Trimestriële resultaten - 31/05/2002

KBC - Ongunstig beursklimaat weegt op het resultaat KBC Private Equity Fund Biotech tijdens 1ste kwartaal 2002.

27 maart 200130 mei 2002

Ongunstig beursklimaat weegt op het resultaat KBC Private Equity Fund Biotech tijdens 1ste kwartaal 2002.

Uitbouw private equity portefeuille behoudt momentum.

Het in maart 2001 gelanceerde KBC Private Equity Fund Biotech (kortweg "BIOTECH") investeerde het startkapitaal in een portefeuille van een 30-tal beursgenoteerde en - per 31 maart - twee drie niet-beursgenoteerde biotechbedrijven. KBC Private Equity Fund Biotech deed in het eerste kwartaal van dit jaar haar derde investering in een niet-genoteerd bedrijf: Innapharma. Een derde vierde investeringsdossier in een niet-genoteerd bedrijf werd tijdens het eerste kwartaal positief beslist goedgekeurd door de Raad van Bestuur van Biotech en na deze verslagperiode afgerond. In totaal werden 2074 dossiers van niet-beursgenoteerde bedrijven ter investering aangeboden en geanalyseerd. Per einde maart december bedroeg de netto-inventariswaarde van het fonds EUR 43.847,3 m (EUR 13,85 12.76 per aandeel). Overzicht van activiteiten
Tijdens de periode januari-maart 2002 werden in totaal een 20-tal investeringsdossiers van niet-beursgenoteerde bedrijven aan BIOTECH aangeboden. Zowat de helft van de investeringsprojecten overleefde de eerste selectieronde niet. Uit de bedrijfsinformatie bleek dat het ging om heel jonge ondernemingen of ondernemingen waarvan de activiteiten niet passen bij het profiel van BIOTECH. Van de andere helft werd door de beheerder een bedrijfsvoorstelling bijgewoond en een grondige analyse gemaakt. Opnieuw viel voor de meerderheid de analyse negatief uit. Finaal werd tijdens het afgelopen kwartaal één investeringsproject afgerond. Het betreft Innapharma, net zoals de twee andere niet-beursgenoteerde bedrijven in de BIOTECH-portefeuille een Amerikaans bedrijf. Innapharma is een biofarmaceutisch bedrijf dat actief is in de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen en in het bijzonder van antidepressiva. In het kader van de investering verrichtte BIOTECH een grondig nauwkeurigheidsonderzoek (due diligence) en onderhandelde de investeringsvoorwaarden met de onderneming. Innapharma, Inc. is in 1989 opgericht door negen medewerkers van Lederle als een Contract Research Organization (CRO) en met het plan om gestaag een portefeuille van eigen geneesmiddelen te creëren. Sinds 1999, bij de aanstelling van een nieuw management-team, is de hoofddoelstelling van het bedrijf de verdere ontwikkeling tot marktrijpheid van de lead compound, het anti-depressivum Nemifitide. De CRO-activiteiten werden volledig stopgezet. Sinds de start heeft het bedrijf een kapitaal van ongeveer 70 miljoen USD opgehaald. Innapharma heeft zijn hoofdkantoor in Park Ridge, New Jersey (US Eastcoast). Innapharma heeft geen productiefaciliteiten en heeft in de nabije toekomst evenmin plannen in die richting. Het bedrijf werkt momenteel met twee, bij de FDA aangemelde, leveranciers van basisbestanddelen voor geneesmiddelen. Sinds 1999 wordt het bedrijf geleid door Dr. John Feighner, de oprichter van het Feighner Research Institute (FRI), een klinisch onderzoekscentrum dat klinische testen heeft uitgevoerd voor meer dan 33 antidepressiva waaronder alle grote merken momenteel op de markt. Hij wordt internationaal erkend als een van de experts op wereldvlak inzake klinische psycho-farmacologie. Tijdens de periode maart-december 2001 werden in totaal 74 investeringsdossiers van niet-beursgenoteerde bedrijven aan BIOTECH aangeboden. Vooral tijdens