Rijksvoorlichtingsdienst
Het Koninklijk Huis
Het Koninklijk Huis
Copyright : Beeldrecht, Amstelveen. Piet Mondriaan, Summer
Night (1906/1907) De Monarchie : Inkomen, vermogen
en belastingen
Op basis van de Grondwet (artikel 40) en de Wet Financieel Statuut van
het Koninklijk Huis (Wet van 22 november 1972 en van 2 juli 1980; Stb.
701 en Stb. 380) ontvangen de Koningin,
Prins Claus, Prins Willem-Alexander (die officieel de titel Prins
van Oranje voert), Prinses Juliana en Prins Bernhard jaarlijks een
uitkering van het Rijk. De uitkering van het Rijk is geïndexeerd en
bestaat uit een deel voor de dekking van personeelskosten, een deel
voor de dekking van kosten die aan de uitoefening van de functie zijn
verbonden en een inkomensdeel.
Financieel statuut
Deze uitkeringen zijn als volgt (zie begroting van de uitgaven van het
Huis der Koningin voor het jaar 2002):
De Koningin 3.797.687
Prins Claus 760.083
De Prins van Oranje 907.561
Prinses Juliana 1.030.081
Prins Bernhard 623.494
Prinses Máxima (vanaf 02-02-'02) 733.762
De andere leden van het Koninklijk Huis ontvangen geen uitkering van
het Rijk.
De Koningin en de andere leden van het Koninklijk Huis zijn
belastingplichtig voor het inkomen en vermogen voor zover niet
dienstbaar aan de uitoefening van de functie.
Klik hier voor meer informatie.
Copyright : RVD/Foto Eric Maas
Het vermogen van de Oranjes
Over het actuele particuliere belegde vermogen van de koninklijke
familie worden geen inlichtingen verstrekt. In ons land geldt immers
het principe dat ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer geen
informatie over particuliere vermogens hoeft te worden verschaft. Dit
beginsel geldt voor alle Nederlanders en dus ook voor leden van de
koninklijke familie.
Een uitzondering hierop vormt de Wet Melding Medezeggenschap (1992)
die openbaarmaking van meer dan 5 procent aandelenbezit in een
beursgenoteerde onderneming verplicht stelt. Op grond van deze wet is
vast te stellen dat geen der leden van de koninklijke familie meer dan
5 procent van de aandelen in beursgenoteerde ondernemingen bezit.
In de geschiedenis van het familievermogen van de Oranjes vormde in de 19de eeuw het overlijden van Koning Willem II een belangrijk moment. Willem II stierf in 1849 onder achterlating van aanzienlijke schulden. Zijn weduwe, Koningin Anna Paulowna, moest zelfs haar eigen vermogen aanspreken om alle schulden te kunnen aflossen.
Koning Willem III liet in 1890 aan zijn dochter Wilhelmina een belegd
vermogen van 5,5 miljoen toenmalige guldens na (dus exclusief roerende
en onroerende goederen).
De jonge koningin had in 1884 al een erfenis van haar halfbroer
Alexander gekregen van 1,5 miljoen aan belegd vermogen (exclusief
roerende en onroerende goederen).
De verkoop van Luxemburgse particuliere domeinen (bij de dood van
Willem III verviel het Groothertogdom aan een andere tak van de
Nassaus) bracht voor Wilhelmina nog eens 1,8 miljoen gulden op.
Het totale belegde vermogen van Koningin Wilhelmina bedroeg aan het
eind van de negentiende eeuw ca. 9 miljoen gulden (Vgl. C. Schmidt in
De Gids, 1988, nr. 1).
Na 1898 kocht Koningin Wilhelmina in Nederland grond aan, waaronder
het landgoed De Horsten bij Wassenaar en verspreide percelen grond op
de Veluwe die later een belangrijk deel van het kroondomein Het Loo
zouden vormen. Ook werd geïnvesteerd in de aankoop van huizen in Den
Haag, de bouw van het Koninklijk Huisarchief en de modernisering van
Paleis Het Loo.
