Ingezonden persbericht
REFERENDUM NIEUWS
Mei 2002
* Eén plus één is twee? Pim Fortuyn en de democratie
* NRC Handelsblad: De illusie van democratie
* Beslis mee in de binnenstad deelraad zal referendum en burgerinitiatief invoeren
* Referenda gehouden in Amsterdam, Utrecht en Son en Breugel
* Vlaanderen voert referendum op volksinitiatief in
* Duitse parlement stemt over invoering referendum op volksinitiatief
* EEN PLUS EEN IS TWEE? PIM FORTUYN EN DE DEMOCRATIE
Hoe stoppen we nu de vriendjespolitiek zonder een vriendje in die politiek? tekstje tussen de bloemen bij het huis van Pim Fortuyn
De gebeurtenissen van de afgelopen weken in Nederland komen feitelijk neer op een soort mini-opstand van de Nederlandse bevolking. In de media zijn vergelijkingen gemaakt met de Witte Marsen in België in 1996.
Als we de politieke situatie fenomenologisch bekijken, dan vallen een paar dingen op. De volkswoede gaat heel erg over de vorm van de regering en minder over de inhoud. Mensen zijn kwaad, blijkt steeds opnieuw, op de particratie (de Belgische premier Verhofstadt) waar partijbelang en niet het algemeen belang de politiek domineert, politici vanuit een partijsleutel onderling de banen verdelen, politici hun verantwoordelijkheid niet meer nemen, volksvertegenwoordigers allang geen vertegenwoordigers van een groep burgers zijn maar benoemde functionarissen in een systeem. Gewone burgers staan verplicht langs de zijlijn. En deze kritiek is terecht, want verplicht aan de zijlijn staan is de essentie van het representatieve stelsel. Ook valt te concluderen dat de betrokkenheid bij de publieke zaak groter is dan ooit. Politiek is al maanden overal hét gesprek van de dag. Anderzijds is de radeloosheid nog nooit zo groot geweest: de Stemwijzer van het Instituut voor Publiek en Politiek (www.stemwijzer.nl) heeft niet minder dan 1 miljoen stemadviezen voor de Tweede-Kamerverkiezingen gegeven en ik heb nog nooit zoveel mensen gesproken die werkelijk niet meer wisten waar ze op moesten stemmen. Want mensen denken steeds minder groepsgewijs en ideologisch, maar probleemgericht: dit idee van GroenLinks is top, maar dát punt heeft de VVD ontegenzeggenlijk gelijk! Ojee wat nu, denkt men, want in het huidige systeem heb ik alleen maar de keuze tussen het héle programma van GroenLinks of het héle programma van de VVD.
Directe democratie vormt onontkoombaar een deel van de oplossing voor de crisis van het representatieve systeem. Directe democratie is een noodzaak geworden omdat de mensen sinds de jaren 60 te individueel en zelfstandig zijn geworden om zich nog zonder meer te laten vertegenwoordigen. Zij willen zelf oordelen, los van partijprogramma s of ideologie, en ze willen direct deelnemen in plaats van als een passieve consument aan de zijlijn staan. Direct-democratische kanalen geven burgers de gelegenheid iets te *doen* als zij menen dat er misstanden zijn, in plaats van betrokken op de bank te zitten. Directe democratie zal ook onverwachtse, creatieve oplossingen voor bestaande problemen opleveren, omdat allerlei nieuwe bronnen zich nu kunnen aandienen. In de civil society hebben mensen die gelegenheid om werkelijk deel te nemen en ze maken er dan ook volop gebruik van: SCP-rapporten concluderen steeds opnieuw dat de maatschappelijke deelname (vrijwilligerswerk verrichten, deelnemen in organisaties, interesse hebben in politiek, geld doneren, etc. etc.) hoog is en nog steeds stijgende. Maar de elite houdt het politieke systeem gesloten en laat geen serieuze participatie toe. Partijlidmaatschap en verkiezingsopkomst zijn dan ook zo ongeveer de enige indicatoren van maatschappelijke deelname die gedaald zijn. Er zijn veel meer hervormingen van staatsbestel noodzakelijk; te denken valt aan terugdringing van de partij-apparaten, vermindering van de greep van de ambtenaren (de vierde macht ) op het beleid, opheffing van de machteloosheid van de oppositie die in de huidige verhoudingen feitelijk voor spek en bonen in de Kamer zit, een grondwettelijke toetsing zodat de Tweede Kamer aan haar mooie woorden te houden is, enz. Maar directe democratie levert tegelijk de kanalen voor burgers om ook die hervormingen door te voeren. Het systeem zal niet erg genegen zijn zichzelf te hervormen, maar moet door de burgers daartoe gebracht worden.
