Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal Binnenhof4 Den Haag
Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 2500 EB Den Haag
Datum 23 mei 2002 Behandeld Heleen van der Beek
Kenmerk DVB/NN-159/02 Telefoon + 31 70 3485089
Blad /1 Fax + 31 70 348 5684
Bijlage(n) 1 E-Mail heleen-vander.beek@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van het lid Karimi over de OPCW en Irak
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld
door het lid Karimi over de OPCW en Irak. Deze vragen werden ingezonden op 2
mei 2002 met kenmerk 2010209770.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen
van het lid Karimi over de OPCW en Irak (ingezonden op 2 mei 2002)
Vraag 1:
Kent u het artikel "VS wilden ontslag Bustani om oorlog met Irak"?
Antwoord:
Ja.
Vraag 2:
Is u in uw contacten met de VS gebleken dat toetreding van Irak tot de OPCW
een aanval van de VS op dit land zou bemoeilijken, en dat dit een van de
redenen is voor de VS om het ontslag van Bustani te eisen? Hoe serieus was
de optie van toetreding van Irak tot de OPCW? Werden er al voorbereidingen
voor deze specifieke toetreding getroffen?
Antwoord:
Zie voor het antwoord op het eerste deel van Uw vraag mijn antwoord op vraag
3 van de leden Hoekema en Koenders over hetzelfde onderwerp (2010209630).
Irak heeft tot op heden geen aanwijzingen gegeven toe te willen treden tot het Chemische Wapens Verdrag en daarmee tot de OPCW.
Vraag 3:
Wat vindt u van het dwangmiddel dat de VS gebruikten, namelijk om de
contributie met 20% te verlagen indien de directeur van de OPCW niet zou
opstappen?
Antwoord:
De VS heeft niet, zoals het aangehaalde artikel in de Volkskrant suggereert,
tijdens de openingsdag van de Speciale Conferentie een dergelijk dreigement
uitgesproken.
Vraag 4:
Bent u, uitgaande van het idee dat alles in het werk gesteld zou moeten
worden om de wapeninspecties in Irak te hervatten, van mening dat het juist
het doel zou moeten zijn om Irak toe te laten treden tot de OPCW? In
hoeverre verhoudt het doel van de OPCW om zoveel mogelijk landen te laten
toetreden zich tot de weigerachtige houding van de VS om Irak tot deze
organisatie te laten toetreden?
Antwoord:
Toetreding tot het Chemische Wapens Verdrag zou Irak niet ontslaan van de
ontwapeningsverplichtingen vastgelegd in VR resolutie 1284, waarin wordt
gesteld dat Irak op alle punten aantoonbaar medewerking dient te verlenen
aan de uitvoering van het mandaat van UNMOVIC en de IAEA.
Voor het overige verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 3 van de leden Hoekema en Koenders over hetzelfde onderwerp (2010209630).
Vraag 5:
Wat was het stemgedrag van Nederland in de OPCW toen het voorstel van het
ontslag van Bustani aan de orde was en welke argumenten deden u tot deze
conclusie komen? Heeft de EU in deze kwestie een gezamenlijke lijn
getrokken? Is er door de VS druk uitgeoefend op Nederland en/of andere
EU-lidstaten om het voorstel voor ontslag te steunen?
Antwoord:
Zie voor het antwoord op het eerste twee delen van uw vraag mijn antwoord op
vraag 2 van de leden Hoekema en Koenders over hetzelfde onderwerp
(2010209630).
.De VS heeft bij Nederland en andere EU-lidstaten om steun verzocht voor het
voorstel om het contract van de DG te beëindigen.
Vraag 6:
Vindt u dat de strijd tegen het terrorisme een terrein beslaat dat louter
aan de VS toebehoort? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom waren de VS
ogenschijnlijk geïrriteerd over vermeende uitlatingen van Bustani over de
strijd tegen het terrorisme en de rol van chemische wapens hierin?
Antwoord:
Neen. In contacten met de Verenigde Staten is mij duidelijk geworden dat het
door de pers gesuggereerde verband tussen het aftreden van de DG en diens
uitlatingen over de strijd tegen het terrorisme, niet op waarheid berust.
Kenmerk DVB/NN-159/02
Blad /1
===