Ten slotte nam zij na haar huwelijk met Prins Hendrik middels een
hypotheek deel in de financiering van het landgoed Dobbin in
Mecklenburg.
Na het begin van de Eerste Wereldoorlog daalde de waarde van haar
voornamelijk in obligaties belegde vermogen gestaag. Pas vanaf 1925
werden met enige regelmaat ook aandelen gekocht. Het betrof hier
beleggingen in Amerikaanse spoorwegen en enkele grote Nederlandse en
Indische ondernemingen (Vgl. C. Fasseur, Biografie Wilhelmina, deel 2,
pp.202-203).
Toen het vermogen van de koninklijke familie in juli 1941 in beslag
werd genomen, viel de verwachte rijkdom van de Oranjes de Duitse
bezetters nogal tegen: 12 miljoen gulden (waarvan 2 miljoen aan
effecten, bijna 9 miljoen aan onroerend goed en ruim 1 miljoen aan
roerend goed). Bij haar vertrek naar Engeland had Wilhelmina ca. 3
miljoen aan effecten kunnen meenemen. Haar Amerikaanse beleggingen
werden geschat op 1,2 miljoen. Het totale Oranjevermogen bedroeg dus
in 1941 ca. 16 miljoen gulden (Vgl. L. de Jong, Het Koninkrijk der
Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 5, eerste deel, pp.
150-151).
Na de Tweede Wereldoorlog bleven hardnekkige geruchten circuleren over
de omvang van het vermogen van de Oranjes. In de jaren zestig van de
vorige eeuw werd op last van de regering grondig onderzoek gedaan naar
het financieel beheer van het Koninklijk Huis. Daaruit bleek dat het
inkomen van de Koningin onvoldoende was om de kosten van de
uitoefening van haar functie als staatshoofd te dekken. Als gevolg
daarvan waren structurele tekorten ontstaan, die Koningin Juliana
moest aanvullen uit het particuliere vermogen, dat ze van haar moeder
had geërfd. Deze tekorten waren echter hoger dan de inkomsten die zij
ontving uit dit vermogen. Dit hield in dat Koningin Juliana daarop
moest interen.
Het onderzoek heeft geleid tot de Wet Financieel statuut van het
Koninklijk Huis (1972, aangevuld in 1980) waarin de huidige
inkomensregeling is vastgelegd. Besloten werd om het inkomen van
Koningin Juliana aanzienlijk te verhogen.
Bij de indiening in de Tweede Kamer van het wetsvoorstel in de zomer
van 1966 verklaarde minister-president J. Cals in het NTS-journaal dat
uit het onderzoek was gebleken dat de geruchten over de rijkdom van de
Oranjes schromelijk overdreven waren: De Koningin zou miljarden
bezitten! Dat is gewoon een sprookje (). Zij zou tenminste honderden
miljoenen bezitten; ook geen sprake van, dat kan ik U verzekeren. Zij
zou de rijkste vrouw van Europa zijn; er zijn alleen al verschillende
Nederlanders die een groter vermogen hebben dan de Koningin (Vgl. ook
A.Vondeling, Nasmaak en voorproef, p. 43-44).
Wat het bezit van onroerend goed betreft moet allereerst worden
vastgesteld dat de koninklijke paleizen Huis ten Bosch, Noordeinde, en
Het Loo niet aan de koninklijke familie toebehoren. Deze paleizen zijn
al in 1795 bij de vestiging van de Bataafse Republiek door onteigening
in eigendom van de Staat overgegaan. Het Koninklijk Paleis Amsterdam
is altijd overheidsbezit geweest. Paleis Soestdijk met omliggende
gronden is in 1970 door Koningin Juliana aan de Staat verkocht voor
4.288.000 gulden. Paleis Lange Voorhout werd door Prinses Juliana in
het begin van de jaren negentig voor 4,4 miljoen gulden verkocht aan
de Gemeente Den Haag. Het gebouw van het Koninklijk Huisarchief is in
1993 door Prinses Juliana om niet overgedragen aan de Stichting
Historische Verzamelingen van het Huis Oranje-Nassau met daarbij een
som van 3 miljoen gulden onder de verplichting dat de genoemde
stichting nieuwe depots voor het archief en de collecties zou bouwen.
