---
Brieven aan de Kamer
---
onderzoek naar een aanrijding op 16 oktober 2001 in Apeldoorn
29-05-2002
Bij de beantwoording van schriftelijke vragen van de Tweede-Kamerleden Abayrak en Valk d.d. 4 december 2001 (Aanhangsel van de Handelingen 351 vergaderjaar 2001/2002) over de mogelijk opzettelijke aanrijding van een Turkse burger op 16 oktober 2001 in Apeldoorn, waarvan tenminste één militair werd verdacht, zegde ik toe de Kamer over de uitkomsten van het rechtspositioneel en het strafrechtelijk onderzoek te informeren.
Bij het ongeval waren twee mariniers betrokken, de chauffeur en een bijrijder. Beiden zijn per 1 februari 2002 oneervol ontslagen. Een van hen heeft tegen dit ontslag bezwaar aangetekend en tevens een voorlopige voorziening bij de voorzieningenrechter aangevraagd. De voorlopige voorziening is door de rechter afgewezen. Op het bezwaar is nog niet beslist. De Militaire kamer van de Arrondissementsrechtbank te Arnhem heeft op 26 april 2002 vonnis gewezen. De chauffeur is wegens poging tot doodslag, het zich meermalen in het openbaar mondeling opzettelijk beledigend uitlaten over moslims en/of islamieten wegens hun godsdienst en/of hun levensovertuiging en een tweetal overtredingen van de wegenverkeerswet veroordeeld tot een gevangenisstraf van zevenentwintig maanden, waarvan zeven maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Verder is hem de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen ontzegd voor de overtredingen van de wegenverkeerswet. Tegen dit vonnis heeft betrokkene hoger beroep ingesteld.
De bijrijder is door de Militaire kamer voor het zich in het openbaar meermalen opzettelijk beledigend uitlaten over moslims en/of islamieten wegens hun godsdienst en/of levensovertuiging veroordeeld tot het verrichten van de leerstraf alcoholdelinquentie gedurende achtentwintig uren. Bij beide veroordelingen heeft de rechter rekening gehouden met het feit dat betrokkenen inmiddels door Defensie waren ontslagen.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
H.A.L. van Hoof
Nieuws
Ministerie van Defensie