---

Brieven aan de Kamer
---

Niod onderzoek en Adviescommissie Opperbevelhebberschap

28-05-2002

In deze brief informeer ik u over twee zaken. Op de eerste plaats de vervolgreactie op de conclusie in het NIOD-onderzoek inzake onwil binnen de toenmalige landmachttop bij de informatievoorziening van de bewindslieden. Op de tweede plaats informeer ik u over activiteiten in het kader van de uitwerking van voorstellen van de Adviescommissie Opperbevelhebberschap.

Deze brief is mede antwoord op de vragen van de leden Timmermans en Verhagen terzake, zoals deze zijn ingediend op 14 en 15 mei jl. Een van de vragen van het lid Verhagen heeft betrekking op archieven, en wordt beantwoord in een separate brief over dat thema die deze week ook naar het parlement wordt gezonden.

NIOD-onderzoek In mijn brief van 17 april jl. en tijdens het plenaire debat over het NIOD op 25 april jl. heb ik toegezegd u nader te informeren over de wijze waarop een onderzoek zou worden uitgevoerd naar personen binnen de toenmalige landmachttop op wie het verwijt van onwil door het NIOD bij het destijds niet doorspelen van informatie ten behoeve van de bewindslieden betrekking zou kunnen hebben.

Het NIOD trekt een zware conclusie, maar geeft geen namen. Derhalve is uiterste zorgvuldigheid geboden inzake de personen waarop het verwijt van toepassing is. Diverse contacten met externe autoriteiten hebben mij tot de conclusie moeten brengen dat een onderzoek terzake veel complicaties kent met name in het zicht van de komende parlementaire enquête.

Tegen die achtergrond ben ik thans voornemens op korte termijn aan een externe instantie te verzoeken een onderzoeksopzet te maken waarin waarborgen zijn verankerd voor zorgvuldigheid en betrouwbaarheid. Ook zal ik vragen om een tijdschema dat nodig is om tot een oordeel te komen. Ik zal u over de uitkomsten van mijn verzoek nader informeren.

Overigens hecht ik eraan opnieuw te benadrukken dat de conclusie van het Niod inzake 'onwil' de landmachttop van 1996 betrof. Ik heb onlangs in een uitvoerig gesprek met de Legerraad vastgesteld dat de leden daarvan mijn beleid van openheid en transparantie volledig steunen.

Adviescommissie Opperbevelhebberschap Zoals u eerder is gemeld, heb ik de Secretaris-generaal en de Chef Defensiestaf belast met de uitwerking van voorstellen over het vervolg dat kan worden gegeven aan het rapport van de Adviescommissie Opperbevelhebberschap. Ik heb luitenant-generaal Van Baal belast met adviserende werkzaamheden ten behoeve van deze activiteiten. Hij verricht deze werkzaamheden ten behoeve van de Chef Defensiestaf. Op deze wijze wordt gestalte gegeven aan de beschikbaarheid van luitenant-generaal Van Baal voor werkzaamheden binnen Defensie, die voortvloeit uit zijn besluit op 17 april jl. om zijn functie van Bevelhebber der Landstrijdkrachten ter beschikking te stellen.

DE MINISTER VAN DEFENSIE,

Mr. F.H.G. de Grave.

Nieuws Ministerie van Defensie