de eerste maanden was de toevloed groot. Tijdens het derde kwartaal volgde, mede onder invloed van de gebeurtenissen van 11 september, een inzinking, maar naar het jaareinde toe hernam de activiteit. Van de helft werd door de Beheerder een bedrijfsvoorstelling bijgewoond en een grondiger analyse gemaakt. Voor de meerderheid de analyse negatief uit. Finaal werden vier investeringsprojecten positief beslist tijdens het eerste boekjaar. Twee hiervan resulteerden de facto in een investering. Het betreft twee Amerikaanse ondernemingen, Ceres en PR Pharmaceuticals. In beide gevallen trad BIOTECH op als lead-investeerder. Dit impliceert dat BIOTECH instond voor een grondig nauwkeurigheidsonderzoek (due diligence) en zelf de investeringsvoorwaarden bepaalde in samenspraak met de respectievelijke ondernemingen. Het derde dossier leidde ultiem niet tot een investering omdat de investeringsvoorwaarden die Biotech had opgelegd, door de onderneming niet konden worden ingevuld. Een vierde positief besliste dossier (Innapharma) werd na de verslagperiode in een feitelijke investering omgezet. Ook hier stond BIOTECH in voor een grondig nauwkeurigheidsonderzoek. Ceres, Inc. is een volledig geïntegreerde onderneming in het domein van de plantengenetica. De onderneming werd in 1997 opgestart in de buurt van Los Angeles, Californië. Ceres, Inc. telt momenteel een 100-tal werknemers waaronder een 30-tal doctors in de wetenschappen. Ceres gebruikt een breed technologieplatform om op een geïntegreerde en quasi industriële manier zeer snel plantengenen en hun functies te ontdekken. BIOTECH investeerde USD 3,75 m (EUR 4,203 m) in Ceres. PR Pharmaceuticals, Inc. is een technologiegedreven onderneming actief op het vlak van onderzoek, ontwikkeling en commercialisatie van een breed gamma farmaceutische produkten voor de humane en veterinaire gezondheidsmarkt. De kerntechnologie is zg. controlled release drug delivery, dit zijn toedieningssystemen die toelaten het therapeutisch effect van geneesmiddelen te verhogen door de interactietijd van het geneesmiddel te verlengen en een zeer gelijkmatige afgifte van de therapeutische stoffen te bewerkstelligen. BIOTECH nam een participatie ten belope van USD 2,25 m (EUR 2,474 m) in deze onderneming. Innapharma, Inc. KBC Private Equity Fund Biotech investeerde buiten de verslagperiode USD 2 miljoen in Innapharma, een Amerikaans biofarmaceutisch bedrijf dat actief is in de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen en in het bijzonder antidepressiva. Met wereldwijde verkopen ten bedrage van USD 11 miljard en een jaarlijkse volumegroei van de verkopen van 10 à 15 % vormen antidepressiva een belangrijk en sterk groeiend segment van geneesmiddelenmarkt. Nemifitide (of INN 0035), het kernproduct van Innapharma is sinds 1995 in klinische testen waarbij het is getest op meer dan 200 personen en waarbij het, in vergelijking met bestaande antidepressiva, indrukwekkende resultaten heeft getoond. Het product is nu klaar om Fase III van de klinische testen aan te vatten. Het product maakt deel uit van een platform van enkele duizenden pentapeptide moleculen, analogen van een peptide met antidepressieve werking die van nature in de hersenen voorkomt. Dit platform is vanaf de jaren '90 ontwikkeld en gepatenteerd door Innapharma, Inc. Het eerste patent werd in de VS in 1996 uitgereikt. Sinds 1999 concentreert het bedrijf zich ten volle op de verdere ontwikkeling tot commerciële rijpheid van het product. Commentaar bij de resultaten
