Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
I - Algemeen
Mededeling: ICT in ontwikkelingslanden
Resolutie: Gezondheid en armoedebestrijding
Voedseltop
Aan de Voorzitters van de Algemene Commissie voor Europese Zaken en van de
Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Integratie Europa
Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 24 mei 2002 Auteur DIE/EX
Kenmerk DIE 257/02 Telefoon 070-3485409
Blad 1/1 Fax 070-3486381
Bijlage(n) 1 E-mail die@minbuza.nl
Betreft Geannoteerde agenda Ontwikkelingsraad van 30 mei 2002
Zeer geachte Voorzitter,
Conform de bestaande afspraken heb ik de eer U hierbij de geannoteerde
agenda van de Ontwikkelingsraad van 30 mei aan te bieden.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
Eveline Herfkens
GEANNOTEERDE AGENDA VOOR DE RAAD VAN MINISTERS VOOR
ONTWIKKELINGSSAMENWERKING van 30 mei 2002
Ten behoeve van het Algemeen Overleg op 28 mei 2002.
I - Algemeen
---
De agenda van de Ontwikkelingsraad onder Spaans Voorzitterschap is voor het
belangrijk deel gewijd aan voortgangsdiscussies op een aantal brede thema's.
Met name zal worden gesproken over de voorbereidingen van de World Summit on
Sustainable Development (WSSD) in Johannesburg (26 augustus-4 september),
coherentie, de hervorming van het ontwikkelingsbeleid van de Unie en het
Voorzitterschapsthema Democratie en Goed Bestuur.
Het Voorzitterschap zal tijdens de Raad een toelichting geven op de stand
van zaken van de WSSD voorbereidingen, zowel in EU als in VN kader. De Raad
zal conclusies aannemen die de EU inzet voor Johannesburg bepalen. De
conclusies bevatten een conceptueel deel en een deel waarin de prioriteiten
voor actie worden gesteld. Daarnaast zal de Raad de mogelijkheid hebben
verder inhoudelijk commentaar te leveren op basis van de zeven door de
Commissie opgestelde fiches. De fiches beslaan de volgende onderwerpen:
visserij, energie, financiering, bossen, gezondheid, water, onderwijs.
De conclusies vormen eveneens de basis van de EU-positie voor de
voorbereidende Ministeriële WSSD-Prepcom, die van 24 mei tot 7 juni in Bali
gehouden zal worden.
Nederland blijft de belangrijkste aanjager van het agenderen van
coherentie-onderwerpen voor de OS-Raad. Tijdens deze Raad zal speciale
aandacht worden gevraagd voor de Mid-Term-Review (MTR) van Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid (GLB).
Op de Europese Top in Berlijn (2000) is afgesproken, tegen de achtergrond
van nieuwe ontwikkelingen als uitbreiding van de Unie, WTO-onderhandelingen,
ontwikkeling van het budget en marktomstandigheden, een tussentijdse
evaluatie van het landbouwbeleid te maken. Het betreft met name
marktordeningen op het gebied van zuivel, granen, rundvlees, tabak, wijn,
olijfolie en suiker.
Als uit die evaluatie blijkt dat het beleid aangepast moet worden, dan is
daar een nieuw besluit van de Raad voor nodig. Een dergelijk besluit moet
met gekwalificeerde meerderheid van stemmen aangenomen worden in de
Landbouwraad.
De discussie over deze tussentijdse evaluatie van belangrijke onderdelen van
het Europees landbouwbeleid start naar verwachting eind juni, als de
Europese Commissie haar plannen zal presenteren.
De Nederlandse inzet voor de OS-Raad zou moeten leiden tot het aannemen van
een Verklaring, waarin aandacht wordt gevraagd voor de coherentieaspecten
van de tussentijdse herziening van het GLB en waarin de Commissie wordt
verzocht bij de presentatie van die voorstellen rekening te houden met die
coherentieaspecten. Ik ben van plan om experts uit gelijkgezinde landen te
vragen de voorstellen van de Commissie te toetsen op de gevolgen voor
ontwikkelingslanden, zodat ook deze aspecten meegewogen kunnen worden bij de
uiteindelijke besluitvorming.
