Ministerie van Economische Zaken Berichtnaam: SUBSIDIE VOOR ZONNE-ENERGIE BIJ GROOTSCHALIGE WONINGBOUW Nummer: 82 Datum: 29-05-2002

Het lid van de Tweede Kamer, Wijn (CDA), heeft aan de minister van Economische Zaken op 8 mei 2002 de volgende schriftelijke vragen gesteld.

1 Kent u het project 'De Stad van de Zon' in de gemeente Heerhugowaard?

2 Is het waar dat er voor grootschalige woningbouwprojecten met Photo Voltaïsche Zonne-energie geen subsidiemogelijkheden vooraf zijn, terwijl die er wel zijn voor individuele (nieuwbouw-)woningen?

3 Deelt u de mening dat hierdoor voor een projectontwikkelaar (financiële) risico's vooraf bestaan die een reguliere woningbezitter niet heeft?

4 Bent u bereid in deze een oplossing te realiseren?

De minister van Economische Zaken, A. Jorritsma-Lebbink, heeft deze vragen als volgt beantwoord. Middels deze brief geeft zij tevens uitvoering aan de toezegging gedaan in mijn brief van 21 maart jl. aan uw Kamer (kenmerk ME/EP/DE/02009111) inzake stimulering van duurzame energieopties 'achter de meter', waarin ik de toezegging doe de Kamer separaat te informeren over het probleem van projectontwikkelaars in de Energiepremieregeling. Ministerie van Economische Zaken


1 Ja.



2 Dit is onjuist. Voor zowel grootschalige als individuele nieuwbouwprojecten kan bij het toepassen van zon-pv (photovoltaïsche zonne-energie) een subsidie verkregen worden in het kader van de Energiepremieregeling (EPR). De subsidie moet door de nieuwe eigenaar c.q. koper van de woning worden aangevraagd nadat de installatie is geleverd en betaald.


3 Een projectontwikkelaar moet evenals een individuele bouwer investeringen in zon-pv op woningen voorfinancieren. De projectontwikkelaar kan dit risico doorgeven aan de toekomstige bewoner door de EPR in de prijsstelling mee te nemen. Dit wordt bij voorkeur vermeden omdat daarmee de koop duurder en dus lastiger wordt. Indien om die reden de verwachte EPR-bijdrage buiten de verkoopprijs wordt gehouden, draagt de projectontwikkelaar het risico van verandering in de EPRregeling in de tijd tussen bestelling van de zon-pv installatie en bouwen en oplevering van de woning. Hier heeft de projectontwikkelaar vaak weinig trek in.

4 Ik wil de beslissing voor een eventuele oplossing buiten de huidige EPR-systematiek laten aan het nieuwe kabinet. Ik ben zelf tot de slotsom gekomen dat het probleem in essentie niet bij de EPR ligt maar in het feit dat zon-pv een vrij kostbare techniek is. Er zijn relatief weinig mensen die bereid zijn voorafgaand aan de bouw van een woning een grote additionele financiële verplichting voor een zon-pv installatie aan te gaan. Een zon-pv installatie van enige omvang kost namelijk al gauw EUR 10.000. Mensen moeten dus echt gemotiveerd zijn een zon-pv installatie aan te schaffen; de overheid moet dat niet willen forceren. Ik heb in overleg met het ministerie van Financiën onderzocht of het mogelijk is om in geval van grootschalige projecten de aanspraak op EPR van de latere eigenaar vooraf over te dragen aan de projectontwikkelaar. De wettelijke systematiek blijkt hiervoor geen ruimte te bieden. Overigens merk ik hierbij op dat de EPR ook altijd bedoeld is geweest voor huishoudens en niet voor projectontwikkelaars. Wel kunnen particulieren mijns inziens individueel een regeling treffen met de projectontwikkelaar.