European Commission

IP/02/764

Brussel, 28 mei 2002

Visserijbeleid EU: Commissie schetst hoofdlijnen hervorming om Europese visserij een toekomst te geven

Afnemende visbestanden, steeds kleinere vangsten, te veel vaartuigen en te weinig vis, voortdurend afnemende werkgelegenheid en een gebrek aan doeltreffende controles en sancties het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) moet fundamenteel veranderen. Na intensief overleg met alle belanghebbenden heeft de Europese Commissie vandaag een ambitieus hervormingspakket bekendgemaakt. De Commissie stelt voor een eind te maken aan het jaarlijkse ritueel waarbij steeds opnieuw veel te hoge visserijquota worden vastgesteld. Voortaan moeten de TAC's worden vastgesteld in het kader van een meerjarig beheersplan op basis van het meest recente wetenschappelijke advies, om te waarborgen dat er voldoende vis in de wateren blijft om de bestanden op peil te houden. De Commissie wil het overschot aan visserijcapaciteit wegnemen door de overheidssteun voor nieuwe vissersvaartuigen stop te zetten. De EU zal ook meer geld besteden aan alternatieve werkgelegenheid voor vissers en aan de herstructurering van de sector. De Commissie pleit verder voor uniforme en strengere sancties in de hele Unie. De controles zouden worden verscherpt door de oprichting van een gezamenlijke EU-inspectiestructuur. Om het GVB dichter bij de vissers, de industrie, de NGO's, de regio's en de andere belanghebbenden te brengen, stelt de Commissie voor regionale visserijraden op te richten. Om ook buiten de EU-wateren te zorgen voor duurzame visserij op basis van sterkere internationale samenwerking, bevat het hervormingspakket een actieplan tegen illegale visserij en een strategie voor ontwikkelingspartnerschappen van de Europese visserij met derde landen. (Voor meer informatie over het voorstel van vandaag, zie MEMO/02/111)

"Voor de EU-visserij is het nu vijf voor twaalf. We kunnen onze vissers alleen een toekomst bieden door te zorgen voor een nieuw GVB. Als we nu niet de moed kunnen opbrengen om de sector drastisch te hervormen, zal onze visserij de komende jaren langzaam maar zeker ten onder gaan. De wanhopige race om vis moet stoppen. De overcapaciteit vormt de grootste bedreiging, niet alleen voor de visbestanden, maar ook voor de toekomst van onze vissers. De subsidies van de EU moeten de instandhouding stimuleren, niet ondermijnen. De Europese Unie moet dus meer geld uittrekken om vissers te helpen en vaartuigen te slopen, en stoppen met de subsidies voor de bouw van nieuwe vaartuigen. Alleen een goed evenwicht tussen onze vloot en de beschikbare vis kan de Europese visserij economische stabiliteit brengen en de werkgelegenheid in de kustgebieden in stand houden. De Commissie is vastbesloten de jaarlijkse vaststelling van onrealistische visserijquota te beëindigen. We willen komen tot een langetermijnbenadering waarbij de afnemende bestanden de kans krijgen om zich te herstellen en de vissers meer stabiliteit krijgen om vooruit te plannen.

Om overtreders aan banden te leggen, stellen we voor om de controles doeltreffender en de sancties strenger en uniform te maken. We stellen een actieplan op om de illegale visserij te bestrijden en duurzame visserij te bevorderen, ook buiten de EU-wateren. Vandaag hebben we het startschot gegeven voor een sociaal, economisch en ecologisch gezonde EU-visserijsector", aldus Franz Fischler, Europees Commissaris voor landbouw, plattelandsontwikkeling en visserij.

Een kleinere, maar levensvatbare EU-vloot .

Aangezien de visserij-inspanning dringend moet worden verkleind, is het gebruik van overheidssteun voor de bouw van nieuwe vaartuigen of voor het efficiënter maken van de bestaande vaartuigen, contraproductief en niet langer te rechtvaardigen. Er mag geen overheidssteun meer worden uitgetrokken om een vloot te moderniseren die nu al veel te groot is. De steun mag alleen worden gebruikt voor maatregelen die de veiligheid aan boord vergroten zonder de capaciteit, uitgedrukt in tonnage of vermogen, uit te breiden. In plaats van geld te besteden aan de bouw van nieuwe vaartuigen voor een vloot die al te groot is, wil de Commissie het overheidsgeld voortaan gebruiken om deze overcapaciteit te elimineren en om de vissers die de sector willen verlaten, aan vervangend werk of een goed pensioen te helpen.

