Ministerie van Financiën

Verslag Eurogroep en Ecofin Raad d.d. 6 en 7 mei 2002 in Brussel.

EUROGROEP

Zoals gebruikelijk heeft de Eurogroep eerst over de internationale economische situatie gesproken, waarbij het Spaanse voorzitterschap de Eurogroep heeft geïnformeerd over de G7-bijeenkomst in Washington van eind april. Voorts is, mede aan de hand van een presentatie van de Commissie van de voorjaarsramingen, gesproken over recente inzichten in de conjuncturele ontwikkelingen. Gewezen is op een redelijk gunstige externe omgeving, hetgeen ook uit diverse vertrouwensindicatoren naar voren komt. Wat betreft de inflatieontwikkeling is opgemerkt dat deze minder bevredigend is geweest dan eind vorig jaar werd verwacht, deels ten gevolge van hogere olieprijzen. Ten aanzien van de risico's voor de wereldeconomie is gesproken over de onopgeloste onevenwichtigheden in de VS waaronder het tekort op de lopende rekening.

De Portugese minister van Financiën heeft vervolgens in de Eurogroep een presentatie gegeven van een pakket tekortbeperkende maatregelen. Dit pakket bevat zowel maatregelen aan de uitgavenkant als aan de inkomstenkant van de begroting, waarbij met name de verhoging van het algemene BTW-tarief van 17 naar 19% in het oog springt. Volgens Portugal zal het tekort in 2002 hierdoor uitkomen op 2,8% BBP. In een reactie heeft de Commissie aangegeven dat er dan geen veiligheidsmarge ten opzichte van de grens van 3% BBP bestaat.

In het kader van aandacht voor structurele ontwikkelingen heeft de Eurogroep gediscussieerd over de loonontwikkelingen in het eurogebied. Daarbij is Nederland ingegaan op de loonkostenontwikkeling in ons land, die met name vorig jaar en dit jaar duidelijk hoger ligt dan in het eurogebied als geheel. Deels is deze ontwikkeling opgevangen door verkrapping van winstmarges, maar voor het overige is het tot uiting gekomen in een verslechtering van de concurrentiepositie. Deze verslechtering is gerelateerd aan de sterke groei van de werkgelegenheid en de daardoor ontstane krapte op delen van de arbeidsmarkt, waardoor een opwaartse druk op de lonen ontstond.

Verder is in de Eurogroep van gedachten gewisseld over voorstellen van de Commissie ter versterking van de economische beleidscoördinatie. De voorstellen van de Commissie behelzen onder meer verbetering van statistieken voor het eurogebied en het opstellen van een gedragscode waarin de beginselen van het economische beleid en het gebruik van beleidsinstrumenten worden omschreven. Deze voorstellen zijn een antwoord van de Commissie op het verzoek van de ER van Barcelona om voor de volgende voorjaars-ER met voorstellen ter verbetering te komen. Op de volgende vergadering van de Eurogroep zal verder over dit onderwerp worden gesproken.

ECOFIN RAAD

- Globale richtsnoeren voor economisch beleid

Commissaris Solbes zet uiteen dat de Commissie-aanbeveling voor de globale richtsnoeren is gebaseerd op het Key-Issues Paper dat de Ecofin voorbereidde voor de ER van Barcelona. De basis voor de economische vooruitzichten vormt de Voorjaarsraming van de Commissie. Deze raming toont een herstel van het groeitempo in Europa in het tweede semester van 2002 en in 2003. Zoals gebruikelijk heeft de Commissie algemene en landenspecifieke richtsnoeren opgesteld. Er is sprake van relatief geringe wijzigingen ten opzichte van voorgaande jaren. Continuïteit staat voorop. Kernboodschappen zijn: behoud en versterking van de macro-economische stabiliteit, bevordering van werkgelegenheid en verhoging van de arbeidsdeelname, versterking van de voorwaarden voor groei en hogere productiviteit door onder meer het stimuleren van de ondernemingsgeest en het op schema houden van de structuurhervormingen, en ten slotte de bevordering van duurzame economische ontwikkeling in het belang van huidige en toekomstige generaties.

