Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 90801 Binnenhof 1a 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 2513 AA DEN HAAG Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk B&GA/BR&I/2002/32199

Onderwerp Datum stand van zaken bestuurlijke afspraken Agenda 27 mei 2002 voor de Toekomst


1. Aanleiding
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in het overleg van 4 oktober 2001 verzocht om periodieke informatie over de stand van de uitvoering van bestuurlijke afspraken in het kader van Agenda van de Toekomst.
Deze bestuurlijke afspraken omvatten een voor alle gemeenten van toepassing meerjarig plan dat voorziet in extra maatregelen die ertoe moeten leiden dat bijstandsgerechtigden sneller aan het werk gaan of maatschappelijk actief worden. Deze afspraken hebben betrekking op een breed scala van onderwerpen zoals de gemeentelijke regiefunctie, sluitende keten, participatie, experimenten, casemanagement, deregulering, fraude, minimabeleid en clientenparticipatie. Om vast te kunnen stellen in welke mate de landelijke trendontwikkelingen worden gerealiseerd is een aantal indicatoren vastgesteld zoals bijvoorbeeld ten behoeve van de reductie van het aantal ontheffingen van de arbeidsverplichting.
Met de VNG is afgesproken eerst een 0-meting te verrichten om het startpunt te markeren waarop in het vervolg jaarlijks de voortgang wordt bezien. Deze 0-meting is thans beschikbaar en treft u in de bijlage aan.
In het najaar zal ik u een Voortgangsrapportage doen toekomen waarin op basis van de eerste jaaroverzichten van gementen (per 1 juli) de eerste resultaten zichtbaar gemaakt zullen worden.

Met deze aanbieding van de 0-meting informeer ik u gelijktijdig over de huidige stand van zaken met betrekking tot het maken van bestuurlijke afspraken met diverse gemeenten. Het geeft een actueel inzicht van de prestatieafspraken die ik heb gemaakt met gemeenten over het aantal te realiseren trajecten en de uitstroom.




2
2. Algemeen beeld

Ter concretisering van de met de VNG overeengekomen bestuurlijke afspraken is overleg gevoerd met de vier grootste gemeenten van Nederland (G4). Op basis daarvan zijn er met de G4 gemeenten individuele trajecten gevolgd om tot lokaal afgestemde bestuurlijke afspraken te komen. Met de grote en middelgrote gemeenten (G26) is in eerste instantie een kaderovereenkomst gesloten die vervolgens uitgewerkt is naar individuele afspraken per gemeente.
Voor de middelgrote en kleine gemeenten is een subsidieregeling casemanagement ontwikkeld waarbij tussen rijk en de desbetreffende gemeente een prestatieafspraak over het aantal te realiseren trajecten en het uitstroompercentage wordt overgekomen. De huidige stand van zaken over alle steden met betrekking tot deze afspraken over trajecten en uitstroom is in onderstaande grafiek weergegeven.
Agenda voor de Toekomst Stand van zaken 03-05-2002 296.016 300.000

250.000
200.000 139.901 150.000
71.025 85.090 Trajecten 100.000
50.000

0
G4 * G21+5 G-mg+kl # Totaal
* Trajecten Amsterdam in 2002 # Stand 3-5-2002


* Trajecten Amsterdam in 2002
# Stand 3-5-2002

Momenteel zijn bestuurlijke afspraken gemaakt met gemeenten om in de looptijd van de Agenda van de Toekomst bijna 300.000 trajecten te realiseren met een uitstroomrealisatie van 40% tot 2006.
Onderstaand wordt dit nog nader gespecificeerd.


3. Stand van zaken

3.a. De grootste steden (G4)
Voor de G4 zijn bestuurlijke afspraken gemaakt met de gemeenten Den Haag, Utrecht en Rotterdam en Amsterdam. In de recent gemaakte afspraken met de gemeente Rotterdam is voorzien in een latere startdatum aangezien ik gezien het verbetertraject dat in Rotterdam nog doorliep, eerst tot een oordeel moest komen of de organisatie in staat zou zijn om een extra




---

inspanning te leveren in het kader van de Agenda voor de Toekomst. De bestuurlijke afspraak met Rotterdam doe ik u bijgaand toekomen.
Voor Amsterdam heb ik de bestuurlijke afspraak gericht op 2002 met een aantal specifieke voorwaarden. De bestuurlijke afspraak met Amsterdam is tevens bijgevoegd.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de met de G4 gemaakte afspraken over aantallen trajecten en uitstroomresultaten.
Trajecten 2001-2004 Uitstroom 2002-2006 Budget case- Bijstandvolume management(*) 31-12-2000 Den Haag 16.500 6.600 19.309.936 20.460 Rotterdam 30.000 12.000 35.108.975 41.705 Amsterdam 18.825 2.775 17.900.092 46.810 Utrecht 5.700 2.300 6.670.705 8.420 Totaal G4 71.025 23.675 78.989.708 117.395 Naast deze inzet op trajecten en uitstroom ontvangen de G4 steden tevens middelen voor kinderopvang, experimenten en projecten en ten behoeve van de opvang van nieuwkomers.