Anderzijds heeft ook de politiek de directe democratie nodig. Directe democratie geeft directe, praktische mogelijkheden aan burgers om zaken te veranderen als zij dat willen. Het is dan afgelopen met geklaag dat er niks van deugt : politici kunnen klagers eenvoudig doorverwijzen naar . Het representatieve stelsel leidt tot sociale wantoestanden omdat politici verantwoordelijk worden gehouden terwijl dat helemaal niet kan. Als we de wachtlijsten willen oplossen dan zal dat de inspanning en medewerking van iedereen vereisen al was het maar omdat oplossingen tegenwoordig niet meer zonder maatschappelijk draagvlak . Het is idioot om Els Borst of het kabinet, of de politiek - hiervoor als enige verantwoordelijk te houden. Maar anderzijds moeten Els Borst, het kabinet enz. ons dan ook die kanalen geven waardoor wij werkelijk kunnen deelnemen en waardoor duidelijk kan worden welke oplossingen wel of niet op draagvlak kunnen rekenen. Nog dringender is wellicht dat als de burgers niet op een vriendelijke manier worden binnengelaten in de politieke sfeer, de stormlopen van buitenaf in hevigheid zullen toenemen. In een directe democratie kunnen burgers hun frustraties steeds omzetten in iets positiefs. In een representatief systeem kunnen die frustraties veel minder ontladen, en hopen ze op totdat ééns in de vier jaar de mogelijkheid komt de politiek een dreun te geven. Er zullen steeds meer populistische protestpartijen komen en deze zullen steeds meer succes boeken, waardoor de instabiliteit, extreme koerswijzigingen en beschuldigingen over en weer zullen toenemen. Een directe democratie is behalve veel burgervriendelijker, ook veel stabieler, overzichtelijker en gematigder. Niet voor niets noemt de leidende politicoloog Lijphart juist het referendumland Zwitserland als voorbeeld van een consensusdemocratie, omdat over elk onderwerp van betekenis brede maatschappelijke discussies ontstaan, waarna koersen dan heel geleidelijk van richting worden verlegd. En na reorganisatie op reorganisatie aan de hand van de ideeen van weer een nieuwe club die uit het niets tevoorschijn schiet, heeft Nederland dáár behoefte aan. Al deze zaken liggen eigenlijk zo voor de hand dat ik perplex sta van het onvermogen van de politieke en intellectuele elite om deze conclusie te trekken.
Wij zeggen niet dat Pim Fortuyn zelf een pleitbezorger was van de directe democratie. In feite had hij hier om een combinatie van redenen die we hier buiten beschouwing laten - nauwelijks interesse voor. Maar politici hebben een eigen verantwoordelijkheid. Er wordt nu meer dan ooit politieke moed van hen gevraagd om het onvermijdelijke onder ogen te zien en de benodigde verdieping van onze democratie in te voeren. Wij kunnen er wel om vragen, maar zij zullen de directe democratie uiteindelijk moeten invoeren want zij hebben de macht. Zij hoeven niet bang te zijn hierin niet gesteund te worden door de bevolking, want er is geen politieke vernieuwing die zo breed door de Nederlanders wordt gesteund als het referendum.
Wat moet gebeuren, is dat de idiote Grondwetswijziging en Tijdelijke Referendumwet waarvan inmiddels werkelijk íedereen heeft vastgesteld dat het niets anders dan een schaamlap betreft wordt vervangen door een referendum en volksinitiatief, op alle niveaus, over alle onderwerpen, met een redelijke handtekeningendrempel en zonder opkomstdrempel, zoals met 90% van de referenda in de wereld het geval is. Wij roepen alle partijen op om hier de schouders onder te zetten deze zaak is te belangrijk om door partijpolitiek getwist te laten verzieken.
* NRC HANDELSBLAD: DE ILLUSIE VAN DEMOCRATIE
De kogel is door de kerk: voor de eerste keer in Nederland zeggen politicologen van naam dat in we in Nederland nauwelijks kunnen spreken van democratie. In een brisant essay in het Magazine M van NRC Handelsblad (mei 2002, p. 31-44) haalt Gerard van Westerloo een hele serie politicologen en bestuurskundigen aan die de vloer aanvegen met het idee dat Nederland een democratie zou zijn. Dit werd niet alleen in eigen land maar ook in het buitenland besproken. Hieronder een (iets verkort) artikel van dr. Jos Verhulst, een woordvoerder van de Belgische democratiebeweging WIT (www.wit-be.org)
Hier zijn enkele citaten:
'Onze democratie is flauwekul ' (Hans Daudt, Universiteit van Amsterdam, prof.em.)