EFC-voorzitter Akerholm vindt het Cie-voorstel een goede basis. Wel zou het document wat korter kunnen en hoopt hij dat de discussie in de Ecofin een leidraad zal bieden voor verdere concentratie van de boodschappen. De vice-voorzitter van het EPC sluit zich daarbij aan en noemt de verhoging van de pensioenleeftijd nog als een aandachtspunt. Hiertoe was in Barcelona opgeroepen.

Een aantal Lidstaten geeft aan behoefte te hebben aan richtsnoeren die scherper ingaan op de actuele uitdagingen. Men bepleit een beknoptere presentatie en minder aanbevelingen. Ook wordt gerefereerd aan de afspraak om meer aandacht te besteden aan het toezicht op de naleving van afspraken en minder aan het formuleren van nieuwe aanbevelingen. De globale richtsnoeren zouden in de toekomst misschien minder frequent moeten worden vastgesteld. Enkele kleine lidstaten refereren aan het belang van realisatie van de doelstelling van begrotingsevenwicht in 2004.

Vz Rato concludeert dat de globale richtsnoeren nu eerst in het EFC en het EPC worden besproken en in juni opnieuw op de agenda van de Ecofin Raad komen.

- Financiële diensten

Richtlijn marktmisbruik

Vz Rato geeft aan dat er inmiddels overeenstemming is over de inhoud van de richtlijn Marktmisbruik. De richtlijn is ook belangrijk in het kader van het actieplan tegen terrorisme.

Commissaris Bolkestein looft het Voorzitterschap voor het excellente werk dat is verricht. Het zal de 2e lezing in het EP versnellen. De top van Barcelona voorziet in goedkeuring voor het einde van het jaar. Dat tijdschema kan worden gehaald. De richtlijn zelf past goed in de strijd tegen het terrorisme en in de Enron-nasleep. De Commissie kan met de tekst instemmen en hoopt dat in juni het Gemeenschappelijk Standpunt aangenomen kan worden.

Vz Rato constateert dat er verder geen opmerkingen van de lidstaten zijn. De link naar het betreffende document (doc. 8154/02 REV1) is terug te vinden in de persverklaring.

Richtlijn financiële conglomeraten

Vz Rato geeft aan dat ook deze richtlijn een prioriteit van de top van Barcelona is.

Commissaris Bolkestein dankt opnieuw het Voorzitterschap voor de snelle voortgang en het bereikte compromis. Het is een redelijk evenwicht tussen de posities van de lidstaten. T.a.v. de sunset clause (art. 17.3a) merkt Bolkestein op dat hij daarmee kan instemmen als gebaar naar het EP, om de 2e lezing te vergemakkelijken. Een grote lidstaat streeft naar een additionele verklaring m.b.t. de sunset clause. Deze lidstaat is van mening dat een (prudentiële) richtlijn met een beperkte levensduur, groeiende juridische instabiliteit kan veroorzaken.

Commissaris Bolkestein kan dit voorstel niet steunen. Een kleine lidstaat kan akkoord gaan met een Raadsverklaring. Een andere kleine lidstaat is van mening dat een Raadsverklaring in elk geval wel kan; het oprekken van de 4-jaarstermijn niet.

Vz. Rato concludeert dat alle lidstaten akkoord gaan met de volgende Raadsverklaring: "The Council underlines that the clause inserted in article 17 of this Directive and fixing a time limit for the application of the comitology procedure does not create a precedent.", en dat de richtlijntekst ongewijzigd blijft.