Het resultaat van het afgelopen kwartaal werd zwaar beïnvloed door het ongunstige beursklimaat in de biotechnologiesector. Aangezien de portefeuille van beursgenoteerde biotechnologiebedrijven aan beurskoers wordt gewaardeerd, resulteerde de 15 % - daling van de NASDAQ-biotech index in een gevoelige waardevermindering op vlottende activa (4,4 m EUR). Het betreft evenwel een "papieren" waardevermindering, die bij het aantrekken van het beursklimaat even snel kan omslaan in een latente meerwaarde. De effectief gerealiseerde minwaarden waren een stuk bescheidener (0,31 m EUR) en sloegen vooral op de afbouw van de participatie in Immunex. Door de overname van Immunex door Amgen was het gewicht van de nieuwe groep in de portefeuille te zwaar geworden, wat noopte tot een gedeeltelijke afbouw van de beide participaties. Op een aantal participaties rust anderzijds - niettegenstaande het moeilijke beursklimaat - een latente meerwaarde (1,2 m EUR), evenwel onvoldoende om de waardeverminderingen te compenseren. Tijdens het afgelopen kwartaal werden geen meerwaarden effectief gerealiseerd; wél was er een bescheiden post van andere financiële opbrengsten (0,05 m EUR uit beheer van de cashpositie). De bedrijfskosten (0,26 m EUR) hebben in essentie betrekking op het beheer van het fonds. Per saldo kwam het resultaat uit op -3,723 m EUR. Het cashverlies bleef evenwel beperkt tot 0,517 m EUR. Het resultaat van het eerste boekjaar van BIOTECH werd sterk beïnvloed door de opstartkosten, die volledig ten laste werden genomen van het resultaat. Verder maken ook de aan de Beheerder betaalde beheersvergoeding een belangrijk deel uit van de bedrijfskosten.De financiële opbrengsten op de beleggingsportefeuille (EUR 5,211 m) wogen niet op tegen de financiële kosten (EUR 6,643 m). Deze posten bestaan voornamelijk uit meer- resp. minwaarden, zowel gerealiseerd als latent. Per saldo kwam het verlies van het eerste boekjaar uit op EUR 3,922 m. Een blik op de toekomst
Het wordt eentonig, maar het is niet anders: de fundamentals van de biotechnologiesector blijven sterk. De zwakte van de brede NASDAQ-markt heeft in belangrijke mate bijgedragen tot de zwakte van de biotechsector, vooral in het begin van het afgelopen kwartaal, versterkt door de Imclone-saga. Wanneer beleggers de fundamentele kwaliteiten van de sector opnieuw zullen onderkennen, kan een betere beursprestatie ten opzichte van NASDAQ verwacht worden. De houding van de goedkeuringsinstellingen, de FDA in de Verenigde Staten en de EMEA in Europa, zal mee bepalend zijn voor de beursprestaties van de sector. In het eerste kwartaal profiteerde vooral Amgen van goedkeuringen van haar producten, waaronder de goedkeuring door de FDA van Neulasta voor de behandeling van anemie, en de goedkeuring in Europa van Kineret voor de behandeling van reumatische artritis. Maar andere beslissingen door deze instellingen leidden tot ontgoochelingen. Het vertrouwen in de hele industrie werd onderuitgehaald door de weigering van Imclone's Erbitux-dossier (BLA) voor de behandeling van colorectale kanker. De herstructurering van de overeenkomst tussen Imclone enerzijds en Bristol-Meyers Squibb anderzijds, en het engagement van deze laatste om Erbitux vooralsnog goedgekeurd te krijgen door de FDA, zou het vertrouwen in de sector kunnen herstellen. Het spreekt vanzelf dat de interactie tussen betrokken partijen (biotechbedrijf-partner-goedkeuringsinstelling) door de beleggingswereld nauwlettender zal opgevolgd worden. De tijdelijke aanstelling van een functionaris aan het hoofd van de FDA, zolang er geen nieuwe FDA-commissaris is benoemd, kan mogelijk voor stabiliteit zorgen binnen de FDA. In februari werd Lester Crawford door de "Health and Human Services" benoemd