'De politiek is in Nederland naar de periferie verdreven. De democratie is er niet meer te herkennen' (Frank Ankersmit, Rijksuniversiteit Groningen).
' In Nederland hebben we een absolute regentenstand die niets te maken heeft met democratie in de directe democratische zin van het woord ' (Paul Frissen, Katholieke Universiteit Tilburg)
' De politieke partij is niet meer dan een netwerk van mensen die elkaar kennen en ondersteunen. Van democratie is geen sprake ' (Bart Tromp, Universiteit van Leiden)
' De legitimatie van de Nederlandse democratie is een grootscheepse vorm van zelfbedrog en misleiding ' (Jos de Beus, Universiteit van Amsterdam)
' We maken onszelf wijs dat wat wij democratie noemen, ook als democratie functioneert ' (Nico Braakman, Rijksuniversiteit Maastricht) (&)
Indien Nederland geen democratie is, wat is het dan wel? Het antwoord is evident: Nederland is (zoals zijn buurlanden) een particratie . Volgens prof.em. Hans Daudt wordt het land bestuurd door een 'regentenklasse'. Nederland is geen dictatuur waar willekeur heerst. Er zijn grondrechten, die in grote lijnen worden gerespecteerd. Het zou demagogisch zijn, om een particratie gelijk te stellen met een standaard dictatuur. Maar anderzijds betekent het feit, dat bepaalde grondrechten gelden, nog niet dat we te maken hebben met een democratie. In de woorden van Daudt: '&laten we het niet met kreten optuigen tot iets dat het niet is: een democratie met vertegenwoordigers van het volk'.
Het artikel in Magazine M is ontstaan, doordat journalist Gerard van Westerloo naar aanleiding van Daudt's verklaringen andere politicologen aan diverse universiteiten is gaan opzoeken, om hun bevindingen te toetsen aan de stellingen van de emeritus. Blijkbaar was geen der ondervraagden van mening, dat men in enige reële zin van een Nederlandse democratie kunt spreken. Van Westerloo: ' Wie ik daarna ook spreek, iedereen die zijn brood verdient door vakmatig naar 'de politiek' te kijken heeft het onbehaaglijke gevoel dat er iets heel essentieels niet klopt en dat er een enorme kloof is ontstaan tussen het idee van de volksvertegenwoordigende democratie en de alledaagse praktijk ervan'.
Wat loopt er mis?
Vanuit het perspectief van de burger bekeken, is het probleem dat zijn stem een slag in het water blijkt. Rechtstreeks beslissen omtrent één of ander wetsvoorstel kan al helemaal niet. Maar zelfs een 'vertegenwoordiger' kiezen, die dan wel kan beslissen, valt niet mee.
Het parlement heeft in feite zeer weinig macht. Volgens Gerrit Voerman, directeur van het Nederlands Documentatie Centrum Politieke Partijen: ' De politiek heeft bewust macht en invloed uit handen gegeven. Het parlement is niet meer dan een stempelmachine geworden '. De functies die er wel toe doen, worden niet door de kiezer ingevuld. De doelstellingen (bv. uitgedrukt in een regeringsprogramma) worden ook al niet door de kiezer ingevuld: ' Wie of wat kiest een kiezer als hij zijn stem uitbrengt? Geen burgemeester en sinds kort ook geen wethouder meer. Geen commissaris van de koningin, geen minister-president en geen staatshoofd. Zelfs geen gemeenteraads- of kamerleden, want die worden door een sollicitatie-commissie benoemd. Ook geen college- of regeringsprogramma. Bij een vorig regeerakkoord ging het verkiezingsprogramma van de PvdA uit van 8,8 miljard bezuinigen en dat van de VVD van 17,6 miljard - het regeerakkoord kwam bij wijze van compromis uit op 18 miljard! ' (Daudt).
