Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
TRCDL/2002/1898
datum
31-05-2002
onderwerp
Evaluatie Meststoffenwet 2002
bijlagen
3
Geachte Voorzitter,
Met deze brief over de Evaluatie Meststoffenwet 2002 rapporteer ik - mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat - over de werking van de Meststoffenwet gedurende de jaren 2000 en 2001. Aan de uitkomsten van de Evaluatie worden thans geen beleidsconclusies verbonden. Dit wordt overgelaten aan het volgende Kabinet. Wel wordt aan het eind van deze brief ingegaan op enkele concrete knelpunten, die in de evaluatie zijn geconstateerd en die thans moeten worden aangepakt.
Voor de uitvoering van de evaluatie is een zorgvuldig proces gevolgd waarbij het onderzoek zoveel mogelijk in onafhankelijke handen is gelegd en waarbij maatschappelijke organisaties over de onderzoeksresultaten zijn geconsulteerd. Relevante documenten daarover zijn bijgevoegd in 3 bijlagen.
datum
31-05-2002
kenmerk
TRCDL/2002/1898
bijlage
Resultaten factfinding
Uit het onderzoek van Milieu- en Natuurplanbureau (MNP) komt het
volgende beeld naar voren. De milieukwaliteit in het grondwater is de
afgelopen jaren structureel verbeterd; gemiddeld zijn de
nitraatconcentraties de afgelopen tien jaar substantieel gedaald. De
belasting van de bodem met stikstof is vanaf 1995 in vijf jaar tijd
gedaald van 536 miljoen kg naar 414 miljoen kg. Voor fosfaat is dat
van 149 miljoen kg naar 112 miljoen kg. De stikstofoverschotten op
melkveebedrijven zijn in samenhang daarmee de afgelopen 15 jaar
gestaag gedaald van 400 kg per hectare in 1986 tot 225 kg per hectare
in 2000.
Behalve op de milieukwaliteit zijn de effecten van het mestbeleid ook
waar te nemen op de omvang van de agrarische sector. Rekening houdend
met de tweede tranche van de opkoopregeling zal de varkensstapel in de
periode 2000-2003 naar schatting met 10-13% afnemen en de
pluimveestapel met 7-13%. Het blijkt dat er een grens is aan het
maximale aanpassingsvermogen van veehouderijbedrijven op het gebied
van stikstof. Dit bedraagt 30-50 kg per hectare per jaar.
Naast deze duidelijk waarneembare beleidseffecten constateert MNP ook,
dat de milieudoelstellingen op een aantal punten nog niet worden
gerealiseerd. Zo zijn in het grondwater op de droge gronden de
nitraatconcentraties duidelijk te hoog. De kwaliteit van het
oppervlaktewater - stikstof en fosfaat - blijft eveneens een probleem,
zowel wat betreft de zoete en zoute Rijkswateren als de regionale
wateren. Met betrekking tot stikstof geldt, dat de nationale normen
voor de kwaliteit van het oppervlaktewater (4e Nota Waterhuishouding)
nog niet worden gerealiseerd. Op dit moment wordt evenmin voldaan aan
de internationale doelstelling om de stikstofemissies in het
oppervlaktewater met 50% te reduceren (onder meer vastgelegd in het
Rijnactieprogramma en het Noordzeeactieplan). De fosfaatconcentraties
in het oppervlaktewater zijn momenteel zo hoog dat zij in de zoete
wateren een directe verbetering van de ecologische kwaliteit
belemmeren.
