkse aanwezigheid van grote aantallen jongeren uit de buurlanden heeft een zuigende werking op straatdealers en coffeeshops in de drie steden met alle overlastproblemen van dien. Te denken valt aan druggerelateerde overlast, maar ook aan verkeers- en parkeeroverlast en van groepen jongeren in het publieke domein die zich schuldig kunnen maken aan overlastgevend gedrag.

Behalve het veroorzaken van overlast blijkt dat de jongeren zich in Limburg in vergelijking met hun eigen land relatief rustig houden wat betreft het plegen van strafbare feiten.

Samenvattend.

Het onderzoeksrapport Jeugdcriminaliteit in de politieregio Limburg-Zuid wijst uit dat

* de algemene omvang van jeugdcriminaliteit vergelijkbaar is met andere delen van het land

* er in deze regio relatief veel geweldplegers, minder veelplegers en minder harde kern (wel harder) aanwezig zijn
* er veel buurtproblematiek is (overlast, groepen jongeren en drugs gerelateerd)

* er opvallend hoge onveiligheidsgevoelens bij de burgers zijn (veroorzaakt door buurtproblemen en niet door daadwerkelijk slachtofferschap)

Hoe nu verder?

Met het gereedkomen van het rapport, dat niet alleen veel informatie bevat voor de opdrachtgevers maar ook voor andere organisaties en instellingen, wordt een begin gemaakt met een gerichte integrale aanpak van de jeugdcriminaliteit. Over de manier waarop dit moet gebeuren wordt binnenkort met alle belanghebbenden overleg gevoerd. Een eerste aanzet daartoe wordt gegeven tijdens een themabijeenkomst in het Gouvernement aan de Maas in Maastricht op 28 juni aanstaande waarbij alle partijen die betrokken zijn bij de jeugdzorg aanwezig zijn.