Ook op deze Raad zal gesproken worden over de hervormingen van het
ontwikkelingsbeleid aan de hand van een rapportage van de Commissie.
Er vinden op dit moment drie parallelle ontwikkelingen plaats, die betrekking hebben op het hervormingsproces binnen de EU-instellingen:
- de Conventie (over toekomstige (institutionele) aanpassingen in het licht
van de uitbreiding);
- de hervormingen ten aanzien van de Raad en het Voorzitterschap
(Solana-rapport);
- de hervormingen binnen de Commissie in het algemeen en binnen DG
Ontwikkeling in het bijzonder.
De OS-Raad zal met name over het laatste aspect spreken. Vermoedelijk zal de
Commissie rapporteren dat de delegatie van bevoegdheden naar het veld in
volle gang is. In 2001 is een begin gemaakt met de herstructurering van de
EU-delegaties in derde landen, op dit moment vindt reorganisatie van een
tweede cluster delegaties plaats, terwijl in 2003 de laatste fase van de
hervormingen zal worden afgerond.
Ten aanzien van de positie van het Directoraat Generaal Ontwikkeling zal de
verhouding met het Directoraat Generaal Buitenlandse Betrekkingen (RELEX),
het Directoraat Generaal Handel en het uitvoerende orgaan van de externe
hulp van de Unie, AIDCO, aan de orde komen.
Vanuit Nederlandse optiek zal het belang worden onderstreept van de
specifieke os-dimensie in het externe beleid van de Unie. Fragmentatie van
het Directoraat Generaal Ontwikkeling kan de coherentie van beleid negatief
beïnvloeden. Belangrijkste toetsingselement blijven de
effectiviteitscriteria: de veranderingen binnen de Commissie moeten leiden
tot effectievere en efficiëntere hulpverlening van de Unie. Daarbij moet de
Commissie niet te veel voor de voeten gelopen worden door een Raad die
controleert op details.
Tenslotte het Voorzitterschapsthema Democratie en Goed Bestuur. In een door
het Spaans voorzittersschap opgestelde notitie wordt het belang onderstreept
van goed bestuur en democratie voor ontwikkeling. In het Cotonou verdrag en
in PHARE is 'goed bestuur en democratie' een centraal element, in MEDA (het
EU- programma voor het mediterrane gebied) is er minder aandacht voor.
Geconstateerd wordt dat er een behoefte bestaat aan het formuleren van een
gemeenschappelijk en breed toepasbaar definiëring van het concept 'goed
bestuur', zodat betere strategievorming mogelijk is.
Aan de hand van een aantal stellingen zal nader worden ingegaan op een aantal met democratie en goed bestuur samenhangende elementen ( noodzaak van gemeenschappelijke benadering, rol NGO's, belang van 'best practices') ..
Nederland deelt het belang van goed bestuur en democratie voor ontwikkeling
en armoedebestrijding. Het Nederlandse landenbeleid hanteert als
belangrijkste criterium de wil van de overheid van een land te streven naar
goed bestuur. Internationaal gezien is er consensus over de constatering
dat hulp het meest effectief is in landen waar de kwaliteit van het bestuur
een zeker niveau heeft bereikt. Het volume van de hulp kan in landen met
goed bestuur hoger zijn gezien de grotere zekerheid over efficiënt en
effectief gebruik van deze hulp.
De analyse in het Voorzitterschapsdocument verdient echter nadere
verdieping. Met name goed bestuur is een zeer breed beleidsterrein dat
verder strekt dan het bevorderen van democratie. Daarnaast hecht Nederland
sterk aan het belang van 'ownership' van het betreffende land en is
Nederland van mening dat gemeenschappelijke richtlijnen dienen aan te
sluiten bij het internationaal gehanteerde instrumentarium (bijv. PRSP).
