PRICEWATERHOUSECOOPERS
Minder royale voorwaarden voor uitgezonden werknemers
in strijd tegen escalerende kosten
Expatriates die tot nog toe hoge eisen op tafel konden leggen met
betrekking tot de hoogte van hun salaris en andere voorwaarden, zullen
de komende jaren met minder genoegen moeten nemen. Hun werkgevers
zoeken naar middelen om de hoge kosten van internationale uitzendingen
van nog steeds toenemende aantallen uitgezonden werknemers te
drukken.
Recent onderzoek van PricewaterhouseCoopers onder 242 wereldwijd
opererende bedrijven toont aan dat 75% verwacht dat het aantal
uitgezonden werknemers verder zal stijgen, maar zon 80% van deze
ondernemingen ziet kostenbesparing als één van de belangrijkste
prioriteiten met betrekking tot internationale uitzendingen.
Deze trends duiden op een nieuwe visie op internationale uitzendingen,
waarbij bedrijven proberen de kosten te drukken, maar de kwaliteit en
de kwantiteit van uitgezonden personeel te behouden of zelfs te
vergroten.
Louis de Vries, partner in de Human Resource Consulting praktijk licht
toe: Toenemende kosten zorgen ervoor dat bedrijven hun traditionele
uitzendbeleid zullen moeten heroverwegen. Zij zullen zoeken naar meer
flexibele methoden om medewerkers ertoe te brengen een internationale
uitzending te aanvaarden. Dit heeft geleid tot een groter aantal
kortdurende uitzendingen en uitzendingen waarbij de medewerker alleen
door de week in het buitenland verblijft maar in de weekenden of
tweewekelijks naar huis terugkeert. Hierdoor zal het aantal
uitgezonden medewerkers kunnen stijgen en tegelijkertijd de kosten
kunnen dalen.
Het onderzoek toont ook aan dat de grootste verborgen kostenpost is
gelegen in de kosten die verbonden zijn aan het mislukken van
projecten en het vertrek van medewerkers bij terugkeer in het
thuisland.
De Vries gaat verder: Bedrijven kunnen de retentie verhogen door
betere carrièremogelijkheden te creëren voor expatriates. Werkgevers
moeten zich meer inspannen om de juiste medewerker op de juiste plek
te krijgen. Bedrijven zijn nog erg geneigd medewerkers te sturen
vanuit het hoofdkantoor. In plaats daarvan zouden ze ook talenten uit
andere landen kunnen benutten. Ook zouden ze meer gebruik kunnen maken
van ambitieuze jongere werknemers, die een internationale stap in hun
carrière eerder zien als een kans om zich verder te ontwikkelen en om
iets meer van de wereld te zien. Het is ze minder te doen om de
financiële prikkels en bonussen. Verder zou het uitzendbeleid
transparanter moeten zijn voor alle betrokkenen. Daarom is het goed om
te zien dat steeds meer bedrijven het uitzendbeleid op hun intranet
zetten.
Opmerkelijke resultaten van het onderzoek van PricewaterhouseCoopers
zijn verder:
75% van de bedrijven verwacht dat het aantal internationaal
mobiele medewerkers de komende 5 jaar zal toenemen;
82% van de onderzochte bedrijven geeft aan dat kostenbesparing
zeer belangrijk of belangrijk is bij het ontwikkelen van hun
internationale uitzendbeleid;
50% van de bedrijven verwacht een toename van het aantal
kortdurende uitzendingen;
28% verwacht dat het aantal medewerkers dat (wekelijks of
tweewekelijks) pendelt tussen het woonland en een werkplek in het
buitenland zal toenemen;
40% verwacht dat het aantal uitzendingen naar West Europa in
2004 zal zijn toegenomen;
37% van de deelnemende bedrijven verwacht dat het aantal
langdurende uitzendingen naar China zal stijgen;
67% geeft aan dat zij meer overplaatsingen in de regios willen realiseren, waarbij bijvoorbeeld een Chinees-sprekende medewerker uit Maleisië wordt uitgezonden naar China in plaats van de traditionele medewerker van het Europese of Amerikaanse hoofdkantoor;
93% van de Noord-Amerikaanse bedrijven, 86% van de Aziatische
en 75% van de Europese hanteren voor de beloning van hun uitgezonden
werknemers het thuisland als uitgangspunt;
49% van de bedrijven betaalt incentives aan uitgezonden
werknemers ¾ hieruit blijkt dat de neerwaartse trend wordt
voortgezet.