Gezondheidsraad
PERSBERICHT
---
Parvovirus B19
Bloedproducten worden tegenwoordig gescreend op aanwezigheid van HIV
en van het hepatitis B- en hepatitis C-virus. Hierdoor is de kans op
overdracht van deze virussen via bloedproducten zeer sterk afgenomen.
Ook voor micro-organismen waarbij overdracht voor slechts een deel van
de ontvangers een risico vormt, zoals Parvovirus B19, bestaat de
mogelijkheid alle bloedproducten te testen. In een vandaag verschenen
signalerend advies pleit de Gezondheidsraad bij Parvovirus B19 voor
een risicogroepenbenadering. Bij dit alternatief ontvangen alleen
patiënten voor wie infectie met Parvovirus B19 een serieus
gezondheidsrisico inhoudt geteste cellulaire bloedproducten.
Infecties met Parvovirus B19 (hierna kortweg B19 genoemd) komen vaak
voor, vooral op de kinderleeftijd. De meest voorkomende van de door
B19 veroorzaakte ziektebeelden is erythema infectiosum, ook wel de
'vijfde ziekte' genoemd. De infectie verloopt bij gezonde mensen vaak
betrekkelijk probleemloos. Bij verschillende groepen, zoals zwangeren,
patiënten met onderliggende hematologische problemen en patiënten met
een immunodeficiëntie, kan infectie door B19 voor serieuze
complicaties of gezondheidsklachten zorgen.
In het vandaag verschenen advies geeft een commissie van de
Gezondheidsraad haar oordeel over het invoeren van screeningstesten
voor B19. De commissie maakt in haar afwegingen onderscheid tussen
cellulaire bloedproducten en producten afkomstig van plasma, zoals
stollingsfactoren.
Bij cellulaire bloedproducten adviseert de commissie om aan de
risicogroepen `B19-virusveilige' bloedproducten toe te dienen.
Risicogroepen zijn: zwangeren, patiënten met hemolytische anemie en
patiënten met een cellulaire immunodeficiëntie. De Gezondheidsraad
definieert bloedproducten als B19-virusveilig wanneer die afkomstig
zijn van een donor bij wie IgG-antistoffen tegen B19 zijn aangetoond
in twee bloedmonsters, afgenomen met een tussentijd van ten minste zes
maanden.
De voor cellulaire producten aangeraden risicogroepenbenadering
gaat voor plasmaproducten niet op wegens de grootschaligheid in
productie en gebruik. Plasmaproducten worden gemaakt uit de verzamelde
donaties van soms zeer grote aantallen donors, de zogeheten
plasmapools. Maatregelen voor plasmaproducten dienen erop gericht te
zijn de infectiviteit in dergelijke pools terug te dringen. Vóór het
samenstellen van de uiteindelijke pool moeten sterk besmette donaties
worden geïdentificeerd en vervolgens verwijderd. De commissie doet een
voorstel voor een maximaal toelaatbare hoeveelheid B19 in een
uiteindelijke plasmapool (104 genoomkopieën van B19 per milliliter
plasma).
Tot slot benadrukt de commissie dat, hoewel het toegediend krijgen
van bloedproducten altijd enig risico met zich zal meebrengen, in
Nederland ook de `standaard' bloedproducten zeer veilig zijn.
Bij de totstandkoming van dit advies fungeerden de Werkgroep Bloed
en de Beraadsgroep Infectie & Immuniteit - beide van de
Gezondheidsraad - tezamen als commissie.
Nadere inhoudelijke inlichtingen verstrekt dr K Groeneveld,
tel (070) 340 5688 , e-mail: k.groeneveld@gr.nl.
Datum: 31 mei 2002
---