Ministerie van Economische Zaken Berichtnaam: OBRAGAS EN DE RWE Nummer: 78 Datum: 24-05-2002

Het lid Crone (PvdA) heeft aan de minister van Economische Zaken op 02-05-2002 de volgende schriftelijke vragen gesteld.

1 Kunt u garanderen dat de invloed van de minderheidsaandeelhouder op de netwerkbeheerder (met name op investeringsbeslissingen) uitgesloten is? 1) Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo neen, waarom niet?

2 Wordt de minderheidsdeelneming van RWE in Obragas geconsolideerd bij RWE? Zo ja, welke zeggenschap heeft RWE daar nu mee verkregen aangezien consolidatie alleen mogelijk is indien de aandeelhouder feitelijke en financiėle beschikkingsmacht heeft?

3 Kent u het artikel in het Financiƫle Dagblad 'Motie Crone geeft geen bescherming aan de netwerken'? 2)

4 Is het daarin gestelde dat de BV Administratiekantoor (de overheidsmeerderheids-aandeelhouder) geen enkele activiteit zal ondernemen, tenzij de netwerkbeheerder niet conform de wettelijke eisen beheert, correct? Kunt u uw antwoord toelichten?

5 Deelt u de mening van de heer De Vaan, auteur van voormeld artikel, dat het voorstel tot verkoop van aandelen Obragas, met name dat de overheden zich niet bemoeien met het beheer van het netwerk, 'tegen (de bedoeling van) de wet' ingaat? Kunt u dit toelichten?

6 Is het in het genoemde artikel gestelde dat daardoor het voorstel tot verkoop van aandelen Obragas tijdelijk de wet buiten werking stelt, correct? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo neen, waarom niet?

7 Hoe oordeelt u over de vergelijking die de heer De Vaan maakt tussen investeringen in infrastructuur voor internet en voor energie?
---
1) Het antwoord op eerdere vragen van de leden Crone en Van Walsem, http://www.ez.nl/upload/docs/Kamerbrieven/PDF-Documenten/02020553.vtk.pdf, laat in het ongewisse of de minister kan garanderen dat er geen enkele invloed van de minderheidsaandeelhouder op de netwerkbeheerder zal zijn. 1) J. de Vaan, lid van Provinciale Staten van Noord-Brabant voor D66, 'Motie-Crone geeft geen bescherming aan de netwerken', Het Financieele Dagblad, 25 april 2002, p.9.

De minister van Economische Zaken, mw. A. Jorritsma-Lebbink, heeft deze vragen als volgt beantwoord. Ministerie van Economische Zaken


1 Op grond van artikel 3, tweede lid, onderdeel c, van de Gaswet dienen aandeelhouders zich te onthouden van iedere bemoeiing met de uitvoering van de kerntaken van de netbeheerder. Dat betekent niet dat elke invloed van een (minderheids) aandeelhouder op de netbeheerder gegarandeerd is uitgesloten. Een dergelijke volledige uitsluiting van elke invloed acht ik overigens niet wenselijk of mogelijk. Waar het om gaat is dat genoegzaam moet zijn gewaarborgd dat het door de netbeheerder vervullen van zijn wettelijke verplichtingen niet wordt gefrustreerd, al dan niet door invloed van aandeelhouders. Wat betreft de invloed op investeringsbeslissingen geldt dat de aangewezen netbeheerder zelfstandig, dus los van de (minderheids) aandeelhouders, kan beschikken over voldoende financiƫle middelen ten behoeve van het netbeheer. Ook heb ik er in de zaak Obragas/RWE op toegezien dat investeringsbesluiten niet behoren tot de besluiten waarvoor instemming met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen van de aandeelhouders vereist is. Daarmee is naar mijn oordeel in voldoende mate gegarandeerd dat die aandeelhouders geen negatieve invloed op investeringsbeslissingen van de netbeheerder hebben.


2 De opzet en structuur van de transactie tussen RWE en Obragas is zodanig dat wordt voldaan aan de eisen van onafhankelijkheid van het netbeheer zoals die gelden op grond van de wet en de beleidsregels. Gegeven de standaarden van de International Accounting Standards Board, behoeft dat naar ik begrijp niet in de weg te staan aan consolidatie van de deelneming van RWE in Obragas. Zoals ik immers eerder heb aangegeven is op grond van de bedoelde standaarden consolidatie mogelijk indien de moedermaatschappij minder dan de helft van het stemrecht heeft in de dochtervennootschap, als de moeder bijvoorbeeld de bevoegdheid heeft om de meerderheid van de leden van de directie en de raad van commissarissen te benoemen, schorsen en ontslaan, en indien hiermee de meerderheid van de financiƫle voor- en nadelen van de activiteiten van de dochtervennootschap bij de moedermaatschappij terechtkomt (Kamerstukken II 2001/2002, 28 190, nr. 6). Of de minderheidsdeelneming van RWE in Obragas ook daadwerkelijk wordt geconsolideerd is afhankelijk van de beslissing van RWE om toepassing te geven aan deze faciliteit.


3 Ja.


4 Het functioneren van de genoemde BV Administratiekantoor is onderdeel van de zorg voor de continuĆÆteit in het beheer van het netwerk, conform de eisen die de wetgeving daaraan stelt. Het ligt daarom voor de hand dat, zoals in het artikel wordt aangegeven, die vennootschap geen activiteit zal ondernemen zolang de netwerkbeheerder het netwerk conform de wettelijke eisen beheert. De activiteit die de desbetreffende vennootschap zal ontplooien is overigens uiteraard afhankelijk van de besluitvorming binnen die vennootschap.

5 en 6 Nee. De bedoeling van de wet richt zich op de mogelijkheid dat de overheid zich onder bijzondere omstandigheden en op passende wijze kan bemoeien met het beheer van het netwerk. Met name doordat in geval van wanbeheer de eigendomspositie van de overheid kan worden benut bij het snel en effectief treffen van maatregelen gericht op het continueren van het adequaat netbeheer. De bedoeling van de wet is derhalve niet dat de overheid zich onder alle omstandigheden dient te bemoeien met het beheer van het netwerk. Waar de overeenkomst tot verkoop van de aandelen Obragas niet ziet op een dergelijke bemoeienis is dat dan ook niet in strijd met de bedoeling van de wet. Er is derhalve geen sprake van dat met de transactiedocumentatie de Gaswet tijdelijk buiten werking gesteld wordt. In die documentatie wordt expliciet verwezen naar die wet.
7 Deze vergelijking gaat reeds in zoverre niet op dat het enkele argument dat het aanbieden van een bepaalde dienst onvoldoende oplevert niet met vrucht kan worden gebruikt om wettelijke verplichtingen tot aanleg van en aansluiting op energieleidingen en tot transport van gas en elektriciteit via die leidingen niet na te komen. Te meer daar die verplichtingen vergezeld gaan van een wettelijk tariefstelsel waarin ook rekening kan worden gehouden met bijzondere investeringen in de netwerken.