3.2. Grote en middelgrote gemeenten (G26)
Voor de G26 zijn op 10 december 2001 gezamenlijke bestuurlijke afspraken gemaakt. Om ook op de lokale situatie toegesneden afspraken te kunnen maken, is het uitgangspunt dat binnen de kaders van deze gezamenlijk gemaakte bestuurlijke afspraken nadere individuele afspraken worden gemaakt tussen SZW en de individuele gemeenten die deel uitmaken van de G26. Inmiddels zijn de individuele afspraken met de gemeenten Leiden, Zwolle, Groningen, Tilburg, Dordrecht, Nijmegen, Deventer Eindhoven, Arnhem, Schiedam, Breda, Den Bosch, Hengelo en Enschede getekend. Op korte termijn zullen ook met de overige gemeenten afspraken worden gemaakt. De gemeenten Haarlem en Almelo komen in aanmerking voor het maken van bestuurlijke afspraken als uit het onderzoek van de Inspectie Werk en Inkomen gebleken is dat tekortkomingen in de uitvoering van de Abw zijn opgeheven. Onderstaand in tabel de stand van zaken in aantallen trajecten en uitstroomresultaten.

Trajecten 2001- Uitstroom 2002- Budget Bijstandvolume 2004 2006 casemanagement(*) 31-12-2000 Almelo PM PM PM PM Arnhem 4.954 1.982 5.696.675 6180 Breda 2.900 1.160 3.335.000 4250 Deventer 1.629 652 1.872.879 1935 Dordrecht 3.981 1.592 4.578.150 4600 Eindhoven 4.682 1.872 5.384.528 5910 Enschede 5.074 2.029 5.835.060 5175 Groningen 7.238 2.896 8.323.700 9305 Haarlem PM PM PM PM Heerlen 3.167 1.266 3.641.710 3915 Helmond 1.805 723 2.075.775 2405 Hengelo 1.900 761 2.185.026 1840 s Hertogenbosch 3.167 1.266 3.641.710 3370 Leeuwarden 3.476 1.390 3.997.400 3965 Leiden 3.153 1.261 3.626.103 3315 Maastricht 3.121 1.249 3.589.686 3785




4
Nijmegen 5.112 2.044 5.878.760 6955 Schiedam 2.488 996 2.861.344 2885 Tilburg 9.000 3.600 10.350.000 5855 Venlo 1.191 477 1.369.283 1740 Zwolle 1.751 702 2.013.345 2275 Alkmaar 1.896 759 2.180.864 2490 Amersfoort 2.662 1.065 3.061.117 2510 Emmen 1.900 761 2.185.026 2545 Lelystad 1.425 570 1.638.770 1695 Zaanstad 2.126 851 2.444.900 2660

Totaal G26 79.397 31.924 91.766.811 91.560 Ook voor de G26 zijn extra middelen ingezet voor kinderopvang, experimenten en projecten en voor de opvang van nieuwkomers.

3.3. Middelgrote en kleine gemeenten
Voor de middelgrote en kleine gemeenten is de subsidieregeling casemanagement van beschikbaar. De bestuurlijke afspraak met de VNG dat het Rijk een financiële impuls beschikbaar stelt voor het op sterkte brengen van casemanagement is immers ook voor alle andere gemeenten dan de G4 en de G26 van belang.
Op 27 december 2001 is in de Staatscourant de tijdelijke stimuleringsregeling bevordering activering en uitstroom Abw, IOAW en IOAZ door middel van klantmanagement gepubliceerd. De subsidiëring vindt plaats op basis van het aantal trajecten dat gemeenten realiseren in de periode tot en met 2004 en op de uitstroom uit deze trajecten (die kan doorlopen tot 2006). Er wordt uitgegaan van een uitstroom uit de ingezette trajecten naar werk van 40 procent in 2006. In het kader van deze stimuleringsregeling is over de periode tot en met 2006 een bedrag van 131,5 miljoen euro beschikbaar.
Gemeenten konden tot 1 april een aanvraag indienen in het kader van deze regeling. Daarbij kunnen ze aangeven of ze aanspraak willen maken op het vooraf door SZW berekende subsidiebedrag (afgeleid van het aantal bijstandsgerechtigden). Ook kan een gemeente aangeven voor meer of minder subsidie in aanmerking te willen komen, uiteraard gekoppeld aan een hogere of lagere resultaatsverplichting.
Op dit moment zijn er 422 aanvragen van gemeenten ontvangen. Omdat een aantal gemeenten als gevolg van de gemeenteraadsverkiezingen niet in staat bleek om tijdig een aanvraag in te dienen, is deze aanvraagtermijn verlengd tot 1 juni 2002.

4. Slot
Met deze brief krijgt u een eerste inzicht in de stand van de uitvoering van de bestuurlijke afspraken die tussen SZW en de gemeenten zijn gemaakt. Toegezegd is dat er een jaarlijkse Voortgangsrapportage Bestuurlijke Afspraken zal worden opgesteld en naar de Tweede Kamer zal worden verzonden. De afspraken met VNG en met individuele gemeenten worden daarvoor jaarlijks rond 1 juli geëvalueerd. De jaarlijkse Voortgangsrapportage zal op basis van deze evaluatie worden opgesteld. Dat betekent dat de eerste rapportage in het najaar 2002 aan de Kamer zal worden aangeboden. Hierin zal integraal worden ingegaan op alle onderwerpen uit de Agenda voor




5
de Toekomst: de geleverde prestaties, macrotrends, voortgang rond verschillende projecten zoals deregulering en bevordering gemeentelijke samenwerking en de inzet voor beleidsvernieuwing door middel van projecten en experimenten.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(W.A. Vermeend)