Niet alleen heeft het parlement de facto weinig macht, de samenstelling ervan wordt ook niet echt door de burgers bepaald. Het zijn de partijhoofdkwartieren, die de lijsten opstellen en dus de eerste keus hebben. Hans Daudt: ' Ook in het parlement zitten geen gekozen vertegenwoordigers van het volk meer, maar benoemde mensen '. En die partijen vertegenwoordigen geen ledenbestand meer dat er een min of meer uniforme overtuiging op nahield. ' Ook ziet niemand de partij meer als verwoorder van een ideologie, de middelaar tussen een breed aangehangen levensovertuiging en het landsbestuur. Zelfs de meest verstokte socialist,mocht er nog een in leven zijn, ziet de sociaal-democraten van vandaag niet als zijn absolute bloedbroeders. En ook de meest bevlogen liberaal vindt in de bende van Dijkstal niet langer zijn totale heil. Op de aanhang van enkele kleinere partijtjes na zweeft het kiezersvolk heftig, zo heftig dat je er scheel van wordt. Wat blijft er dan van de partijen over? Volgens Bart Tromp, politicoloog: 'een uitzendbureau voor leden die een hoge bestuurlijke functie ambiëren'.
Gevolg: de keuzemogelijkheden die de burger aangeboden krijgt, komen allerminst in de buurt van wat hij eigenlijk wil of meent. Het is alsof een vegetariër alleen de keuze krijgt tussen schapenbout en gebraden konijn. Gerard van Westerloo vat dit als volgt samen:'Om te beginnen is de burger geen persoon meer met één overkoepelende mening - 'ik ben tegen de rooien' of 'ik ben voor de roomsen' (...) Een beetje Nederlander van nu houdt er wel honderd of duizend meningen op na. In elk partijprogramma vindt hij er wel een paar terug. Hij kan best, met de lijst Fortuyn, tegen de nieuwe natuur zijn en met de lijst Rosenmöller voor hogere uitkeringen. Hij kan met de lijst Dijkstal een afkeer delen van de Melkertbanen, maar ondertussen wel, met de lijst Balkenende, het gezin zien als de hoeksteen van de samenleving. Zijn arsenaal aan meningen past niet meer in één en hetzelfde partijprogramma.
De stemmen die de kiezer uitbrengt hebben dus geen echte betekenis meer. Hij kan niet kiezen voor wie hij wil, noch voor wat hij wil, en het effect van zijn stem reikt enkel tot organen die de facto tot machteloosheid zijn veroordeeld. De stem van de burger is een slag in het water. Theoretisch heeft zijn stem invloed, maar in werkelijkheid loopt de weg naar boven toe volledig dood. En van direct wetgevend werk is de burger dus volledig uitgesloten. Niet het volk, doch de politieke klasse beslist.
Wat is de politieke klasse?
Blijft de vraag naar een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van wat dat nu eigenlijk precies is, die politieke klasse. Hans Daudt: 'Het verschil met vroeger is hooguit dat de functies niet langer erfelijk en onder de adel verdeeld worden, maar nu ook onder de burgerij. Voor de rest maakt het weinig uit. Nog steeds worden in Nederland geen mensen in functie gekozen, omdat de politieke elite de zaak in eigen hand wil houden'.
Het afstappen van het erfelijkheidsbeginsel heeft als voordeel voor de regentenklasse, dat zij voortdurend kan recruteren uit de globale bevolking, waardoor meer mensen met de juiste kenmerken kunnen worden aangetrokken, gesocialiseerd en gedomesticeerd. Daarbij grijpt ongetwijfeld een intense selectie plaats: slechts wie rad van tong is, zich bekwaam de subtiliteiten van de politiek-correcte nieuwspraak en dito memes weet eigen te maken, wie zich vlot een weg weet te banen doorheen de opeenvolgende niveau's van de partijhiërarchie, fingerspitzengefühl voor de media vertoont, en bereid is om te buigen voor de partijdiscipline, komt aan de top. De anderen glijden weer af, verlaten het politieke bedrijf of blijven hangen in de lagere partijregionen. De particratie berust op een vorm van subtiele, maar zeer diep ingrijpende sociaal-darwinistische selectie, waarbij aanzien, macht en geld de attractor vormen voor politiek getalenteerde nieuwkomers. Die gaan zich in ruil identificeren met de politieke klasse en laten deze laatste toe om verder haar maatschappelijke dominantie uit te oefenen. Gerard van Westerloo heeft in dit verband een klein, anecdotisch onderzoek verricht: 'Ik heb eens uitgezocht wie er nog wél lid worden van een politieke partij. Ik nam een kaart van Nederland, ik deed mijn ogen dicht en ik prikte. Leeuwarden. Wie melden zich in Leeuwarden aan als vers partijlid? Ik zocht de afdelingssecretarissen op en nam met hen de ledenlijsten door. De uitkomst was verbluffend. Om welke partij het ook ging, ze putten allemaal hun nieuwe aanmeldingen uit één en dezelfde bron. Het Thorbecke-college, de plaatselijke hbo-school voor aanstaande ambtenaren. Daarna ondervroeg ik de jonge partijleden zelf. Ze vertelden dat ze éérst besloten hadden om lid van een partij te worden. En dat ze daarna waren gaan kijken welke het beste bij ze paste. Het beste waarbij paste? Ook daar deden ze niet moeilijk over. Bij hun toekomstige carrière. Als wat? Als ambtenaar'.
