Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Wetsvoorstel dualisering provinciebestuur naar Tweede Kamer
21 mei 2002
Net als het gemeentelijk bestuur zal ook het provinciaal bestuur in
dualistische verhoudingen gaan werken. Dat staat in het wetsvoorstel
dualisering provinciebestuur waarmee het kabinet vandaag op voorstel
van minister De Vries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
heeft ingestemd. Het wetsvoorstel gaat naar de Tweede Kamer. Dit
betekent dat de beoogde datum van inwerkingtreding van het
dualistische bestuursstelsel op provinciaal niveau - 12 maart 2003 (de
dag na de statenverkiezingen) - kan worden gehaald.
Het wetsvoorstel betekent een ingrijpende verandering in de inrichting
van het provinciebestuur. Naar analogie van de onlangs in werking
getreden Wet dualisering gemeentebestuur worden de rollen van
provinciale staten en gedeputeerde staten verduidelijkt. Gedeputeerde
staten concentreren zich op de uitoefening van bestuursbevoegdheden,
terwijl provinciale staten zich vooral gaan bezighouden met het
stellen van kaders voor het beleid en de controle daarop.
Het wetsvoorstel is een uitwerking van het kabinetsstandpunt over het
rapport van de Staatscommissie-Elzinga. Tijdens een hoofdlijnendebat
met de Tweede Kamer over dit kabinetsstandpunt bleek brede
parlementaire steun aanwezig voor de lijn van het kabinet. Zowel in
het kabinetsstandpunt als in het wetsvoorstel wordt op hoofdzaak het
rapport van de Staatscommissie-Elzinga gevolgd.
DE BELANGRIJKSTE PUNTEN UIT HET WETSVOORSTEL ZIJN:
1. Ontvlechting lidmaatschap provinciale staten en gedeputeerde staten
Gedeputeerden kunnen niet langer tegelijkertijd lid van provinciale
staten zijn. Dat wil zeggen dat statenleden die gedeputeerde worden,
hun lidmaatschap van provinciale staten verliezen. Ook
niet-statenleden kunnen gedeputeerde worden. Provinciale staten kunnen
gedeputeerden voor de periode van een jaar ontheffing verlenen van de
eis om in de provincie te wonen. Hierdoor wordt de rekrutering van
gedeputeerden gemakkelijker. Verder is het niet langer toegestaan dat
gedeputeerden voorzitter of lid van een statencommissie zijn. Hierdoor
wordt de rolverdeling tussen gedeputeerde staten en provinciale staten
duidelijker.
2. Concentratie bestuursbevoegdheden bij gedeputeerde staten
De meeste in de Provinciewet geregelde bestuursbevoegdheden worden
overgeheveld naar gedeputeerde staten. Het gaat hierbij om
bijvoorbeeld de bevoegdheid ambtenaren te benoemen en te ontslaan en
de bevoegdheid privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten
zoals het aangaan van overeenkomsten.
Er wordt gewerkt aan een wetsvoorstel om bestuursbevoegdheden in
medebewindswetten direct aan gedeputeerde staten toe te kennen.
Hierdoor worden provinciale staten ontlast van vaak detaillistische
besluitvorming, waardoor er meer tijd vrijkomt voor contacten met de
burgers, het vaststellen van de grote lijnen van het provinciaal
bestuur en controle hierop.
3. Versterking positie van provinciale staten
De positie van provinciale staten wordt in het wetsvoorstel op
verschillende manieren versterkt. Zo krijgen provinciale staten een
aparte statengriffier die hen specifiek ondersteunt, kunnen
individuele statenleden aanspraak maken op ambtelijke ondersteuning en
hebben fracties in provinciale staten recht op een eigen
fractie-ondersteuning. Nieuw is ook dat provinciale staten onderzoek
kunnen doen naar het door gedeputeerde staten gevoerde bestuur.
Betrokkenen zijn verplicht om aan zon onderzoek (enquête) mee te
werken. Gedeputeerde staten moeten daarnaast niet alleen passief (dat
wil zeggen naar aanleiding van vragen van statenleden) de provinciale
staten informeren, maar ook uit eigener beweging (actief).
4. Invoering rekenkamer voor de provincie
Alle provincies worden verplicht een onafhankelijke rekenkamer in te
voeren. Net als de Algemene Rekenkamer mag de provinciale rekenkamer
alle provinciale documenten onderzoeken. De provinciale rekenkamer
moet zich vooral met doelmatigheidsonderzoek gaan bezighouden.
---