Nederland onderschrijft tevens het belang van coherentie tussen buitenlands-
en veiligheidsbeleid en ontwikkelingssamenwerking, alsmede het belang van
het gebruiken van bestaande kanalen voor coördinatie en hulpverlening. In
bepaalde gevallen kan het opportuun zijn om goed bestuur en democratisering
als sector te behandelen om het belang ervan extra te benadrukken. Dit moet
echter niet ten koste gaan van mainstreaming, aangezien uiteindelijk
aandacht voor goed bestuur en democratisering in alle aspecten van de hulp
cruciaal is voor de effectiviteit van armoedebestrijding
II - Specifiek:
Meer specifiek zal de komende Raad de volgende conclusies en resoluties, die
op ambtelijk niveau besproken zijn, goedkeuren.
Mededeling: ICT in ontwikkelingslanden
---
Op verzoek van enkele lidstaten heeft de Commissie een mededeling
gepubliceerd over het beleid ten aanzien van ICT in het ontwikkelingsbeleid.
De snelle marktontwikkelingen en de technologische vooruitgang op het
terrein van ICT hebben gevolgen op praktisch alle maatschappelijke
terreinen. De term 'digitale kloof' geeft aan dat niet iedereen van deze
revolutionaire veranderingen kan profiteren. ICT is voor de Commissie geen
prioritaire sector, zo betoogt de mededeling, maar wel een belangrijk
instrument voor een efficiëntere en effectievere hulpverlening. Zoals met
andere uitdagingen op het gebied van ontwikkeling is het besluit om deze
kansen te grijpen ook aan de ontwikkelingslanden zelf en aan de relevante
belanghebbenden, met name de lokale gemeenschappen. Hun eigen inbreng is
onontbeerlijk.
Gebrek aan ICT beleid, het ontbreken van een regelgevend kader en de hoge
kosten zijn (naast andere meer praktische zaken als analfabetisme, gebrek
aan betrouwbare elektriciteitsvoorziening, gebrek aan kapitaal en
investeringen) belemmerende factoren. De internationale gemeenschap zou op
dit terrein een rol kunnen spelen.
De Mededeling van de Commissie geeft duidelijk aan dat ICT geen doel op zich
is maar uiteindelijk in het Ontwikkelingssamenwerkingsbeleid moet worden
geïntegreerd.
Nederland is van mening dat de Commissie zich moet blijven richten op de zes
vastgestelde prioriteiten zoals vastgelegd in de Algemene Beleidsverklaring
van november 2000. ICT is daar geen onderdeel van. Daarnaast dient de
vraag, niet het aanbod van producten centraal te staan. Voorkomen moet
worden dat oude apparatuur 'gedumpt' wordt in ontwikkelingslanden.
Tenslotte onderschrijft Nederland ook de terreinen die worden geïdentificeerd op welke de internationale gemeenschap actief zou kunnen zijn (opzetten van ICT beleid en het scheppen van een regulerend kader).
De Raad zal een resolutie aannemen waarin de vaststelling van één
Communautair beleidskader als raamwerk voor investeringen op het gebied van
gezondheid, HIV/AIDS en bevolking wordt verwelkomd. De resolutie benadrukt
eveneens dat armoedebestrijding de centrale doelstelling is van de algemene
ontwikkelingsinspanningen van de Commissie. De Commissie sluit zich aan bij
een aantal inzichten die gedurende de laatste jaren terrein hebben gewonnen:
een grotere eigen inbreng en deelname van ontwikkelingslanden in het
opstellen van het hulpbeleid, vermindering van de administratieve en
logistieke belasting voor ontwikkelingslanden door betere donorcoördinatie,
gebruik van gemeenschappelijke financieringsbenaderingen, samenwerking met
andere internationale organisaties op het terrein van gezondheid, verdere
ontbinding van hulp, decentralisatie en een verhoogde inspanning om de
0.7%-doelstelling te bereiken.
De resolutie sluit goed aan bij het Nederlands beleid en denken over
gezondheid en ontwikkelingssamenwerking.
Resolutie: Onderwijs en armoedebestrijding
De Raad zal instemmen met een resolutie over onderwijs en
armoedebestrijding. Onderwijs en training spelen een belangrijke rol in
armoedebestrijding. Tijdens internationale Onderwijs Conferenties in Jomtiem
(1990) en Dakar (2000) werd het belang van onderwijs voor iedereen nog eens
onderstreept. Ook binnen de Millennium Development Goals (MDG's) is
voltooiing van basisonderwijs door alle kinderen (jongens en meisjes) in
2015 als doel opgenomen.