De invloed van de Nederlandse landbouw op de kwaliteit van de
Rijkswateren is gering. Daar is het vooral de belasting vanuit het
buitenland, die de milieukwaliteit bepaalt en die onder andere wordt
veroorzaakt door de landbouw aldaar. Wat betreft de invloed van de
landbouw op de regionale wateren is het vaak niet mogelijk om directe,
algemeen geldende, kwantitatieve relaties af te leiden. Dit heeft
vooral te maken met tekortkomingen in het meetprogramma voor de
kwaliteit van het oppervlaktewater. Geconstateerd wordt dat dit
meetprogramma thans onvoldoende is, in tegenstelling tot het
meetprogramma voor de grondwaterkwaliteit, dat de afgelopen jaren
belangrijk is uitgebreid en verbeterd. Ondanks deze tekortkomingen
staat wel degelijk vast dat de invloed van de landbouw op het
regionale oppervlaktewater niet valt te ontkennen. Om deze redenen
worden van de agrarische sectoren inspanningen gevraagd ter
verbetering van de kwaliteit van het regionale oppervlaktewater. In
aanvulling op verlaging van de landbouwemissies gericht op een
structureel ecologisch herstel van regionale oppervlaktewateren,
kunnen maatregelen met betrekking tot inrichting en beheer effectief
zijn om de kwaliteit op de korte termijn te verbeteren.
MNP constateert voorts dat melkveehouderijbedrijven volgens het
stelsel van mestafzetovereenkomsten geregeld contracten moeten sluiten
voor de afvoer van mest, terwijl die afvoer voor het stelsel van MINAS
later niet nodig blijkt te zijn. Het blijkt, dat melkveehouders in
2003 bij de wettelijk vastgelegde verliesnormen ongeveer 200.000
hectare landbouwgrond 'loos' zouden moeten contracteren om hun mest af
te voeren. Ik kom daar verderop in deze brief op terug bij de
beoordeling van de evaluatie.
Het Expertisecentrum Rechtshandhaving constateert dat het
handhavingssyteem van MINAS in de periode 2000-2001 nog in opbouw is
onder lastige maatschappelijke omstandigheden. Het systeem had in die
periode zwakheden, vooral doordat basisinformatiesystemen zoals de
Basisregistratie Percelen niet beschikbaar of niet gekoppeld waren. Op
verschillende punten zijn er - aldus het Expertisecentrum - redelijk
uitgewerkte plannen om deze zwakke plekken te versterken. Hoewel de
algemene beleidsdoelstellingen kunnen rekenen op steun van de
doelgroep, is de acceptatie van MINAS laag. Wisselende regelgeving en
magere klantvriendelijkheid hebben hieraan bijgedragen.
Beoordeling
Het mestbeleid van de afgelopen jaren begint zijn vruchten af te
werpen. In de sector is sprake van een omslag in het denken bij de
aanwending van mineralen in de landbouw. Thans wordt bij een groot
aantal bedrijven veel kritischer met mineralen omgesprongen dan in het
recente verleden, hoewel er toch ook bedrijven zijn die deze omslag
niet maken. Door deze ontwikkeling verminderen de
mineralenoverschotten in de landbouw zichtbaar en ook in het milieu
zijn verbeteringen waar te nemen. Of en welke beleidsconclusies moeten
worden getrokken, wordt overgelaten aan het volgende Kabinet.
Uit zowel het MNP-rapport als de rapportage van Expertise Centrum
Rechtshandhaving blijkt dat MINAS een geschikt instrument is voor het
terugdringen van stikstof- en fosfaatverliezen op landbouwbedrijven.
Het biedt individuele bedrijven de vrijheid een optimale combinatie
van maatregelen te kiezen op het vlak van mineralenmanagement, die het
beste past bij de specifieke situatie van het bedrijf. Uit de
evaluatie komen geen tekortkomingen in het systeem van MINAS naar
voren zodanig dat deze thans aanleiding zouden geven tot herbezinning
op het instrument. Wél staat de acceptatie van MINAS door de praktijk
onder druk vanwege de taakstellende verliesnormen, de complexe
regelgeving en de administratieve lasten. Het rapport dat mevrouw mr.
W. Sorgdrager op mijn verzoek heeft uitgebracht, vraagt hier ook
aandacht voor en doet een aantal belangrijke voorstellen ter
verlichting van de administratieve lasten. Daarnaast zijn in de
evaluatie twee knelpunten bij de instrumenten van de Meststoffenwet
aan het licht gekomen, te weten hoge MINAS-heffingen voor de
varkenshouderij en het grote aantal loze contracten in de
melkveehouderij.