Een belangrijke en nog onbeantwoorde onderzoeksvraag luidt, welke psychologische en maatschappelijke karakteristieken door deze politieke selectiemechanismen precies worden uitgezift. Maar het besef zelf, dat er überhaupt darwinistische selectie werkt, is uiterst belangrijk, omdat het wezen van de mens en de mensheid er juist in bestaat, om weerstand te bieden aan dit soort selectie, en in de plaats daarvan het individueel morele en het rationele als richtlijn voor het handelen te nemen.
Het artikel in M-magazine biedt nogal wat uitzicht omtrent de wijze, waarop de politieke klasse functioneert. De politieke partijen ontlenen geen gewicht of betekenis meer aan hun ledental, maar betrekken hun levenssappen via de wortels die ze - als een soort parasitair organisme - in de ingewanden van de staat hebben geslagen. De politieke klasse nestelt zich via politieke benoemingen in het openbaar bestuur. Nico Baakman (Maastricht) heeft het systeem van de politieke benoemingen in Nederland onderzocht. Voor alle hogere bestuursfuncties blijkt het bezit van een partijlidkaart vereist: partijloze burgers zijn volstrekt en naadloos uitgesloten. Volgens Baakman is dit fenomeen een compensatie voor het gebrek aan maatschappelijke impact die de partijen nog kunnen verwerven via hun slinkende leden-achterban.
De politieke klasse hervormt de staat ook naar haar eigen noden. Er worden half-autonome satellietorganen gecreëerd, die zich onttrekken aan iedere vorm van democratische controle, vaak veel macht bezitten, en alweer volgestouwd worden met partijgetrouwen. Dat gebeurt overigens op basis van 'eerlijke' verdeelsleutels, die de Leidse politicoloog Peter Mair laten gewagen van een 'karteldemocratie': de partijen treden op als een soort kartel. Prof. Ankersmit (Groningen): 'Samen vormen ze een groep mensen die het openbaar bestuur voor zichzelf reserveert. Onder elkaar verdelen ze de buit'.
Gerard van Westerloo sprak ook met Joop van den Berg. Dat is een oud-professor die algemeen directeur is van de 'Vereniging van Nederlandse Gemeenten'. Hij geeft in omzwachtelde, maar uiteindelijk toch duidelijke termen toe wat zijn oud-collega's ook stellen. Waarom kon hij enkel als PvdA-lid de post van directeur van de VNG bekleden? Van den Berg legt uit, dat het partijlidmaatschap een teken is, dat je de spelregels en de codes van de club kent. Die codes worden als volgt omschreven: 'Weten wanneer je een compromis moet sluiten, weten wanneer je je mond moet houden, weten hoe het krachtenveld in elkaar zit'. Met andere woorden: je moet, om erbij te horen, gesocialiseerd en gedomesticeerd zijn door de regentenklasse. Je mag de codes niet doorbreken, en bijvoorbeeld NIET je mond houden, in naam van je kiezers: 'Niemand spreekt namens kiezers, want niemand wordt als persoon door de kiezers gekozen .
In deze laatste uitspraak van partijman Joop van den Berg ligt de hele kern van de particratische problematiek besloten. De kiezers denken, of worden geacht te denken, dat ze op een persoon stemmen die hen zal vertegenwoordigen: de volks vertegenwoordiger. In werkelijkheid stemmen ze op een partijsoldaat. Nadien heeft de verkozene ook verantwoording af te leggen, niet aan de kiezers, maar wel degelijk aan zijn partij, want die heeft hem op de lijst geplaatst. De verkozene is niet zozeer door de kiezers, maar eerst en vooral door de partijleiding verkozen: dat is een essentieel gegeven.
Wat te doen?
