Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
1:
Bijfiguren maakten middeleeuwse soap begrijpbaar
2 mei 2002
De complexe verhalen over koning Arthur en de ridders van de ronde tafel waren voor middeleeuwers goed te begrijpen. Voorspelbare rollen van de diverse bijfiguren zorgden dat de luisteraars de draad niet kwijtraakten. Dat concludeert Bernadette Smelik in haar proefschrift: Bijfiguren in de Lancelot en prose.
De dertiende-eeuwse verhalen over koning Arthur en de ridders van de ronde tafel waren in de Middeleeuwen razend populair. De verhalen werden voorgelezen aan de hoven van welgestelde edellieden waar alle aanwezigen geboeid luisterden naar de heldendaden. De moderne lezer raakt snel de draad kwijt in de complexe vertellingen. Sommige verhalen kennen tientallen hoofdpersonen en nog veel meer bijfiguren. Soms splitst het verhaal zich op in wel twaalf parallelle verhaallijnen.
De verhalen lijken in veel opzichten op de moderne televisiesoap. Ook daarin komen veel hoofdpersonen voor en worden de avonturen van de verschillende hoofdrolspelers dwars door elkaar verteld. Bovendien zijn veel soaps erg populair. Ook lijken weinig soapkijkers te klagen over de complexiteit van de plot.
Bernadette Smelik onderzocht met steun van NWO de structuur van de Franse tekst Lancelot en prose. Dat is het eerste deel uit de serie van drie boeken over koning Arthur en vooral over zijn ridders. Zij wilde weten waarom het boek destijds zo populair kon zijn. Welke elementen maakten het werk begrijpelijk voor de Middeleeuwse lezer of luisteraar?
Het boek gaat over de jonge ridder Lancelot die bij koning Arthur aan het hof verbonden is. Maar Lancelot valt voor de koningin en er ontwikkelt zich een amoureuze relatie tussen hen beiden. Tegelijkertijd groeit Lancelot uit tot de beste ridder van de koning.
De literatuurwetenschapster laat zien dat de bijfiguren in de verhalen de lezer helpen de lijn in alle losse avonturen te blijven volgen. Elk avontuur loopt uit op een gevecht tussen twee ridders. Daarin heeft ieder type bijfiguur een vaste functie. Jonkvrouwen geven de lezer informatie over de reden van het conflict. Dwergen treiteren de ridders en verleiden ze om te gaan vechten. Kluizenaars bekritiseren de hoofdrolspelers.
Zo komt een ridder een jonkvrouw tegen die huilt omdat een dwerg haar hondje heeft gestolen. De lezer weet nu al dat het tot vechten komt. De ridder vraagt de dwerg het hondje terug te geven, maar deze weigert. De baas van de dwerg, ook een ridder, steunt de dwerg en gaat de confrontatie aan. De goede wint, de slechte verliest. Lancelot zelf verliest in het hele werk geen enkel gevecht.
Nadere informatie bij
* drs. Bernadette Smelik (KUN, Nijmeegs Instituut voor Informatica en Informatiekunde)
* tel. 024 3652204 (werk)
* fax (024) 3653450
* e-mail bsmelik@cs.kun.nl.
Promotie 24 mei, promotor prof. dr. W.P. Gerritsen (UU, Faculteit der Letteren). Van het proefschrift verschijnt een handelseditie: Bijfiguren in de 'Lancelot en prose'; een studie over de verteltechni