Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken
Probenecide geen diureticum
Stefano Garzelli, één van de grootste kanshebbers om dit jaar de Giro
d'Italia te winnen, is uit de koers genomen nadat bij een
dopingcontrole het middel probenecide in zijn urine is aangetroffen.
Sindsdien zijn er in de media verschillende verhalen verschenen over
de precieze werking van probenecide. De echte werking van deze stof
spreekt onder andere het verweer van Garzelli en zijn ploeg tegen.
Probenecide is een oude bekende dopinggeduide stof. In 1988 werd de stof aangetroffen bij de toenmalige Gele Trui-drager in de Tour de France, de Spanjaard Pedro Delgado. Toentertijd stond het middel nog niet op de dopinglijst van de internationale wielerbond, maar kort daarna is het er wel opgezet. Op de IOC-dopinglijst behoort het tot de groep IIC: farmacologische, chemische en fysieke manipulatie. Met farmacologische, chemische en fysieke manipulatie wordt bedoeld het op welke wijze dan ook rommelen met de dopingcontrole.
Probenecide is een voorbeeld van een stof die het gebruik van andere
dopinggeduide stoffen maskeert. Probenecide en daaraan verwante
stoffen hebben invloed op de nieren en remmen de afgifte van
afvalstoffen. Als geneesmiddel wordt het ondermeer gebruikt om
antibiotica langer in het lichaam te houden, en dus effectiever te
laten zijn. Bij het gebruik van bijvoorbeeld anabole steroïden heeft
probenecide hetzelfde effect: de steroïden blijven in het lichaam en
er zullen geen afvalstoffen in de urine terecht komen. Bijwerkingen
van probenecide zijn onder andere hoofdpijn, maag- en darmstoornissen,
duizeligheid en het ontstaan van nierstenen.
In dit licht bekeken is het vreemd dat probenecide in de media een
"diuretisch middel" is genoemd. Diuretica, of "plaspillen", zijn ook
dopinggeduide stoffen die het gebruik van andere dopinggeduide stoffen
kunnen maskeren. Maar diuretica doen dit door te zorgen voor een
verhoogde vochtafdrijving. Ze stimuleren de nieren om meer vocht te
produceren wat er toe leidt dat de concentratie van dopinggeduide
stoffen in de urine wordt verlaagd. Probenecide is echter geen
diureticum.
Garzelli en zijn ploeg verweerden zich met de vaststelling dat het
gevonden middel door een buitenstaander in het eten van de ploeg moet
zijn gemengd toen de ploeg in Keulen in een hotel verbleef. Als extra
aanwijzing hiervoor werd aangedragen dat de gehele ploeg vervolgens
ongewoon vaak moest plassen. Zoals hierboven aangegeven, is dit een
bijwerking van diuretica. Probenecide heeft slechts marginale invloed
op de urineproductie, maar wel op de concentratie van eventuele
medicijnen daarin.