Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer (ROVER)
ROVER schrijf brief aan kabinetsinformateur Donner
ROVER heeft op 30 mei een brief gestuurd aan kabinetsinformateur
Donner en de fractiespecialisten van de beoogde coalitiepartijen CDA,
LPF en VVD. In deze brief wordt aandacht gevraagd voor een aantal
zaken op het gebied van openbaar vervoer die in de komende
kabinetsperiode beter geregeld moeten worden. Hieronder de volledige
tekst van de brief.
Zeer geachte heer Donner,
Reizigersvereniging ROVER vindt dat er in de komende kabinetsperiode
méér moet gebeuren om het openbaar vervoer daadwerkelijk de kwaliteit
en capaciteit te geven waar Nederland zozeer behoefte aan heeft. Het
mobiliteitsvraagstuk is een kwestie van bereikbaarheid, ruimtebeslag
en milieu. Een succesvolle en bestendige aanpak op al deze fronten is
slechts mogelijk als het openbaar vervoer een groter aandeel in de
mobiliteit verwerft. Om dit te bereiken is een consistent,
daadkrachtig beleid noodzakelijk met een stevige regie bij de
uitvoering hiervan.
Met betrekking tot het openbaar vervoer heeft in de vorige
kabinetsperioden sterk het accent gelegen op decentralisatie van
bevoegdheden, invoering van marktwerking en bezuiniging op de
exploitatie. Het openbaar vervoer is daardoor komen te verkeren in een
permanente staat van reorganisatie. Verantwoordelijkheden en vakkennis
zijn versnipperd of verdampt. De (rijks)overheid heeft zich steeds
meer op afstand gehouden.
Van een nieuw kabinet verwachten wij dat het de organisatorische rust
terugbrengt, dat het een halt toeroept aan de diaspora van
verantwoordelijkheden, dat het minder op kosten en meer op kwaliteit
gaat sturen en dat het meer aandacht krijgt voor de regie van grote
veranderings- en verbeterings-processen. Uit de gang van zaken bij
diverse lightrail-projecten is veel lering te trekken.
Hieronder volgen enkele specifieke onderwerpen die in de volgende kabinetsperiode naar de mening van ROVER bijzondere aandacht vereisen.
Spoorwegen. Investeringen ten behoeve van capaciteit én kwaliteit zijn dringend noodzakelijk. 'Beter benutten' is op zichzelf een gezond streven, maar dikwijls blijkt de gewenste capaciteit te worden verkregen ten koste van de kwaliteit van de vervoersdiensten (betrouwbaarheid, frequentie, productdifferentiatie). Een hoger ambitieniveau is vereist. Op korte termijn is een krachtig herstelplan nodig om de productiemiddelen en -processen bij alle betrokken partijen weer op een geciviliseerd peil te brengen.
Daarnaast vraagt ROVER aandacht voor de spoorlijnen buiten het
Hoofdrailnet die op de nominatie staan om te worden aanbesteed (de
'contractsector'). Op dit moment draagt het Rijk de
verantwoordelijkheid voor deze lijnen, maar als V&W
prestatie-afspraken maakt met de vervoerder blijft de conttractsector
telkens buiten beeld. Daardoor dreigen deze lijnen (waaronder
Amsterdam-Lelystad, Rotterdam-Hoek van Holland en Nijmegen-Roermond)
ten achter te raken bij het Hoofdrailnet op het punt van service en
veiligheid.
Stads- en streekvervoer. Het nationale belang van een compleet
openbaarvervoer-netwerk moet beter worden onderkend. Al decennialang
is de kaasschaaf het belangrijkste beleidsinstrument. Dit heeft geleid
tot een negatieve spiraal in het openbaar vervoer in kleine steden en
in de minder dichtbevolkte gebieden. Deze spiraal moet worden
doorbroken, maar dat is onmogelijk als ook het nieuwe kabinet blijft
vasthouden aan de eis van een aanmerkelijke verhoging van de
kostendekkingsgraad (tegenwoordig reizigersbijdrage genoemd). Deze
efficiencydoelstelling staat bovendien op gespannen voet met de
snelheids-remmende maatregelen die de overheid in het kader van
'Duurzaam Veilig' stimuleert.
Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV). Nu op steeds meer plaatsen
het regulier openbaar vervoer door CVV wordt vervangen, is het des te
meer noodzakelijk dat de wettelijke status van het CVV goed wordt
geregeld.
Tarieven. De prijs van het openbaarvervoer-gebruik dreigt de komende
jaren flink omhoog te gaan. Hierbij zijn diverse krachten werkzaam, te
weten: 1) de zojuist al genoemde eis tot verhoging van de
reizigersbijdrage in de exploitatie van het stads- en streekvervoer,
2) de toenemende vervanging van gewone lijndiensten door Collectief
Vraagafhankelijk Vervoer tegen hogere tarieven, 3) de prijsafspraken
met de concessiehouder voor de HSL-Zuid en 4) doorberekening van de
invoerings- en beheerskosten van de chipkaart voor het openbaar
vervoer, indien het Rijk hiervoor niet de vereiste middelen
beschikbaar wenst te stellen.
ROVER verwacht van een nieuw kabinet dat het zich zal inspannen om de
prijsontwikkeling van het openbaar vervoer niet uit te pas te laten
lopen bij de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud. Ook dient
de prijsontwikkeling bij het openbaar vervoer niet ongunstig af te
steken bij die van het autogebruik. Het Tarievenplan van de toenmalige
minister Smit-Kroes heeft in de jaren '80 voldoende duidelijk gemaakt
dat extra prijsverhogingen leiden tot aanzienlijke vraaguitval.
Positie van de reiziger. Als gevolg van onvolledige marktwerking
hebben de vervoerders, zeker gedurende hun concessieperiode, een
monopoliepositie. Om de positie van reizigers te versterken en vanuit
het oogpunt van consumentenbescherming is het noodzakelijk dat stevig
toezicht kan worden uitgeoefend op het doen en laten van deze
monopolisten.
Sociale veiligheid. ROVER hecht veel belang aan het waarborgen van
voldoende menselijk toezicht en adequate politiële ondersteuning in en
rond het openbaar vervoer. Kortheidshalve verwijzen wij naar de brief
die op 29 mei over dit onderwerp aan u is gezonden door NS, CNV, VVMC,
FNV Bondgenoten en ROVER. Tevens ondersteunen wij de oproep die op 28
mei door GVB, RET en HTM aan u is gericht.
Hoogachtend,
Reizigersvereniging ROVER,
Rudy Schoonveld, voorzitter
Amersfoort, 30 mei 2002
---