Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
Conventie-speech mr. H.A.F.M.O. Van Mierlo
Nederlandse regeringsvertegenwoordiger in de EU-Conventie
23 mei 2002
Beste medeleden,
Vraag 1, vraag 2,
De huidige afbakening van de bevoegdheden komt ons inziens 'grosso modo'
overeen met de taken van de Unie.
Met uitzondering van de situaties in de tweede en derde pijler, die we later
bespreken. In vorige bijeenkomsten is onmiskenbaar gebleken dat er een meer
fundamentele Europese aanpak gewenst is.
We voelen de behoefte om het beginsel van de subsidiariteit niet inhoudelijk
te wijzigen, maar zichtbaarder te maken in het besluitvormingsproces.
Daartoe verdient het aanbeveling dat de Commissie meer werk maakt van het onderbouwen van de subsidiariteit en proportionaliteit.
Die onderbouwing dient dan in een afzonderlijk debat te worden besproken in
de Raad en in het Parlement, telken male als daar behoefte aan bestaat, iets
wat ik de 'ontvankelijkheidstoets' wil noemen.
De nationale parlementen kunnen de publieke overwegingen in hun vergadering
met de minister bespreken voordat deze naar een Raad vertrekt.
Op deze wijze komen alle instellingen aan hun trekken. Voorshands lijkt het
ons minder gewenst een aparte kamer van nationale parlementariërs in te
richten.
Vraag 3,
Wat de rechtsinstrumenten betreft heb ik een algemene opmerking vooraf. We
streven allen tegelijkertijd overzichtelijkheid , transparantie en
effectiviteit na. Nu is overzichtelijkheid een groot goed en mijn landgenote
mw. Maij-Weggen, uit het Europees Parlement en de heer van Baalen en vele
anderen, hebben er zeer behartenswaardige dingen over gezegd. Zij hebben het
beeld geschetst van een wirwar aan instrumenten, waarin ordening en
uitdunning op zijn plaats zijn. Ik ben het daarmee eens. Maar met een
waarschuwing, we moeten oppassen dat de uitdunning niet de vijand wordt van
de effectiviteit. Dat veelvoud van instrumenten is ontstaan uit het
voortdurend pogen om het adequate instrument te vinden dat zo goed mogelijk
past op een bepaalde situatie onder eerbiediging van de beginselen van
subsidiariteit en proportionaliteit. En uit hoofde van het Europees
Parlement kan ik me de bezwaren aan dat veelvoud wel voorstellen. Maar de
burger zelf heeft niet zoveel last van de onoverzichtelijkheid, die heeft op
dit punt groter belang bij effectiviteit. Hierbij het voorbeeld van een
tandarts die twintig verschillende boren heeft, waarbij ik me er niet zo
zeker voel als hij er achttien weghaalt voor de overzichtelijkheid. En dus
moeten we nog eens heel goed kijken, waar op dit punt de prioriteit behoort
te liggen.
Voor het wetgevend optreden van de Unie in de eerste pijler zijn de
bestaande instrumenten overzichtelijk en effectief. Verordeningen,
richtlijnen en beschikkingen moeten in het algemeen zo blijven.
De richtlijnen zouden minder in detail moeten worden ingevuld.
Veel zal ook afhangen van de mate waarin we er samen in zullen slagen om de
kunstmatige pijlerstructuur op te heffen en de pijlers te integreren in één
coherente structuur.
Voor zover de derde pijler gecommunautariseerd wordt, vallen die
beleidsterreinen dan onder de instrumenten van de eerste pijler.
===