Sociaal-Economische Raad
LEVEN LANG LEREN NOODZAAK VOOR KENNISECONOMIE
21 mei 2002 -
Leven lang leren levert een belangrijke bijdrage aan het verhogen van de arbeidsproductiviteit en het
vergroten van de arbeidsdeelname. Door te scholen gaat de kwaliteit van de beroepsbevolking omhoog,
raken kwalificaties niet verouderd en vinden werkzoekenden een duurzame plek op de arbeidsmarkt. Een
open scholingsmarkt waarin mensen individueel worden gestimuleerd moet met spoed tot stand worden
gebracht. Een krachtige impuls is nodig voor het verhogen van de scholingsgraad van werkenden en
werkzoekenden aan de onderkant van de arbeidsmarkt.
Dat staat in Het nieuwe leren, het ontwerpadvies (1) over een leven lang leren in de kenniseconomie,
dat de SER vrijdag 21 juni zal bespreken in een openbare raadsvergadering. Het ontwerpadvies is
opgesteld door de Commissie Arbeidsmarktvraagstukken, onder voorzitterschap van prof. dr. J.M.G.
Leune. Het is een reactie op een adviesaanvraag van minister Jorritsma van Economische Zaken van 7
november 2001.
Nederland is hard op weg zich te ontwikkelen naar een maatschappij waarin de beschikbaarheid en
ontwikkeling van kennis een grote rol spelen bij het realiseren van duurzame economische groei. Een
structureel hogere groei van de arbeidsproductiviteit en een grotere arbeidsdeelname zijn daarvoor
onmisbaar. Nederland heeft de ambitie tot de koplopers van Europa te behoren, ook op het gebied van
een leven lang leren.
De prestaties op het gebied van scholing blijven in Nederland flink achter bij landen als Zweden, het
Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Finland. De commissie signaleert tal van knelpunten die er op
wijzen dat de beleidsinspanningen voor een leven lang leren te veel in goede voornemens blijven
steken en te weinig effect hebben. Dat komt doordat het beleid nauwelijks prikkels bevat die mensen
rechtstreeks aanspreken. De meeste maatregelen zijn gericht op werkgevers, uitkeringsinstanties of
gemeenten. Daarom is een omslag noodzakelijk in het beleid én in het bewustzijn van mensen: het is
tijd voor het nieuwe leren.
Bij het nieuwe leren staat het individu centraal. De introductie van een persoonlijke
ontwikkelingsrekening biedt het individu de kans zélf verantwoordelijkheid te dragen en eigen keuzen
te maken bij het versterken van zijn inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. De overheid draagt bij met
positieve prikkels door fiscale stimulansen. De werkgever zorgt voor een goed personeelsbeleid met
aandacht voor persoonlijke ontwikkelingsplannen en loopbaanbegeleiding.
Het nieuwe leren vindt plaats op een open scholingsmarkt voor postinitieel onderwijs. Op die open
scholingsmarkt moet iedereen die het initieel onderwijs verlaat en de arbeidsmarkt betreedt in
beginsel zelf zijn weg vinden. In dit vraaggestuurde beleidsmodel zullen de publieke
scholingsinstellingen hun expertise verder moeten ontwikkelen in concurrentie met private opleiders.
Vraagsturing moet er aan bijdragen dat de scholingsmarkt beter functioneert en dat mensen meer
geprikkeld worden tot een actieve en leergierige opstelling.
De overheid zal in overleg met sociale partners, scholingsinstellingen, uitvoeringsinstanties en
gemeenten moeten uitwerken hoe een en ander in de praktijk kan worden gebracht. Zo kan bijvoorbeeld
worden afgesproken dat iemand recht houdt op door de overheid bekostigd initieel onderwijs als de
opleiding niet langer dan één of twee jaar is onderbroken. De overheid moet met andere woorden normen
ontwikkelen die aangeven op welke gronden van de algemene lijn kan worden afgeweken. Ook zijn
overgangsmaatregelen nodig om de omslag naar een vraaggestuurd beleidsmodel te vergemakkelijken.
Voor de ruim twee miljoen mensen die geen opleiding hebben op ten minste mbo-2 niveau moet de
overheid op korte termijn een gericht actieplan ontwikkelen. Dit opleidingsniveau geldt als
startkwalificatie voor een duurzame inpassing op de arbeidsmarkt. De overheid moet planmatig te werk
gaan om de achterstanden van deze omvangrijke groep de komende jaren weg te werken. De erkenning van
eerder verworven competenties speelt voor deze groepen een belangrijke rol, omdat het status
verschaft aan kennis en vaardigheden die in de praktijk zijn opgedaan. Daarom dringt de commissie er
op aan de systematiek voor de erkenning van eerder verworven competenties met spoed verder te
ontwikkelen. Zo lang iemand nog niet in het bezit is van een startkwalificatie houdt hij in de
voorstellen van de commissie het recht om gebruik te maken van het initiële onderwijs dat door de
overheid wordt bekostigd.
1. Het ga at om een ontwerpadvies. De standpunten die hier worden weergegeven, zijn van de commissie
van voorbereiding.
Sociaal-Economische Raad