Het verbijsterende artikel in M-Magazine illustreert nog maar eens, dat de democratie in onze West-Europese landen (want Nederland is natuurlijk geen uitzondering) niet moet worden 'hervormd' of 'verfijnd', maar dat ze moet worden ingevoerd. En daarvoor zijn minstens twee structurele ingrepen vereist.
Ten eerste moet het beslissend referendum op volksinitiatief worden ingevoerd, op alle bestuursniveau's en over alle onderwerpen, zonder uitzondering. Hierdoor wordt de volkssoevereiniteit ingevoerd, en krijgen de burgers in principe de mogelijkheid om hun wil nauwkeurig kenbaar te maken.
Ten tweede moet de band tussen de verkozenen en de partijhoofdkwartieren worden doorgeknipt, door de invoering van het algemeen stemgeheim voor alle verkozenen. Joop van den Berg heeft inderdaad gelijk wanneer hij zegt, dat in de huidige omstandigheden ' ..niemand als persoon door de kiezers wordt gekozen '. Dat moet veranderen. Niet alleen moet de impact van de lijstvolgorde volledig worden weggewerkt; het allerbelangrijkste is dat in het parlement, in de gemeenteraden en in alle verkozen organen het algemeen stemgeheim voor verkozenen wordt ingevoerd. De verkozene moet als persoon kunnen kiezen, zonder externe druk. Hij dient louter en alleen zijn eigen inzicht en geweten te volgen. Dit systeem zal meteen een einde maken aan de weerzinwekkende impact die de particratie, ondermeer via het fenomeen van de coalitievorming, momenteel uitoefent op het politiek bedrijf. Meerderheidscoalities en uitsluiting van minderheidspartijen hebben niets te maken met democratie, maar alles met particratie. De stem van alle kiezers moet even zwaar wegen, en dat kan alleen via het veralgemeend stemgeheim voor verkozenen.
Met die twee maatregelen heb je tenminste formeel reeds een democratie. Dat betekent niet, dat er geen andere ingrepen zijn die dringend overweging behoeven. Ik denk bijvoorbeeld aan het systeem van de 'term limits' (beperkte herverkiesbaarheid) en de installatie van een openbaar forum van rechtswege, waarop het publiek debat kan plaatsvinden buiten het machtsbereik van economische of politieke cenakels. Maar dat zijn punten die, net als het stemgeheim voor verkozenen, kunnen ingevoerd worden via het bindend referendum op volksinitiatief. De invoering van dit volksreferendum is en blijft de eerste en beslissende stap naar de democratie.
* BESLIS MEE IN DE BINNENSTAD DEELRAAD ZAL REFERENDUM EN BURGERINITIATIEF INVOEREN
In vorige edities van Referendum Nieuws berichtten we over de campagne Beslis mee in de binnenstad , voor de invoering van vormen van directe democratie in het nieuwe binnenstadsbestuur in Amsterdam (Stadsdeel Centrum).
Na de verkiezingen werd, tegen de verwachting in, niet de PvdA of zelfs GroenLinks (samen met D66 de grootste voorstander van, of liever de minst grote tegenstander tegen, directe democratie) de grootste partij, maar de notoire tegenstander VVD (na een hertelling en met slechts 40 stemmen meer dan de PvdA, die eerst als grootste uit de bus was gekomen). Dit leidde ertoe dat de VVD de stadsdeelvoorzitter leverde en leidend was in de coalitiebesprekingen, wat resulteerde in een Paarse coalitie van PvdA, VVD en D66.
De campagne maakte kennelijk indruk, want de eerste twee zinnen (!) van het nieuwe Programmakkoord luiden: Nederland kent een representatieve democratie. De rechtstreeks gekozen volksvertegenwoordiging heeft uiteindelijk het laatste woord. ! Niettemin is in het programma-akkoord de volgende zaken vastgelegd:
* invoering referendumverordening
* invoering burgerinitiatief, gekoppeld aan referendum
* gekozen stadsdeelvoorzitter
* experiment met zelfbeheer, waaronder buurtbudgetten
* na een jaar wordt bekeken welke onderwerpen zich lenen voor interactieve beleidsvorming
* in het kader van de wet dualisering, een onafhankelijke Rekenkamer
De omschrijvingen zijn vaag en het animo niet bij iedereen even groot, dus zal het ervan afhangen in hoeverre de voorstanders van directe democratie actief blijven.
