Actueel

Eendenvlees waarin verboden stoffen zijn aangetroffen mag niet terug naar het land van herkomst (China).

Bron: College van Beroep voor het Bedrijfsleven 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 29-05-2002

Bij de in geding zijnde besluiten heeft verweerder verzoekster medegedeeld dat twee door haar gekochte, uit China afkomstige partijen eendenborst voor invoer in de EU zijn geweigerd en ter destructie zijn bestemd. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht ten aanzien van die besluiten een voorlopige voorziening te treffen, omdat de leverancier bereid is het eendenvlees, dat volgens verzoekster in China geschikt is voor menselijke consumptie, terug te nemen. Onder verwijzing naar artikel 17 van Richtlijn 97/78/EG meent verzoekster dat haar de gelegenheid moet worden geboden het eendenvlees terug te zenden naar China.
De voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven acht zich bevoegd van het onderhavige verzoek om voorlopige voorziening kennis te nemen. De voorzieningenrechter heeft dit verzoek afgewezen op grond van de volgende - samengevat weergegeven - overwegingen.

Vast staat dat de ene partij eendenvlees de stof furazolidon bevat en de andere zowel furazolidon als chlooramphenicol. Beide stoffen komen voor komen voor op bijlage IV bij Verordening 2377/90 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990, hetgeen betekent dat iedere hoeveelheid van deze stoffen die voorkomt in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, gevaar oplevert voor de consument van die levensmiddelen. Gelet op het feit dat de hiervoor genoemde stoffen zijn opgenomen in Bijlage IV van Verordening 2377/90, alsmede gelet op de motieven om daartoe over te gaan, neemt de voorzieningenrechter voorshands aan dat dierlijke producten die de stoffen in kwestie bevatten in feite niet geschikt zijn voor menselijke en dierlijke consumptie. Onder verwijzing naar de uitspraak van het College van Beroep van het bedrijfsleven van 11 mei 2000, nr. AWB 99/538, overweegt de voorzieningenrechter in dit verband onder meer dat verweerder de constatering, dat de onderhavige partijen eendenvlees chlooramphenicol en furazolidon bevatten, heeft kunnen aanmerken als voldoende grondslag voor de conclusie dat terugzending van dit eendenvlees naar het land van herkomst in dit geval niet mogelijk is, omdat niet is voldaan aan de daarvoor in artikel 2.24 van de Regeling handel en keuring dierlijke producten gestelde voorwaarde, en de partijen eendenvlees dus moeten worden vernietigd; tegen terugzending bestaan bezwaren i.v.m. de resultaten van de veterinaire keuring en de gezondheidsvoorschriften en het consumeren van het betreffende eendenvlees moet om die reden worden vermeden. Op grond hiervan gaat de voorzieningenrechter er voorshands vanuit dat verweerder geen andere keuze had dan te besluiten tot vernietiging van de onderhavige partijen eendenvlees.

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AE2875
(Zie het originele bericht)