- Energiebelasting

Het voorzitterschap heeft een nota vervaardigd met daarin conceptrichtsnoeren voor de oplossing van nog openstaande vraagstukken op belangrijke onderdelen van de energiebelasting. De voorzitter geeft aan dat het de bedoeling is dat over dit document in dit stadium slechts oriënterend gesproken wordt. Dit gezien het late tijdstip waarop dit document is verspreid. Vrijwel alle landen verwelkomen het document en geven aan het in grote lijnen eens te zijn met de oriëntatie in het document. Deze landen danken het voorzitterschap voor de vele inspanningen op dit voor Spanje toch gevoelige dossier.

In een oriënterend debat maken vrijwel alle lidstaten nog een voorbehoud bij diverse aspecten van de conceptrichtsnoeren. De discussie concentreert zich vervolgens vooral op de instelling van een ad-hoc groep op hoog niveau voor de verdere uitwerking van de conceptrichtsnoeren.

Voorzitter Rato concludeert na enige discussie tot een ad-hoc groep op hoog niveau die conceptrichtsnoeren moet vaststellen die aan de Ecofin van 4 juni a.s. voorgelegd kunnen worden.

Commissaris Bolkestein kondigt aan dat de Commissie nog voor het zomerreces zal komen met voortstellen voor harmonisatie van de accijnstarieven voor het vervoer over de weg.

- Belasting op rente van spaargelden

Onderhandelingen met derde landen

Commissaris Bolkestein doet verslag van de onderhandelingen met de derde landen. Er is nog weinig vooruitgang te melden m.b.t. Zwitserland. De onderhandelingen zijn formeel nog niet begonnen. De Zwitsers relateren de start van de onderhandelingen m.b.t. de voortgang van enkele andere (niet gerelateerde) dossiers, zoals de mandaten voor o.a. Schengen en Dublin. Deze mandaten zullen op korte termijn door de Raad worden aangenomen. Met enkele andere derde landen (VS, Liechtenstein, Andorra, Monaco, San Marino) zijn de onderhandelingen begonnen.

Enkele grote lidstaten laten hun ongenoegen blijken over het gebrek aan vooruitgang in de onderhandelingen met Zwitserland. Een grote lidstaat geeft aan dat het probleem in de G7 aan de orde is geweest.

Besprekingen met de afhankelijke of geassocieerde gebieden

Nederland herhaalt dat het met de Nederlandse Antillen en Aruba overeenstemming heeft bereikt. Het VK meldt goede vooruitgang in de onderhandelingen met de afhankelijke gebieden.

- Voorontwerp EU-begroting 2003

Commissaris Schreyer presenteert e.e.a. langs de lijnen van het eerder verspreide persbericht terzake (bijgevoegd). Voornaamste elementen zijn de beperkte groei t.o.v. 2003 in vastleggingen (1,4%) en betalingen (2,7%). Het percentage in EU-BNI loopt daarmee terug van 1,05 in 2002 naar 1,03% 2003.

Diverse lidstaten spreken over deze elementen hun tevredenheid uit. De kritiek op (onderdelen van) de voorstellen richt zich vooral op het voorstel ¤ 66 mln van de flexibiliteitsreserve in te zetten voor de administratieve uitgaven samenhangend met de uitbreiding. Het flexibiliteitsinstrument moet immers voor onverwachte problematiek en pas in laatste instantie ingezet worden. De benodigde middelen moeten allereerst binnen het plafond van categorie 5 worden gevonden. Ook wordt gewezen op de (te) beperkte marges in categorie 3 en 4. Een grote lidstaat tekent bovendien bezwaar aan tegen het voorstel om ¤ 27 mln van de flexibiliteitsreserve in te zetten in categorie 2 (tweede tranche herstructurering Spaanse vloot). Twee kleine lidstaten wijzen op het belang van voldoende administratieve middelen voor de uitbreiding, waarvoor elders besparingen gevonden zullen moeten worden. Een andere grote lidstaat stipt voorts de prioriteiten in categorie 4 (extern beleid) aan: structurele armoedebestrijding en Afghanistan/Pakistan. Een middelgrote lidstaat houdt een pleidooi voor het belang van het Middellandse Zeegebied en bijdrage aan de MZ-faciliteit van de EIB. Een grote lidstaat brengt hier tegen in dat het niet zozeer een kwestie is van meer geld, maar eerder een betere effectiviteit en doelmatigheid van het beleid.