Het stelsel van de mestafzetovereenkomsten, dat samen met MINAS is
ingezet om te voldoen aan Europese normen, is in deze evaluatie niet
betrokken omdat het pas sinds 1 januari jl. in werking is. Over dit
instrument wordt thans een tussenbalans uitgevoerd, in overleg tussen
LNV en het landbouwbedrijfsleven. Vooruitlopend op de uitkomst daarvan
kan ik constateren dat het stelsel een succes is. Nagenoeg alle
ondernemers hebben de (verplichte) mestafzetovereenkomsten ingediend.
Doel van de tussenbalans is de ervaringen die dit jaar zijn opgedaan,
volgend jaar ten volle te benutten.
Het verschijnsel van loze contracten is inherent aan de combinatie van
MINAS met het stelsel van mestafzetovereenkomsten en de verschillende
uitgangspunten van deze systemen. Nader onderzoek heeft dit bevestigd.
Overigens kunnen de economische gevolgen van de loze contracten voor
de melkveehouderij beperkt blijven als de huidige trend van dalende
contractprijzen doorzet.
Aanpak knelpunten
Onverklaarbare MINAS-heffingen
Uit de praktijk komen geluiden over MINAS-heffingen op
varkensbedrijven, die vrijwel geen landbouwgrond hebben. Dit is vreemd
omdat op deze bedrijven geen mineralen naar de bodem kunnen
verdwijnen. Daarenboven is het afvoeren van mest goedkoper dan het
betalen van een heffing.
Op dit moment worden voor de heffingen twee oorzaken genoemd. In de
eerste plaats blijken de forfaits in de Meststoffenwet voor de
vastlegging van mineralen in varkens niet in overeenstemming te zijn
met de werkelijkheid. In 2003 zullen de forfaits daarom met
terugwerkende kracht tot en met 1 januari 1998 worden aangepast aan de
vernieuwde inzichten. Voor reeds onterecht opgelegde heffingen zal een
regeling worden getroffen. Over de precieze afwikkeling zullen
varkenshouders worden geïnformeerd.
In de tweede plaats kan er sprake zijn van fouten bij de bemonstering
en analyse van mest en voer. Op dit punt zijn er geen aanwijzingen
voor structurele tekortkomingen. Het onderzoek wordt het komende jaar
voortgezet en de resultaten zullen worden besproken in het overleg met
het bedrijfsleven.
Monitoringprogramma kwaliteit oppervlaktewater
Het uitgevoerde onderzoek laat zien dat het meetprogramma voor de
kwaliteit van het oppervlaktewater thans onvoldoende is. Daardoor kan
niet een geheel eenduidig kwantitatief verband worden gelegd tussen de
mineralenemissies uit de landbouw en de kwaliteit van het regionale
oppervlaktewater. Voor toekomstig beleid is dit wel van belang. De
Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat zal initiatieven ontplooien
voor het opzetten van een adequaat meerjarig monitoringprogramma, dat
past bij de uitwerking van de stroomgebiedsbenadering voor de
Kaderrichtlijn Water.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
mr. L.J. Brinkhorst
Bijlagen:
Bijlage 1: Rapport Milieu- en Natuurplanbureau, RIVM MINAS en Milieu -
Balans en Verkenning, (PDF-formaat, 5386 Kb !!!!!!! )
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
http://www.minlnv.nl/infomart...2002/par02178.htm
.
Bijlage 2: Eindrapport Expertisecentrum Rechtshandhaving, Evaluatie
uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid Meststoffenwet.
Bijlage 3: Bundel met schriftelijke reacties van maatschappelijke
organisaties op de onderzoeksresultaten van de Evaluatie.
(De bijlagen 2 en 3 zijn niet in elektronische vorm beschikbaar)
---