Provincie Utrecht
Persbericht
Windmolens bij voorkeur langs snelwegen en Amsterdam-Rijnkanaal
28-05-2002
De plaatsing van windmolens in Utrecht moet bij voorkeur plaatsvinden
in grotere lijnopstellingen langs het Amsterdam-Rijnkanaal en de A2 in
combinatie met series van vier of vijf turbines langs de A1, A2 en
A12. Dat stellen gedeputeerde staten vast op basis van een onderzoek
naar geschikte locaties voor de plaatsing van windmolens in de
provincie.
Vorig jaar hebben GS - vooruitlopend op de vaststelling van het nieuwe
streekplan - tijdelijke beleidsregels vastgesteld voor de plaatsing
van windmolens, omdat het huidige streekplan daarvoor slechts beperkte
mogelijkheden biedt. Met de regels wilde de provincie een eerste
handvat bieden voor gemeenten en initiatiefnemers die turbines willen
plaatsen.
Als tweede stap is een locatieonderzoek uitgevoerd om duidelijk te
krijgen welke plekken vanuit ruimtelijk en landschappelijk oogpunt
aanvaardbaar zijn voor de plaatsing van windturbines. Eerst is in
beeld gebracht welke gebieden uitgesloten zijn op grond van bestaand
beleid. Vervolgens is er een windkansenkaart opgesteld waarop de
plaatsingsmogelijkheden voor grootschalige en kleinschalige
opstellingen zijn aangegeven. Daarbij heeft de landschappelijke
inpassing voorop gestaan en is vanzelfsprekend rekening gehouden met
het windaanbod, vogelwaarden en de ligging van infrastructuur en
bedrijventerreinen. Daarnaast heeft de provincie in nauw overleg met
de Utrechtse gemeenten geïnventariseerd welke initiatieven er op dit
moment binnen en direct buiten de provinciegrenzen in ontwikkeling
zijn.
Voorkeursmodel
Al deze gegevens zijn vervolgens in een voorkeursmodel uitgewerkt. Het
model biedt ruimte voor twee 'lange lijnen' - grootschalige
opstellingen van acht of meer turbines - langs het
Amsterdam-Rijnkanaal en de A2 en daarnaast een aantal korte lijnen van
vier of vijf turbines langs de snelwegen A1, A2 en A12. Wanneer deze
opstellingen allemaal zouden worden gerealiseerd beschikt Utrecht over
een opgesteld vermogen van 90 MegaWatt. De provincie heeft zich in de
Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie (BLOW)
verplicht om 50 MegaWatt gerealiseerd te hebben in 2010.
De uitkomsten van het onderzoek en het voorkeursmodel zijn neergelegd
in een concept-Windplan, dat GS nu voorlopig heeft vastgesteld. Het
plan wordt tijdens een bijeenkomst op 7 juni met de gemeenten en
betrokken partijen besproken. De statencommissies Water&Milieu en
Ruimte&Groen, die nauw betrokken waren bij het onderzoek, zullen zich
op 24 juni uitspreken over de wenselijkheid van het voorkeursmodel.
Daarna zullen GS het Windplan definitief vaststellen en worden de
voorkeurslocaties uit het plan opgenomen in het nieuwe streekplan.
Tot de vaststelling van het nieuwe streekplan - die is voorzien in het
voorjaar van 2004 - blijven de tijdelijke beleidsregels voor
windenergie gelden die GS vorig jaar hebben vastgesteld.
Meer informatie: Karin Obdeijn, telefoon 2582192 of
Karin.Obdeijn@provincie-utrecht.nl