De mededeling van de Commissie aangaande onderwijs biedt een kader voor de
steun aan onderwijs en training met als hoofddoel armoedebestrijding. Drie
prioriteiten voor steun worden geïdentificeerd:
'basic education' (vooral basisonderwijs en trainingen voor leerkrachten),
werk gerelateerde training (technische- en beroepstrainingen) en hoger
onderwijs (samenwerking tussen Europese en nationale instituten bevorderen).
De Raad onderschrijft het belang van aansluiting bij de MDG's en bij de
hoofddoelstelling van armoedebestrijding, zoals Nederland dat steeds heeft
onderstreept. De nadruk ligt derhalve ook op 'basic education'. In het
kader van de MDG's is extra aandacht noodzakelijk voor de eliminatie van de
'gendergap' (het verschil tussen de aantallen jongens en meisjes die naar
school gaan) , een doelstelling die gesteld is voor 2005 maar niet gehaald
dreigt te worden.
Nederland is verheugd dat niet alleen de ontwikkelingslanden zelf maar ook
de donoren worden opgeroepen zich in te spannen om de Millennium Development
Goals te realiseren.
Resolutie: Waterbeheer in ontwikkelingslanden
Binnen de EU ontwikkelingssamenwerking is waterbeheer op zich geen nieuw
aandachtsveld. Met het nieuwe raadsdocument beoogt men een nieuwe impuls te
geven aan dit onderwerp door het EU beleid enerzijds beter in te bedden in
armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling, en anderzijds door het meer in
lijn te brengen met internationale ontwikkelingen op het gebied van
integraal waterbeheer.
Terwijl voorheen de nadruk in EU ontwikkelingsprogramma's vooral lag op
drinkwater en sanitatie, wordt het waterbeheer beleid nu breder getrokken
en mede gekoppeld aan sociaal beleid op het vlak van gezondheidszorg,
voedselzekerheid, klimaatsverandering en plattelandsontwikkeling.
Beleidsmatig wordt waterbeheer op mondiaal niveau gekoppeld aan de VN
Millennium Development Goals en daarnaast beter geïntegreerd in nationale en
regionale ontwikkelingsstrategieën, zoals de Poverty Reduction Strategy
Papers, die in veel OS-landen worden voorbereid.
De bredere beleidsmatige inkadering van waterbeheer en de nieuwe
prioriteiten sluiten goed aan bij het internationale denken, zoals dat
voortkwam uit het Tweede Wereld Water Forum (Den Haag, 2000) en zoals zich
dat nu ontwikkelt in de voorbereidingen naar de World Summit on Sustainable
Development (Johannesburg 2002) en het Derde Wereld Water Forum (Kyoto,
2003). In dat denken wordt waterbeheer steeds meer gezien als een onmisbaar
element in armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling.
De Raad zal een resolutie aannemen die bovenbeschreven beleid onderschrijft.
De Resolutie gaat zeer duidelijk uit van de vraagkant in deze sector en
roept op om aan te sluiten bij bestaande kaders en beleidsdocumenten. Deze
elementen kwamen voor Nederland in het beleid van de Commissie niet
duidelijk genoeg naar voren.
Het United Nations Population Fund (UNFPA) zal onder diverse aan de orde
komen. Mogelijk zal mw. Obaid, uitvoerend directeur van UNFPA, de Raad
toespreken. De huidige situatie waarin UNFPA verkeert zal besproken worden.
UNFPA heeft te lijden onder felle kritiek van enkele landen, waardoor
inkomsten dreigen terug te lopen. De Verenigde Staten heeft zich als donor
teruggetrokken. Nederland -als grootste donor- hecht eraan tegenover EU
partners uitdrukking te geven aan het vertrouwen dat het heeft in UNFPA en
de door UNFPA ontplooide activiteiten.
===