Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
MINISTERIE VWS http://minvws.nl
Min VWS: Jaarverslag toetsingscommissies euthanasie
Woensdag 22 mei 2002, nummer 62
Dit persbericht gaat uit onder verantwoordelijkheid van de regionale toetsingscommissies euthanasie
De vijf regionale toetsingscommissies euthanasie hebben vorig jaar 2054 meldingen van levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding getoetst. In 1819 gevallen ging het om euthanasie, in 191 gevallen om hulp bij zelfdoding en in 44 gevallen betrof het een combinatie van beide. Dit blijkt uit het jaarverslag 2001 van de regionale toetsingscommissies euthanasie dat woensdag 22 mei is gepubliceerd.
De toetsingscommissies oordeelden in bijna alle gevallen dat de arts zorgvuldig gehandeld had. In een aantal gevallen moesten artsen schriftelijk of mondeling een nadere toelichting geven aan de commissies. De weerslag van deze toelichtingen is in het uiteindelijke oordeel opgenomen. In 2001 is in een geval geoordeeld dat de arts niet zorgvuldig heeft gehandeld. Deze zaak is nog in onderzoek bij het Openbaar Ministerie.
De levensbeëindiging vond in 1699 gevallen thuis plaats, in 246 gevallen in een ziekenhuis, in 79 gevallen in een verpleeg- of verzorgingshuis en in 30 gevallen elders (bijvoorbeeld in een hospice, bejaardencentrum of bij familie). In verreweg de meeste gevallen leden mensen aan kanker. Het aantal meldingen is in 2001 licht gedaald ten opzichte van 2000 (2123 meldingen). De oorzaak van deze daling is niet duidelijk. Als belangrijke reden voor de daling van het aantal meldingen wordt nogal eens genoemd de toegenomen kennis onder artsen van de palliatieve zorg waardoor er uiteindelijk minder vaak euthanasie hoeft te worden toegepast. Het door het kabinet gevraagde (voorgezette) evaluatieonderzoek (Van der Wal en Van der Maas) naar de praktijk en melding van euthanasie moet over de oorzaken van deze daling meer inzicht bieden. Dit onderzoek zal naar verwachting medio 2003 zijn afgerond.
Er zijn vijf regionale toetsingscommissies, gevestigd in Groningen, Arnhem, Haarlem, Rijswijk en Arnhem. Elke commissie bestaat uit drie leden, namelijk een jurist/voorzitter, een arts en een ethicus. De commissies toetsen gemelde gevallen van euthanasie en hulp bij zelfdoding aan de hand van de in de regeling geformuleerde zorgvuldigheidseisen. Zo moet er sprake zijn van een vrijwillig, weloverwogen en duurzaam verzoek en van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt naar heersend medisch inzicht. Ook moet de behandelend arts ten minste één onafhankelijk arts hebben geraadpleegd en moet de levensbeëindiging medisch zorgvuldig zijn uitgevoerd. -0-0-0-