Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer (ROVER)
Kernprestaties NS lijken te stabiliseren
Reizigersvereniging ROVER concludeert dat de neerwaartse spiraal in de
kernprestaties van NS lijkt te zijn doorbroken. Er is voor het eerst
sinds medio 2000 stabilisatie opgetreden. Dit blijkt uit de resultaten
over afgelopen winter van een groot onderzoek naar de punctualiteit,
aansluitingen, uitval en informatievoorziening dat ROVER sinds 1997
uitvoert. Dat neemt niet weg dat de prestaties nog steeds bedroevend
slecht zijn: een kwart van de treinen heeft vertraging, één op de zes
aansluitingen wordt gemist en 1,3% van de vertrekkende treinen valt
uit. Op het gebied van informatievoorziening blijken de noodzakelijke
verbeteringen uit te blijven. Vooral de verdere verslechtering van de
zichtbare aanwezigheid van personeel bij vertrekkende treinen baart
ROVER grote zorgen.
De punctualiteit was afgelopen winter vooral slecht in oktober en
december (respectievelijk 73% en 70% op tijd). In februari leek er
sprake te zijn van herstel (81% op tijd). Voor aansluitingen geldt
hetzelfde: in februari werden meer aansluitingen gehaald dan in de
maanden daarvoor (86% in februari tegen respectievelijk 82% en 81% in
oktober en december). Dat suggereert dat de komst van een nieuwe
directie bij NS zijn vruchten heeft afgeworpen. Bij een nadere analyse
blijkt dat echter niet het geval. De score voor afgelopen februari is
in vergelijking met een jaar eerder helemaal niet zo goed: in februari
2001 reed net als afgelopen februari 81% van de treinen op tijd en
werd 86% van de aansluitingen gehaald. En dat terwijl de
uitgangspositie begin 2001 beroerder was dan begin 2002. In oktober en
december 2000 waren het percentage treinen dat op tijd reed en het
percentage gehaalde aansluitingen namelijk lager dan een jaar later.
Als we de punctualiteit van afgelopen winter per station bekijken valt
op dat er grote verschillen zijn tussen de stations. De meeste
vertragingen bij aankomst zijn waargenomen in Amersfoort en Amsterdam.
Op die stations was één op de drie treinen vertraagd (respectievelijk
34% en 33%). De minste vertragingen waren er in Leiden en Zwolle
(respectievelijk 85% en 83% op tijd).
Het uitvalpercentage lag afgelopen winter vrij hoog: ruim 1,3% van de
vertrekkende treinen is afgelopen winter tijdens de waarnemingen van
ROVER uitgevallen. Dat is een afname ten opzichte van de -in dat
opzicht beruchte- zomer van 2001. Het is echter veel meer dan in
eerdere jaren.
Aansluitingen
Het percentage vertraagde reizigers lag afgelopen winter nog hoger dan
het percentage vertraagde treinen. Dat valt namelijk af te leiden uit
de cijfers over het al of niet halen van belangrijke aansluitingen.
Het missen van een aansluiting heeft tot gevolg dat overstappende
reizigers moeten wachten op een volgende trein, wat al gauw een
vertraging van een half uur of meer betekent.
Informatievoorziening
Op het gebied van informatievoorziening aan reizigers valt te
constateren dat bij vertrekkende treinen steeds minder personeel
zichtbaar aanwezig is. Afgelopen winter was slechts in 78% van de
gevallen personeel te zien. Zo laag is dat sinds de start van het
onderzoeksproject nog niet geweest. Dit baart ROVER grote zorgen,
aangezien het personeel een belangrijke bron van informatie is voor
reizigers.
De kwaliteit van de informatievoorziening middels CTA's (Centrale
Trein Aanwijzers) op de zeven onderzochte knooppuntstations is nog
steeds goed (96% 'goed'). Met de koersaanduiding op de treinen is het
minder goed gesteld: op slechts twee van de drie treinen was de juiste
eindbestemming tijdig en leesbaar weergegeven.
De kwaliteit van informatievoorziening middels de stationsomroep was
op de onderzochte stations net als de aanwezigheid van het personeel
slechter dan ooit: in slechts 36% van de gevallen waarin volgens de
normen van ROVER moest worden omgeroepen werd de beoordeling 'goed'
gegeven aan de omroepberichten. Vooral op de stations Leiden Centraal
en Utrecht Centraal werd slecht omgeroepen.
Het onderzoek
Het onderzoek, genaamd "Kwaliteitsthermometer NS", is gehouden in de
maanden oktober, december en februari. Gedurende de brede ochtend- en
middagspits (van 7.00 tot 10.00 uur en van 15.00 tot 18.00 uur) zijn
waarnemingen verricht op de zeven belangrijkste knooppuntstations van
de NS. De stations zijn: Amersfoort, Amsterdam Centraal, Eindhoven,
Leiden Centraal, Rotterdam Centraal, Utrecht Centraal en Zwolle. De
stations zijn zodanig gekozen, dat vrijwel alle treinseries in
Nederland op minstens één punt van hun route zijn waargenomen. Het
onderzoek geeft een goede indicatie van de punctualiteit,
aansluitingen, uitval en informatievoorziening tijdens de spitsuren.
Amersfoort, 21 mei 2002
---