Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
VVA. 2002/1595
datum
22-05-2002

onderwerp
Biotechnologie bij dieren
TRC 2002/3969

bijlagen
1

Geachte Voorzitter,

Bij brief van 25 januari 2002, gericht aan de voorzitter van de Tijdelijke Commissie Biotechnologie heb ik een eerste reactie gegeven op het rapport 'Biotechnologie bij dieren, ethisch getoetst?' van het Rathenau Instituut. In die brief heb ik aangekondigd dat ik de Commissie Biotechnologie bij Dieren (CBD) een reactie op het rapport zou vragen. Bij deze bied ik u de reactie van de CBD aan.

datum
22-05-2002

kenmerk
VVA. 2002/1595

bijlage

De reactie van de CBD sluit aan op mijn reactie die ik op het rapport en de bijbehorende begeleidende brief van het Rathenau Instituut heb gegeven tijdens het Algemeen Overleg over de Integrale Nota Biotechnologie van 28 januari 2002. Kort samengevat luidde deze reactie:
* De CBD heeft geen moeilijk verenigbare taken. De CBD geeft advies over aanvragen voor het verrichten van biotechnologische handelingen bij dieren. Het doel van het toetsen van de aanvragen is bij te dragen aan verheldering en versterking van de morele positie van het dier en het signaleren en formuleren van mogelijk problematische ontwikkelingen voor de toekomst. Het geeft juist meerwaarde dat bovengenoemde elementen in de beoordeling van aanvragen aan de orde komt.
* De verantwoordelijkheden van de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de CBD bij de vergunningverlening zijn helder en gescheiden vorm gegeven.
* Het Rathenau Instituut stelt dat een aantal leden van de CBD niet het uitgangspunt van het beleid, het belang van de intrinsieke waarde van het dier, onderschrijven. Ik vind dit een suggestieve stelling. De gedachte dat de afzonderlijke leden van de CBD niet de integriteit van het dier als belangrijk referentiekader nemen, werp ik verre van mij.

Het rapport waarin onder meer een oordeel wordt gegeven over het functioneren van de CBD, is totstandgekomen onder leiding van een lid van de CBD. In mijn brief van 25 januari 2002 heb ik toegezegd de CBD te verzoeken een reactie te geven op deze samenloop van functies. Ik juich het toe dat de CBD stappen onderneemt om te vermijden dat in de toekomst een lid nogmaals in een dergelijke positie terechtkomt. Transparantie van besluitvorming is een belangrijk uitgangspunt van het biotechnologiebeleid van de overheid.

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

mr. L.J. Brinkhorst

Bijlage:
Reactie van de CBD
(Niet in elektronische vorm beschikbaar)


---