Ministerie van Financiën
Persbericht
PERS-2002-136
Den Haag, 21 mei 2002
Rendement op staatsobligaties
Antwoorden van minister Zalm op vragen van De Haan (CDA) over het rendement op staatsobligaties
1. Is de rente op kortlopende staatsobligaties in 2002 gedaald naar 3,3%?
1. De heer De Haan refereert vermoedelijk aan het 3-maands rentetarief van 3,38% vermeld op pagina 16 van de publicatie "Nederlandse staatsobligaties 2002". De rente op 10 jaars leningen, de meest gebruikelijke nieuwe uitgifte, bedroeg op 15 mei jl. 5,39%.
2. Erkent u dat de belastingplichtigen voor de vermogensrendementsheffing die deze obligaties hebben aangekocht (veelal voorzichtige spaarders) voor een hoger rendement worden aangeslagen dan het werkelijke rendement?
3. Hoe verhoudt deze uitkomst zich met de uitspraak van de minister tijdens de behandeling van de Belastingherziening dat het 4% tarief is gebaseerd op het rendement dat mensen vrij van risico kunnen halen? Sterker nog, hoe verhoudt het bovenstaande zich met de uitspraak van de minister dat als
mensen het risico niet willen lopen om een lager rendement te halen dan het fictieve rendement van 4%, zij altijd staatsobligaties kunnen kopen?
4. Overweegt u aanpassing van de fictieve rendementsheffing om dergelijke verrassingen in de toekomst te vermijden? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
2, 3 en 4. De 3-maands Dutch Treasury Certificates (schatkistpapier) worden niet of nauwelijks gehouden door particuliere spaarders. De DTC's vinden hoofdzakelijk hun weg naar buitenlandse institutionele investeerders. Relevant voor particuliere spaarders is de rente op staatsleningen. In het
eerste kwartaal van 2002 beliep het effectieve rendement op 10-jarige staatsleningen 5 à 5½%.
De forfaitaire rendementsheffing is zodanig vormgegeven dat daarmee op een globale maar aanvaardbare wijze wordt aangesloten bij de rendementen die belastingplichtigen in de praktijk, indien dit over een wat langere periode wordt bezien, moeten kunnen behalen zonder dat zij daar (veel) risico
- te denken valt aan staatsobligaties - voor hoeven te nemen. Ik heb gezegd dat iedereen risicoloos 4% kan verdienen door zijn vermogen te beleggen in staatsobligaties. Die uitspraak is nog steeds actueel. Het effectieve rendement op 10-jarige staatsleningen was, zoals reeds aangegeven,
op 15 mei jl. 5,39%. Bovendien blijven kleine spaarders en beleggers door de vrijstelling van ¤ 18 146 per belastingplichtige buiten de forfaitaire heffing.
In het nieuwe belastingstelsel wordt de verdiencapaciteit van het vermogen belast en het is aan het individu om die capaciteit ook te benutten. Wel worden bezittingen en schulden op elke peildatum opnieuw gewaardeerd waardoor een zeker correctiemechanisme is ingebouwd.
Ik zie geen aanleiding voor een heroverweging van het forfaitaire rendement. Over een wat langere periode bezien is 4% een haalbaar risicovrij rendement. Voordeel van een langjarig vaststaand percentage is niet alleen dat daarmee aan belastingplichtigen vooraf een grote mate van zekerheid kan
worden geboden omtrent het te betalen belastingbedrag, maar ook dat een zeer stabiele belastingopbrengst kan worden gegarandeerd.
Jaarbericht Nederlandse Staatsobligaties 2002, p. 16. Handelingen Eerste Kamer, d.d. 27 mei 2000, nr. 27, p. 1245-1265. Handelingen Tweede Kamer, d.d. 2 februari 2000, nr. 41, p. 3112-3171.