Het kroondomein van Het Loo is in 1959 door Prinses Wilhelmina
geschonken aan de Staat met de bepaling dat de economische exploitatie
is voorbehouden aan de Kroondrager en dat restitutie van het
geschonkene plaatsvindt aan de familie indien de monarchie zou worden
afgeschaft.
Het huidige bezit aan onroerend goed van de meest vooraanstaande leden
van het Koninklijk Huis is als volgt:
H.K.H. Prinses Juliana:
* het landgoed De Horsten te Wassenaar en Voorschoten (ca 380 ha),
met verschillende opstallen en verpacht land
* een particulier domein bij Paleis Soestdijk met inbegrip van
woningen, twee boerderijen en verpacht land (ca 170 ha)
* zes woonhuizen, vrijwel alle verhuurd aan medewerkers of
oud-medewerkers van het Kroondomein, alsmede een verpachte
boerderij te Apeldoorn en een verpachte boerderij te Hoog Soeren
* Gronden te Wenum, 70 ha verpacht
* Garderenseveld, 87 ha heidegrond verpacht als militair
oefenterrein
* Het Vosseveld, heidegrond, 16 ha, onverpacht
* Zeilmeer en Lage Veld, wildakkers en bos, 87 ha
H.M. de Koningin:
* Kasteel Drakensteyn, Lage Vuursche/Baarn
* Een woonhuis te Den Haag en een woonhuis te Leidschendam voor
huisvesting van medewerkers
N.B. het vakantiehuis in Tavernelle, Italië is gezamenlijk eigendom
van de prinsen Willem-Alexander, Johan Friso en Constantijn.
Z.K.H. de Prins van Oranje:
* Woonhuis aan het Noordeinde in Den Haag
H.K.H. Prinses Margriet:
* Huis Het Loo, Apeldoorn
* vakantiehuis in Wiesing, Oostenrijk
Z.K.H. Prins Bernhard:
* drie woonhuizen te Soest t.b.v. huisvesting medewerkers
* vakantiehuis in Porto Ercole, Italië
Juwelen, schilderijen en andere historische roerende goederen zoals
tafelzilver en serviezen hebben een niet renderende waarde. Zij staan
in de meeste gevallen ten dienste van de uitoefening van de
koninklijke functie en ten nutte van culturele belangen. Deze goederen
zijn ondergebracht in aparte stichtingen.
Kroongoederen
De regalia en andere goederen, die behoren bij het Koninklijk
ceremonieel, zijn geen eigendom van de Koningin, maar van de Staat.
Zij zijn ondergebracht in twee stichtingen. In de Stichting Regalia
bevinden zich onder andere de kroon, de scepter, de rijksappel en het
rijkszwaard. Kroongoederen benodigd voor de uitoefening van de
koninklijke functie zoals rijtuigen (waaronder de Gouden Koets),
tafelzilver en serviezen, zijn ondergebracht in de Stichting
Kroongoederen. Op deze wijze blijven zij te allen tijde ten dienste
van de Kroon, maar zijn niet gebonden aan de persoon die de functie
bekleedt. Copyright : RVD
Copyright : RVD/Foto Eric Maas Historische en kunsthistorische
collecties
Ten behoeve van het behoud en beheer van de historische en
kunsthistorische collecties van nationaal belang, zijn twee
stichtingen opgericht: - de Stichting Archief van het Huis
Oranje-Nassau en de Stichting Historische Verzamelingen van het Huis
Oranje-Nassau. Genoemde collecties worden op deze wijze blijvend
bijeen gehouden. Het beheer is opgedragen aan de directeur van het
Koninklijk Huisarchief. Stukken uit de collecties zijn in de
verschillende paleizen ondergebracht en behoren tot de vaste
inrichting. Daarnaast is een gedeelte in bruikleen bij Paleis Het Loo
Nationaal Museum te Apeldoorn en het Rijksmuseum te Amsterdam.