CBS
Vrouw draagt ruim 30 procent bij aan inkomen
Ruim dertig procent van het totale inkomen van tweeverdieners komt voor rekening van de vrouw. Het inkomen in huishoudens van eenverdieners lag in 2000 gemiddeld 21 procent lager dan in huishoudens van tweeverdieners. Tussen 1995 en 2000 is het aantal tweeverdieners gemiddeld met 76 000 per jaar toegenomen. Dit blijkt uit gegevens van CBS-onderzoek naar het inkomen van huishoudens en personen.
Man verdient ruim twee keer zoveel als vrouw
De vrouw draagt 31 procent bij aan het totale besteedbare inkomen van tweeverdieners. Gemiddeld gaat het hier om een bedrag van 880 euro per maand. De bijdrage van de man is met 1 790 euro per maand ruim twee keer zo hoog.
Bij jonge tweeverdieners is het aandeel van de vrouw in het inkomen van het gehele huishouden hoger dan bij oudere tweeverdieners. Dit komt doordat bij jongere tweeverdieners het inkomensverschil tussen man en vrouw doorgaans kleiner is. Bij hen is het ook vaker de vrouw die het meest verdient. Het aandeel van de vrouw in het huishoudensinkomen bedroeg bij tweeverdieners tot 35 jaar ruim 39 procent. Bij tweeverdieners van 35 tot 65 jaar was dit aandeel lager, namelijk bijna 29 procent.
Eenverdieners hebben een vijfde minder te besteden
Na betaling van sociale premies en belastingen resteerde bij de tweeverdienerhuishoudens in 2000 een besteedbaar inkomen van 34 000 euro. Dit is 6 500 euro meer dan eenverdieners te besteden hadden. Inkomens van huishoudens zijn echter niet zonder meer met elkaar te vergelijken. Om een vergelijkbaar welvaartsniveau te bereiken heeft, bijvoorbeeld, een echtpaar met kinderen een hoger inkomen nodig dan een alleenstaande. Bij vergelijkingen van het welvaartsniveau wordt daarom het besteedbare inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Het resulterende gestandaardiseerde inkomen van eenverdieners lag 21 procent onder dat van de tweeverdieners. Het gestandaardiseerde inkomensverschil tussen een- en tweeverdieners is niet bij alle leeftijdsgroepen even groot. Hoe hoger de leeftijd, hoe kleiner de verschillen tussen een- en tweeverdieners. Zo hadden eenverdieners van 25 tot 35 jaar in 2000 gemiddeld 41 procent minder te besteden dan tweeverdieners in dezelfde leeftijdsgroep. Bij 55- tot 65-jarigen bedroeg dit verschil 18 procent.
Ruim drie maal zoveel tweeverdieners als eenverdieners
Eind 2000 telde Nederland 6,9 miljoen huishoudens. Hiervan hadden er 5,5 miljoen een hoofdkostwinner jonger dan 65 jaar. In 3,4 miljoen van deze huishoudens was een (echt)paar aanwezig. Hiervan hadden in 2,6 miljoen huishoudens beide partners een eigen inkomen: de tweeverdieners. Het aantal eenverdieners bedroeg 820 000. Van de paren onder de 65 jaar is dus ruim driekwart tweeverdiener. In 1977 was de verhouding nog andersom: toen waren er nog bijna tweemaal zoveel eenverdieners als tweeverdieners. De sterke groei van het aantal tweeverdieners en de daling van het aantal eenverdieners hebben deze verhouding gewijzigd. Zo steeg het aantal tweeverdieners tussen 1995 en 2000 met gemiddeld 76 000 per jaar. Het aantal eenverdieners nam in deze periode jaarlijks met gemiddeld 55 000 af.
Meeste tweeverdieners hebben betaald werk
Inkomen bestaat uit inkomsten uit arbeid, uitkeringen en overige inkomsten. Vier op de vijf tweeverdieners zijn paren van wie beide partners hoofdzakelijk inkomsten uit arbeid hebben. De overige tweeverdieners zijn geheel of gedeeltelijk afhankelijk van een uitkering. Zo wordt zes procent van de tweeverdieners gevormd door paren van wie beide partners vooral aangewezen zijn op een uitkering. Van de eenverdieners is ruim een op de vijf afhankelijk van een uitkering.
Technische toelichting
Het Inkomenspanelonderzoek (IPO) levert informatie over het inkomen van huishoudens en personen. De resultaten zijn gebaseerd op een steekproef van 75 duizend huishoudens. Het IPO ontleent zijn gegevens aan de administratie van de belastingdienst, de studiefinanciering en de huursubsidie. De cijfers over 2000 zijn gebaseerd op voorlopige gegevens van het IPO.
In dit persbericht zijn huishoudens met een hoofdkostwinner van 65 jaar en ouder niet in de cijfers opgenomen. Deze huishoudens zijn, indien sprake is van een (echt)paar, in vrijwel alle gevallen tweeverdiener, doordat beide partners na het passeren van de 65-jarige leeftijd AOW ontvangen.
Het Europese statistische bureau heeft vorige week gegevens gepubliceerd over de arbeidsparticipatie van paren in de Europese Unie. De cijfers uit het huidige persbericht hebben betrekking op de inkomenspositie van paren.
Voor achtergrondinformatie en meer details over dit onderwerp kunt u contact opnemen met dhr. drs. W. Bos, tel. (045) 570 74 98.
Overige informatie kunt u verkrijgen bij de persdienst van het CBS. Tel. (070) 337 58 16 Fax (070) 337 59 71 E-mail: persdienst@cbs.nl
PB02-102
29 mei 2002
9.30 uur
Centraal Bureau voor de Statistiek
Het CBS
is een dienst van
het Ministerie van
Economische Zaken
Persbericht