Op basis van het jongst beschikbare wetenschappelijke advies over de belangrijkste visbestanden in de EU en de ramingen van de activiteiten van de betrokken vloten, zou de vereiste inkrimping van de visserij-inspanning (variërend van 30 tot wel 60% naargelang van de visstand en de regio) bij de huidige meerjarenplannen leiden tot het uit de vaart nemen van naar schatting zo'n 8600 vaartuigen, oftewel 8,5% van het aantal visserijvaartuigen in de EU, en van ongeveer 350.000 BRT, oftewel 18% van de totale tonnage.

Om de sloop van het nodige aantal vaartuigen aan te moedigen, stelt de Commissie voor om de middelen die momenteel uit hoofde van het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV) beschikbaar zijn voor het toevoegen van nieuwe capaciteit, het overbrengen van vaartuigen naar derde landen en het oprichten van gemengde vennootschappen, te herprogrammeren en een extra bedrag van 272 miljoen uit te trekken voor de noodgedwongen sloop van vaartuigen als aanvulling op de FIOV-middelen voor de periode 2003-2006. Voor vaartuigen die hun activiteiten in het kader van de meerjarige beheersplannen met meer dan 25% moeten verlagen, worden de bestaande slooppremies in het kader van het FIOV met meer dan 20% verhoogd.

en een sociaal actieplan om de vissers te steunen

De overheidssteun die lange tijd beschikbaar is geweest om de visserijvloot te moderniseren, heeft de overcapaciteit in de hand gewerkt. Toch is tussen 1991 en 1998 bijna een kwart van de werkgelegenheid in de visvangst in totaal zo'n 66.000 banen verloren gegaan. Momenteel vissen in de EU-wateren 10 vaartuigen op een hoeveelheid vis die 5 of 6 vaartuigen zouden kunnen vangen zonder de visbestanden of het milieu schade toe te brengen.

De Commissie beseft terdege dat de afbouw van de vloot en de herstructurering van de sector ten koste van de werkgelegenheid zullen gaan. De Commissie stelt derhalve voor om de steun die momenteel in het kader van het FIOV is geoormerkt voor de renovatie en modernisering van de vloot in de periode 2003-2006, te herprogrammeren. Door een dergelijke herprogrammering zou naar schatting 460,6 miljoen vrijkomen om vissers te helpen bij de omschakeling naar ander werk. De Commissie schat dat in een later stadium ongeveer 88 miljoen extra nodig zal zijn voor sociale maatregelen.

In het kader van de hervorming moeten meer EU-middelen beschikbaar komen voor:
de cofinanciering van nationale regelingen voor vervroegde uittreding, individuele compensatiebetalingen aan vissers die hun vaartuig definitief uit de vaart nemen,
steun aan vissers voor omscholing of diversifiëring van hun activiteiten buiten de zeevisserij of
de invoering door lidstaten van nationaal gefinancierde begeleidende sociale maatregelen voor vissers om de tijdelijke stillegging van visserijactiviteiten te vergemakkelijken in het kader van de plannen voor de bescherming van de visserijhulpbronnen.

In de EU ligt 80% van de van visserij afhankelijke gebieden in de regio's van doelstellingen 1 en 2. EU-steun om vissers te helpen bij vervroegde uittreding of bij de omscholing naar werk buiten de visserijsector is ook beschikbaar in het Europees Sociaal Fonds (ESF). Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) steunt maatregelen voor de diversifiëring van economische activiteiten.

De Commissie zal bilaterale besprekingen voeren met de lidstaten om de te verwachten gevolgen van de voorgestelde maatregelen voor de werkgelegenheid te beoordelen, en om na te gaan in hoeverre deze middelen en die van het FIOV kunnen worden aangepast. Er zal voldoende rekening worden gehouden met de ultraperifere regio's. Op basis van dit overleg zal de Commissie een actieplan indienen om de sociaal-economische gevolgen van de herstructurering te verzachten. In dit plan zullen ook de financiële behoeften aandacht krijgen. Als na de herprogrammering nog meer middelen nodig zouden zijn, zal de Commissie trachten extra steun vrij te maken op de EU-begrotingen voor 2004 en de volgende jaren.