als afgevaardigd bestuurder, zeg maar de nummer-twee van de FDA. De aanstelling van Lester Crawford wordt als enigszins geruststellend ervaren, met een aantal belangrijke goedkeuringen in het achterhoofd: Aranesp (Amgen), Amevive (Biogen), Flumist (Medimmune). Analisten en beleggers hebben meer dan ooit aandacht voor het ontwerp van de klinische studies. Basiskenmerken van een klinische studie, zoals populatie, ontwerp, statische methodes en eindpunten, leveren namelijk een inzicht in de kansen op een goede afloop van een studie en de kansen om voor een geneesmiddel een goedkeuring te verkrijgen. Erbitux ging onder meer onderuit door een gebrekkige definitie van de doelpopulatie en een gebrekkige documentatie van diezelfde populatie. Sepracor's Soltara werd eveneens door de FDA terug naar af gestuurd ("complete response letter"). Uit de studies kon niet statistisch afgeleid worden dat de neveneffecten die in eerdere klinische studies werden waargenomen, niet gerelateerd zouden zijn aan Soltara. Door grotere aandacht te besteden aan het ontwerp van de klinische studies zouden onaangename verrassingen vermeden en hiermee het vertrouwen in de sector hersteld kunnen worden. De performance van de biotechsector is deels ook seizoensgebonden. We ervoeren in januari en februari een "post -Chase H&Q depression" zoals dat fenomeen stilaan bekend staat. De Chase H&Q is de belangrijkste Biotechnologieconferentie van het seizoen. Het tweede kwartaal is historisch gezien een sterk seizoen. Een pak lente-conferenties zitten eraan te komen, of zullen dan al achter de rugzijn (zoals bijvoorbeeld de ASCO-meeting). Belangrijke klinische data worden op dergelijke meetings publiek gemaakt. We verwachten informatie over Cell Therapeutics' PG-TXL, Protein Design Labs' Zamyl, Imclones Erbitux, Amgens Aranesp en Millenniums MLN341. De overtuiging leeft dat die data het geloof en het vertrouwen in de desbetreffende bedrijven zullen versterken. Na de ASCO-meeting verwachten we veel informatie over Amgens "fase III"-product AMG073 (licentie van NPS Pharmaceuticals), Cephalons Provigil, dat op dit ogenblik in "fase III"-studie is voor de behandeling van slaperigheid naar aanleiding van medische condities, en een pak "fase III"-informatie van Genentech over bijvoorbeeld Avastin en Tarceva voor de behandeling van kankers. Dit is maar een kleine greep uit de producten die momenteel in een laat stadium van ontwikkeling zijn. We verwachten dat de continue stroom van dergelijke informatie de sector het komende kwartaal vooruit zal helpen. De biotechnologiesector beschikt over talrijke troeven die de waardering in de toekomst structureel zullen ondersteunen. Zo is het opmerkelijk dat de sector zichzelf doorlopend innoveert via de ontwikkeling van nieuwe technologieën (zoals SNP-analyse, functional genomics, phage display, bioinformatics...) en de verbetering van bestaande technologieën (screening, validatie,...). Door deze aanhoudende stroom van technologische vernieuwing zou de sector in principe in staat moeten zijn om méér geneesmiddelen sneller, efficiënter en goedkoper op de markt te brengen. Verder hebben vele bedrijven in het recente verleden massaal de financiële markten kunnen aanboren, waardoor zij minder afhankelijk zijn van partners om hun potentieel tot ontwikkeling te brengen. Tel daarbij de hele rits van produkten die het volledige ontwikkelingsproces hebben doorlopen en klaar zijn voor goedkeuring door de bevoegde autoriteiten en men bekomt een werkelijk zeer aantrekkelijk plaatje. De in 2001 goegekeurde producten moeten in 2002 bewijzen wat ze waard zijn. Er wordt