Commissaris Schreyer wijst er in haar reactie op dat de Cie voor het MZ-gebied ¤ 933 mln aan vastleggingen voorstelt, waaronder ¤ 25 mln voor de EIB-faciliteit. Wat betreft de marge in categorie 4, zijn niet geraamd de financiële risico's samenhangend met een mogelijk vredesakkoord in Cyprus en de wederopbouw in de Palestijnse gebieden. Voor wat betreft categorie 5 en uitbreidingsuitgaven wijst Schreyer erop dat de voorlopige Raadsbegroting een stijging kent van ca 10%.

Vz Rato concludeert vervolgens dat de discussie over de ontwerpbegroting 2003 nu in het kader van de begrotingsprocedure zal worden voortgezet.

- Financieel reglement

Een kleine lidstaat licht nogmaals de bezwaren toe tegen de mogelijkheid in artikel 54 van het Financieel Reglement om Cie-taken inzake externe steun te delegeren en weigert het voorbehoud terzake op dit moment op te heffen.

Vz Rato concludeert daarop dat de Raad over alle punten uitgezonderd artikel 54 overeenstemming heeft gevonden. Het probleemartikel zal opnieuw in Coreper (van 8 mei a.s.) worden besproken, in de hoop dat deze lidstaat uiteindelijk het voorbehoud zal laten varen.

- Diversen

Follow-up Monterrey

Zweden geeft aan behoefte te hebben aan betrokkenheid van de Ecofin in het volgen van de wijze waarop de afspraken worden nageleefd die in Monterrey zijn gemaakt om de hulpinspanning aan de ontwikkelingslanden op te voeren. Men wil te zijner tijd bezien in hoeverre de inspanningen van de individuele lidstaten bijdragen aan het realiseren van de Europese doelstelling. Cie en EFC zouden daartoe een document kunnen opstellen als basis voor behandeling in de Ecofin van bijvoorbeeld januari.

Commissaris Solbes heeft geen probleem met presentatie van de relevante cijfers. Deze (ex post) cijfers worden in OESO-verband al verzameld. Hij stelt wel vast het verzoek zo te interpreteren dat er geen nieuwe verbintenissen uit zullen voortvloeien omdat dat naar zijn mening bij een aantal lidstaten moeilijk zal liggen.

Een grote lidstaat betuigt steun aan de afspraken die in Laken, Barcelona en Monterrey zijn gemaakt. Wel wijst deze lidstaat er op dat om te kunnen voldoen aan de vereisten uit het Stabiliteits- en groeipact nationaal een zeer stringente begrotingspolitiek wordt gevoerd, hetgeen de ruimte voor extra ontwikkelingsinspanningen in de eerstkomende jaren uiterst beperkt houdt. Een eventuele evaluatie van de Monterrey-afspraken zal dan ook o.a. moeten inhouden dat naar de kwaliteit en doeltreffendheid van de besteding van ontwikkelingsgelden wordt gekeken.

Voorzitter Rato concludeert dat in een volgende vergadering zal worden teruggekomen op dit punt.

- Lunchpunten

Toezicht op financiële instellingen

Tijdens de lunch is het mandaat aan het EFC vastgesteld voor een onderzoek naar de toekomstige structuur van het toezicht op de financiële sector op Europees niveau. Dit mandaat is vastgelegd in document SN2315/02 (bijgevoegd in persverklaring). Tijdens de lunch kondigt de Commissie aan terzake ook een document te zullen voorbereiden.

Voorbereiding top EU-Latijns Amerika

De door het EFC voorbereide common understanding over Latijns-Amerika is vastgesteld. De tekst kan als input van de Ecofin naar de EU-Latijns Amerika top op 18 mei in Madrid.

-0-