Een eenvoudiger systeem om de EU-vissersvloot te beperken

Van iedere lidstaat zal worden verlangd dat hij de capaciteit van zijn vloot onder de in het meerjarig oriëntatieprogramma (MOP IV) voor 31 december 2002 vastgestelde grenswaarden houdt. Het MOP-systeem zelf zal wordt afgeschaft. De grenswaarden worden verlaagd voor capaciteit die met overheidssteun wordt afgebouwd. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de met overheidssteun afgebouwde vangstcapaciteit niet meer wordt vervangen. Bovendien mag geen enkel vaartuig aan de vloot worden toegevoegd voordat een daarmee equivalente vangstcapaciteit voorgoed en zonder overheidssteun aan de vloot is onttrokken.

Deze maatregelen moeten leiden tot een kleinere vloot waarvan de vangstcapaciteit beter is afgestemd op de beschikbare hulpbronnen.

Instandhouding van de bestanden en bescherming van het milieu op de lange termijn

Kortetermijnmaatregelen betekenen slechts uitstel van executie, en zorgen ervoor dat de overbevissing en de aantasting van het mariene milieu voortduren.

De Commissie stelt derhalve voor om ten aanzien van bepaalde visbestanden plannen voor het beheer op de lange termijn vast te stellen, gebaseerd op gedegen wetenschappelijk advies. Deze plannen zouden een eind maken aan de jaarlijkse politieke koehandel over de totale toegestane vangsten (total allowable catches, TAC's) en dit systeem vervangen door meerjarige vangstdoelstellingen die rekening houden met veilige biologische grenswaarden, en een aan deze doelstellingen aangepaste vangstcapaciteit

De Raad zou de grenswaarden voor de vangst en de vangstcapaciteit voor het eerste jaar vaststellen op basis van de doelstellingen van het plan en van het recentste wetenschappelijke advies over de visstand. In de volgende jaren zal de Commissie worden belast met de tenuitvoerlegging van het plan, daarin bijgestaan door een beheerscomité, en steeds op basis van het meest actuele wetenschappelijke advies.

In de praktijk zou dit betekenen dat de vangsten zullen worden berekend aan de hand van de maximale hoeveelheid die kan worden weggevist zonder dat de hoeveelheid volwassen vis tot onder de minimale biologisch aanvaardbare grenswaarde voor het betrokken bestand daalt.

Een dergelijke aanpak zou abrupte veranderingen in de TAC's van jaar tot jaar, die de planning van de visserijactiviteiten voor vissers bemoeilijken, kunnen voorkomen.

Om de instandhoudingsmaatregelen in de Middellandse Zee te versterken, zal de Commissie de lidstaten verzoeken om te overwegen een gecoördineerde aanpak tot stand te brengen met grootschaliger visserijbeschermingsgebieden (momenteel beperkt de jurisdictie van de meeste Middellandse-Zeelanden zich tot de 12-mijlszone). Ook zal zij EU-maatregelen voorstellen voor over grote afstanden trekkende visbestanden en andere bestanden die samen met niet-EU-vloten worden bevist. Verder zal de Commissie initiatieven nemen om de samenwerking met haar internationale partners te stimuleren teneinde de opstelling van beheersmaatregelen voor de gehele Middellandse Zee te bespoedigen.

Betere bescherming van jonge vis, dolfijnen en haaien

Bijvangst en teruggooi hebben negatieve gevolgen voor het mariene ecosysteem. Met name jonge vis en kwetsbare soorten zoals dolfijnen en haaien, maar ook zeevogels hebben onder deze visserijactiviteiten te lijden.

Om deze problemen aan te pakken, zal de Commissie maatregelen voorstellen om de bescherming van kwetsbare soorten te verbeteren. Binnenkort zullen maatregelen worden voorgesteld voor de bescherming van haaien, met inbegrip van een verbod om in EU-wateren de haaienvinnen aan boord af te snijden en de rest terug te gooien, maatregelen om de bijvangst van dolfijnen te beperken en een beschermingsprogramma voor zeevogels.

