Partij van de Arbeid
Aan: De partijvoorzitter van de PvdA, Ruud Koole
De fractievoorzitter van de PvdA, Jeltje van Nieuwenhoven
Den Haag, 21 mei 2002
Beste Ruud en Jeltje,
De afgelopen dagen heb ik intens nagedacht over de verkiezingsuitslag en de
gevolgen die dat heeft en moet hebben voor de Tweede kamerfractie. De
verkiezingsuitslag is een diepe dreun voor de PvdA.
We zullen de komende tijd grondig moeten analyseren welke oorzaak aan deze
uitspraak van de kiezers ten grondslag ligt. Eén ding is nu al duidelijk:
verandering is noodzakelijk.
Ik voel mij ervoor verantwoordelijk bij te dragen aan die verandering. Ik
heb er zeer mee geworsteld of ik dat het beste kan doen als lid van de
Tweede kamerfractie of daarbuiten.
Weliswaar ben ik nog jong van leeftijd, maar op basis van mijn ervaring
behoor ik tot de oude rotten in het vak.
Sinds 1981 ben ik op landelijk nivo in de PvdA actief, sinds 1983 ben ik
werkzaam geweest op het Binnenhof; eerst als medewerker en gedurende bijna
11 jaar als Kamerlid. De laatste 4 jaar heb ik namens de PvdA
verantwoordelijkheid mogen dragen als staatssecretaris in het paarse
kabinet. De afgelopen periode heb ik veel waardering ontvangen binnen en
buiten de partij. De vierde plaats op de lijst was daar de uitdrukking van.
Ik heb mij al die tijd met hart en ziel voor de sociaal-democratie en de publieke zaak ingezet. Ik was en ben zeer gemotiveerd daarmee door te gaan. Ik ben er de persoon niet naar verantwoordelijkheden uit de weg te gaan en ik wil evenmin de kiezers die wel op de PvdA gestemd hebben teleurstellen. Toch ben ik tot de conclusie gekomen dat het beter is voor de fractie dat nieuwe mensen die noodzakelijke verandering belichamen.
De fractie zal zich een nieuwe positie moeten verwerven in het politieke
krachtenveld. Ik betwijfel zeer of ik daarin geloofwaardig ten opzichte van
mijzelf en de samenleving kan functioneren, gelet op de verantwoordelijkheid
die ik de afgelopen jaren gedragen heb en gelet op de wens tot verandering
en vernieuwing.
Die noodzaak tot verandering gecombineerd met het feit dat ik ook ruimte wil
hebben voor bezinning op mijn persoonlijke situatie, die ingrijpend
gewijzigd is, maken dat ik besloten heb het lidmaatschap van de Tweede Kamer
der Staten Generaal niet te aanvaarden.
Het spreekt vanzelf dat ik nu en in de toekomst op andere wijze graag mijn
bijdrage zal blijven leveren aan het herstel van de sociaal-democratie.
Margo Vliegenthart