* REFERENDA GEHOUDEN IN AMSTERDAM, UTRECHT EN SON EN BREUGEL
Gelijktijdig met de Tweede-Kamerverkiezingen op 15 mei vond in Amsterdam het referendum over de verzelfstandiging van het gemeentelijk vervoerbedrijf GVB plaats. 66,1% stemde tegen verzelfstandiging, 33,9% voor. De opkomst was 63,8% (Amsterdamse opkomst bij de Kamerverkiezingen: 71,1%). Het referendum was door het comité Ons GVB geen NV aangevraagd om te pogen de voorgenomen beslissing tegen te houden om het GVB te verzelfstandigen. De gemeente had fanatiek campagne gevoerd voor zelfstandiging (en zichzelf hiervoor 450.000 euro aan belastinggeld gegeven) om de verzelfstandiging door te zetten. Het gemeentebestuur heeft aangekondigd de uitkomst te respecteren. Meer info: www.onsgvbgeennv.info (comité)
Op dezelfde dag werd ook een raadplegend referendum (het newspeak-woord voor plebsiciet) gehouden in Utrecht. Een raadplegend referendum is een referendum op overheidsinitiatief, waarbij de vraagstelling, de vorm (ja-nee-vraag of meerkeuzereferendum), al dan geen opkomstdrempel veelal ad-hoc worden vastgesteld. In dit geval had het gemeentebestuur twee keuzes voorgelegd, namelijk twee door haarzelf gemaakt plannen die beide uitgingen van een verbouwing. 70,1% van de geldige stemmen was voor visie A en 29,9% voor visie 1. Ongeldig verklaard werden namelijk 16% van de kiezers die blanco hadden gestemd, conform de oproep daartoe van o.a. het comité Utrecht stemt blanco die vond dat het tweekeuze-plebisciet was voorgekookt. De opkomst van 65% lag 13% onder dat van de Utrechtse opkomst bij Kamerverkiezingen. Meer info, ook over de plannen: www.utrechtreferendum.nl (gemeentesite)
Gelijktijdig met de gemeenteraadsverkiezingen op 6 maart is ook een raadplegend referendum gehouden in Son en Breugel of deze gemeente door Eindhoven geannexeerd moet worden of niet. 87,7 procent stemde tegen annexatie, 12,2 procent stemde voor. De opkomst was 69,4% (bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1998 stemde 67,0%). Ook dit referendum is een (klassiek) plebisciet: het gemeentebestuur schreef het uit omdat het zelf fel tegen annexatie is en dit verzet (dat op zichzelf natuurlijk geheel gerechtvaardigd is) democratische legitimiteit richting de Tweede Kamer wil geven. Maar het blijft oneigenlijk, want de gemeente heeft helemaal geen bevoegdheid op dit gebied en kan haar burgers er dus ook niet over laten beslissen, en als het aan de gemeentebestuur lag is dit gelijk het enige onderwerp waar ooit in de Sonenbreugelse geschiedenis een referendum over zal worden gehouden - zo luidt althans onze nulhypothese.
Interessant is dat deze 3 eerste referenda van 2002 niet op basis van de Tijdelijke Referendumwet zijn gehouden, maar op basis van autonome gemeentelijke verordeningen.
* VLAANDEREN VOERT REFERENDUM OP VOLKSINITIATIEF IN
De coalitiepartijen in Vlaanderen hebben een akkoord gesloten voor de invoering van het referendum op volksinitiatief. In het najaar zal de regeling naar verwachting ingaan, aldus de krant De Standaard. Het gaat vooralsnog om een niet-bindend referendum, omdat men in België in dezelfde situatie zit als Nederland: men is in afwachting van een grondwetswijziging die het referendum bindend kan maken (wat evenals in Nederland twee regeerperiodes duurt) en voert in de tussentijd alvast een niet-bindend referendum in.
De voorwaarden zijn echter vele malen beter als in Nederland:
* Het gaat om een volksinitiatief: burgers geven de vraagstelling aan en kunnen dus ook over geheel nieuwe onderwerpen referenda afdwingen, en niet alleen over door de overheid genomen besluiten. In Nederland mag alleen het laatste.
* Alle onderwerpen die tot de competentie van het Vlaamse gouvernement behoren, zijn toegestaan. In Nederland is er een complete uitzonderingencatalogus.
* Handtekeningendrempel is 150.000 (op 6 miljoen Vlamingen) binnen 6 maanden; in Nederland moeten totaal 640.000 handtekeningen (op 16 miljoen) worden ingezameld in totaal 9 weken&
* Iedereen in Vlaanderen vanaf 16 jaar mag stemmen, inclusief in Vlaanderen verblijvende niet-Belgen.