De Commissie is tevens voorstander van het gebruik van selectiever vistuig, zoals netten met grotere mazen of met vierkantgemaasde panelen, van een beperking van de visserij om jonge vis, kwetsbare niet-doelsoorten en habitats te beschermen, van minimummaten bij de aanvoer die in overeenstemming zijn met het betrokken selectieve vistuig, van proeven met een teruggooiverbod waarbij representatieve steekproeven van vissersvaartuigen er door middel van economische stimulansen toe worden aangezet hun gehele vangst aan boord te houden, en van de ontwikkeling van economische stimulansen voor het gebruik van selectievere visserijmethoden.

Betere rechtshandhaving door een gezamenlijke EU-inspectiestructuur en strengere straffen

De regels van het GVB moeten in de hele EU op dezelfde wijze worden toegepast. Toch verschillen de risico's voor overtreders om te worden betrapt en de straffen die daarvoor gelden, aanzienlijk naargelang van de lidstaat die deze regels handhaaft. Dit ondermijnt de doeltreffendheid van de controle en het toezicht en leidt tot ontevredenheid onder de vissers, die op dit gebied voor iedereen een gelijke behandeling verlangen.

De Commissie stelt derhalve voor een gezamenlijke inspectiestructuur op te richten waarin nationale en EU-middelen voor controledoeleinden kunnen worden gebundeld. Het is onder meer de bedoeling om in EU-wateren en internationale wateren met multinationale inspectieteams te werken.

De Commissie stelt ook voor het gebruik van nieuwe technieken, waaronder het satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen en het elektronisch logboek (waarin vissers informatie over hun vangsten moeten noteren), uit te breiden tot kleine vaartuigen. Dergelijke maatregelen zouden de mogelijkheden om inbreuken te plegen, verminderen.

Aangezien de kwaliteit van de handhaving afhankelijk is van het optreden van de lidstaten, stelt de Commissie voor dat de lidstaten die niet aan hun verplichtingen voldoen, worden bestraft door, bijvoorbeeld, een verlaging van de toegewezen quota.

Het hervormingspakket beoogt een volledig transparante en open aanpak van de nationale gegevens inzake de handhaving van het GVB. Voorgesteld wordt derhalve een proces van collegiale toetsing tussen de lidstaten tot stand te brengen om de tenuitvoerlegging van de GVB-regels in iedere lidstaat te kunnen controleren. Gegevens over dit proces, alsmede een zogenaamd nalevingsscorebord, zouden op het internet kunnen worden geplaatst.

Waarborging van duurzame visserij buiten de EU-wateren

Een deel van de EU-vloot is werkzaam op de volle zee of in wateren van derde landen die visserij-overeenkomsten met de EU hebben gesloten. Het hervormingspakket voorziet in een nieuwe, geïntegreerde aanpak, die laat zien dat de EU vastberaden is een bijdrage te leveren aan duurzame visserij.

De Commissie stelt voor de beleidsdialoog tussen de EU en de ontwikkelingslanden voort te zetten. Het is de bedoeling deze landen te helpen een visserijbeleid te ontwikkelen dat hen geleidelijk beter in staat stelt om duurzame visserij tot stand te brengen en tegelijkertijd hun ontwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken, met inbegrip van de bescherming van de kwaliteit, diversiteit en beschikbaarheid van de visserijhulpbronnen in de ruimere context van voedselveiligheid, armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling.

Om ook buiten de EU-wateren de illegale visserij te bestrijden en duurzame visserij tot stand te brengen, stelt de Commissie een actieplan voor om:
de internationale rechtsorde te versterken en aan te vullen, om een eind te maken aan zowel het gebruik van goedkope vlaggen als de aanlandingen in havens zonder afdoende controles; de evaluatie te verbeteren van de visserijhulpbronnen die voor EU-vissers buiten de EU-wateren beschikbaar zijn; beter wetenschappelijk advies in te winnen over de toestand van de visserijhulpbronnen alvorens nieuwe partnerschapsovereenkomsten met de betrokken derde landen te sluiten, en het EU-kader voor de controle op visserij-activiteiten buiten de EU-wateren te hervormen.