veel verwacht van Actelion's Tracleer (pulmonaire hypertensie), Amgen's Aranesp (anemie), Genzyme's Fabrazyme agalsidase (in Europa), Gilead's Viread (HIV) en Ilex Oncology 's Campath (B cel leukemie). Van een reeks andere hooggeprofileerde producten wordt de FDA-goedkeuring in de loop van 2002 verwacht: Alkermes' Risperdal Consta, Biogen's Amevive, Medimmune's Flumist, Corixa's Bexxar, Tanox/Genentech's Xolair, Idec Pharmaceuticals' Zivalin, Oxford Glycosciences' Vevesca, Sepracors' Soltara en Viropharma's Picovir. De goedkeuring van Picovir is niet zeker. Picovir is een behandeling voor verkoudheid, een vervelende maar niet ernstige aandoening. Net zoals Gilead's Tamiflu bij griep kan Picovir de duur van de aandoening met één à twee dagen verkorten. Hoewel de globale economische kost van verzuim door verkoudheden gigantisch groot is, is het lang niet zeker of de kosten/baten-analyse de noodzaak tot een dergelijk middel aantoont. De Biotechnologiesector heeft alles in zich om blijvende beleggersaandacht op te eisen. Ongeveer een 80-tal Biotechbedrijven zijn dit jaar winstgevend. Ze vertegenwoordigen 70% van de totale marktkapitalisatie van het Biotech-universum. Maturiteit is dus een feit. Biotechnologie heeft een plaats verdiend in de Nasdaq 100 index. Abgenix, Amgen, Andrx, Biogen, Cephalon, Chiron, Genzyme, Gilead, Humane Genome Sciences, Icos, Idec Pharma, Imclone Systems, Immunex, Invitrogen, Medimmune, Millenium, Protein Design Labs, Sepracor zijn allen lid van de veel gevolgde Nasdaq 100 index. We verwachten dat de toegenomen visibiliteit van de sector, met inherent goede fundamenten een stevige motor achter de Biotechsector kan vormen. KBC Private Equity Fund Biotech is een privak, een Belgische beleggingsvennootschap met vast kapitaal die - vereenvoudigend gesteld - als doel heeft collectief te beleggen in niet-beursgenoteerde bedrijven. Biotech is opgericht als een naamloze vennootschap door KBC Asset Management die tevens instaat voor het beheer, hierin bijgestaan door enerzijds het Investeringscomité en anderzijds de Biotech Adviesraad. Het Investeringscomité is samengesteld uit gespecialiseerde werknemers van KBC. De Biotech Adviesraad omvat vertegenwoordigers van de biotechsector in binnen- en buitenland, en dit zowel uit de bedrijfswereld als de academische wereld. Binnen de beperkingen die de Privak-wetgeving oplegt, investeert Biotech in biotechnologiebedrijven wereldwijd. Voor de beleggingen in beursgenoteerde bedrijven ligt de klemtoon vooral op produktgeoriënteerde topbedrijven. Bij de niet-beursgenoteerde ondernemingen gaat de voorkeur uit naar produktgeoriënteerde ondernemingen die reeds produkten in klinische ontwikkeling hebben en het potentieel hebben om uit te groeien tot volledig verticaal geïntegreerde (van onderzoek tot commercialisatie) biotechbedrijven. Ook niet-beursgenoteerde technologiebedrijven die tot de wereldtop behoren in hun domein en produkten (kunnen) ontwikkelen op basis van hun technologieplatform beantwoorden aan het gewenste profiel. Tot slot kan Biotech eveneens investeren in andere VC- of private equity-fondsen tot max. 15 % van de portefeuille. Biotech profileert zich niet als VC-fonds dat investeert in start-ups, maar eerder naar die bedrijven op zoek gaat die reeds een zekere mate van maturiteit hebben bereikt en binnen een periode van maximaal 3 jaar beursrijp zijn. Biotech noteert op Euronext Brussel.
Contactgegevens : BIOTECH NV
Havenlaan 2
1080 Brussel
Tel. 02/ 429 96 94 - 02/ 429 42 63
http://www.kbcam.be/biotech
KBC Private Equity Fund Biotech
Balansschema per 31-03-2002 (in EUR)
Zie het origineel.