* Er komt geen formele opkomstdrempel, hoewel de partijen hebben gezegd dat bij een opkomst beneden de 30 a 40% een debat zal moeten uitwijzen of de uitkomst inderdaad gevolgd wordt. In Nederland bestaat wel een formele drempel die bovendien veel hoger is (een toestemmings- in plaats van opkomstquorum).
Een mindere zijde is dat ook de overheid referenda mag initiëren. Men heeft al enkele vragen bedacht. De liberale VLD denkt aan de verlaging van de maximumsnelheid op de gewestelijke wegen van 90 tot 70 km/u en aan een andere opzet voor de zorgverzekering waardoor meer mensen kunnen deelnemen. Spirit denkt aan een vraag rond de verplichte inburgering van migranten. Agalev voelt wel wat voor de keuze tussen meer investeringen in openbaar vervoer of in nieuwe wegen.
* DUITSE PARLEMENT BESLIST IN JUNI OVER INVOERING REFERENDUM OP VOLKSINITIATIEF
Ook in Duitsland staat het referendum op volksinitiatief op de agenda: begin juni stemt het Duitse parlement over een grondwetswijziging die dit mogelijk moet maken. Deze grondwetswijziging was vastgelegd in het coalitie-akkoord van SPD en Grünen van 1998.
Ook hierbij gaat het om het referendum op volksinitiatief, waarbij de burgers dus zelf het onderwerp resp. het voorstel aanleveren. Terwijl de politiek in Nederland alleen maar over correctieve referenda praat, kennen de Duitsers alleen het volksinitiatief, dat zowel gebruikt kan worden om een nieuw voorstel aan de medeburgers voor te leggen dan wel om iets tegen te houden. De invoering behoeft een grondwetswijziging en daarmee een tweederde meerderheid.
De voorwaarden:
* Burgers moeten hun voorstel eerst in het parlement brengen. Hiervoor zijn 400.000 handtekeningen benodigd. Wijst het parlement het voorstel af, dan kan de burgergroep een tweede handtekeningendrempel halen van 5% van de kiesgerechtigden (circa 3 miljoen) binnen 6 maanden.
* Uitgezonderde thema s zijn de begroting, herinvoering van de doodstraf, diverse belastingen en salarissen van ambtenaren en& parlementsleden.
* Handtekeningeninzameling is vrij; er kan op stadhuizen worden getekend maar activisten kunnen ook handtekeningen op straat inzamelen.
* Er is een opkomstdrempel die weliswaar principieel verwerpelijk blijft, maar alleszins haalbaar is, namelijk 20% van de kiesgerechtigden. Een grondwetswijziging behoeft de instemming van tweederde van de stemmers, en een minimumopkomst van 40%.
* De uitslag is bindend.
Momenteel zijn de SPD (sociaaldemocraten), Grünen (groenen) en PDS (voormalige communisten) voor. De liberale FDP heeft haar standpunt enkele jaren geleden gewijzigd pro referenda maar het is niet zeker of zij dit zullen steunen. De CDU (christendemocraten) is en blijft mordicus tegen. Dit is een probleem omdat behalve de FDP, ook enkele CDU-parlementariërs benodigd zijn voor een tweederde meerderheid. Vooralsnog lijkt het erop dat de partijen en bloc zullen stemmen alle mooie theorieën omtrent volksvertegenwoordigers ten spijt.
Op lager niveau heeft de directe democratie in Duitsland in de jaren 90 een grote opmars doorgemaakt. Alle 16 deelstaten hebben in de jaren 90 het referendum op volksinitiatief ingevoerd op deelstaatniveau en op gemeentelijk niveau (alleen de staat Berlijn kent geen gemeentelijke referenda). In een aantal gevallen zijn de voorwaarden heel goed, onder meer op deelstaatniveau in Bayern en Nordrhein-Westfalen, en op gemeentelijk niveau in Bayern en Hamburg. De burgerbeweging Mehr Demokratie voert sinds 1988 grote en succesvolle campagnes voor invoering van het referendum, onder meer door het volksinitiatief te gebruiken om een veel beter voorstel voor het volksinitiatief direct aan de medeburgers voor te leggen De weg is het doel! Meer info: www.mehr-demokratie.de.
Referendum Nieuws is de maandelijkse nieuwsbrief van het Referendum Platform, geredigeerd door Arjen Nijeboer. Forward dit bericht aan vrienden en geestverwanten. Stuur nieuws s.v.p. aan arjen.nijeboer@referendumplatform.nl