Grotere betrokkenheid van de belanghebbenden en meer flexibiliteit voor de lidstaten

Belanghebbenden uit de sector voelen zich niet voldoende betrokken bij het GVB-proces en zijn van mening dat dit negatieve gevolgen heeft voor de naleving van de GVB-regels. Daarom stelt de Commissie voor regionale adviesraden op te richten waarin alle belanghebbenden op plaatselijk en regionaal niveau moeten worden verenigd. Deze raden zouden de Commissie en de lidstaten suggesties kunnen doen over visserijbeheerskwesties en de Commissie of de lidstaten advies kunnen geven over voorstellen die rechtstreeks verband houden met het gebied waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Ook moeten de lidstaten bij deze raden advies inwinnen alvorens maatregelen ten aanzien van hun nationale 12-mijlszones vast te stellen.

De Commissie stelt bovendien voor het GVB flexibeler te maken om sneller te kunnen inspelen op plaatselijke omstandigheden en noodsituaties door de lidstaten in staat te stellen de nodige maatregelen te nemen, mits deze niet in strijd zijn met de EU-wetgeving.

Een grotere rol voor aquacultuur

Aquacultuur (het kweken van vis) is een waardevol alternatief als bron van werkgelegenheid in kustgebieden en levert bovendien vis van goede kwaliteit op voor de consument. De Commissie stelt een strategie voor om de rol van de aquacultuur te versterken door tal van maatregelen, met inbegrip van de verbetering van het wetenschappelijk onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe milieu- en gezondheidsnormen.

De weg naar hervorming

Het huidige pakket van de Commissie omvat onder andere een "roadmap" (zie verder) die een overzicht geeft van de algemene aanpak van de hervorming en van de wetgevingsvoorstellen inzake instandhoudingsmaatregelen, het milieu, de steun voor het uit de vaart nemen van vaartuigen, herziening van het FIOV, en illegale visserij.

Deze voorstellen zullen tijdens de volgende vergadering van de Raad op 11 juni 2002 worden onderzocht. Later zullen extra wetsvoorstellen, verslagen en actieplannen volgen. Deze zullen betrekking hebben op de instandhouding in de Middellandse Zee, visserij op volle zee, visserijovereenkomsten met derde landen (met name ontwikkelingslanden), rechtshandhaving, aquacultuur en de gevolgen van herstructurering voor kustgebieden. Het nieuwe GVB zal in 2003 in werking treden.

De volledige tekst van de hervormingsvoorstellen in te vinden op het volgende internetadres:

http://europa.eu.int/comm/fisheries

Informatie over de internetchat met Commissaris Fischler op 13 mei 2002 over de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid is te vinden op:

http://europa.eu.int/comm/chat/fischler2/index_en.htm

Roadmap

Naast het voorstel van vandaag, is de Commissie voornemens de volgende voorstellen in te dienen betreffende:
Structurele, economische en sociale maatregelen

Mededeling over de sociale, economische en regionale gevolgen van de herstructurering van de EU-visserijsector (tweede helft 2002) Herziening van de richtsnoeren inzake staatssteun (2003) Verslag over het economisch beheer van de visserij in de Unie (2003)

Instandhouding
Actieplan voor de verbetering van het wetenschappelijk advies ten behoeve van visserijbeheer (tweede helft 2002) Actieplan inzake teruggooi (tweede helft 2002) Actieplan inzake visserijbeheer in de Middellandse Zee (tweede helft 2002)
Gedragscode voor verantwoorde visserij in Europa (het Raadgevend Comite voor de visserij en aquacultuur zal worden verzocht tegen eind 2002 een dergelijke code op te stellen)

Internationale aspecten
Geïntegreerd kader voor visserijpartnerschappen op nationaal en regionaal niveau (tweede helft 2002)
Actieplan ter verbetering van de beoordeling van de situatie van de visbestanden in niet-communautaire wateren (vóór eind 2002)

Controle en rechtshandhaving
Actieplan voor samenwerking inzake rechtshandhaving (tweede helft 2002)
Mededeling inzake een gezamenlijke inspectiestructuur (vóór eind 2002; de gezamenlijke inspectiestructuur zou medio 2004 operationeel moeten zijn)

Overige maatregelen
Strategie voor de ontwikkeling van de Europese aquacultuur (tweede helft 2002)
Mededeling inzake transparantie, prestaties en naleving (tweede helft 2002)