CNV

CNV adviseert informateur: nieuwe stabiliteit via open dialoog

De klap die de Nederlandse kiezer aan de vaderlandse politiek heeft uitgedeeld, is niet mis te verstaan. Het CNV constateert -net als veel andere organisaties- grote onvrede onder grote groepen kiezers. Daarbij mag duidelijk zijn dat het gevoel van deze groepen, automatisch het gevoel weerspiegelt van veel CNV-leden. Toch is het CNV van mening dat de sociale partners kunnen bijdragen aan een nieuwe, politieke stabiliteit. In de brief die zij dit weekeinde toezendt aan de informateur, geeft de vakcentrale daarom als advies: sta vooral sterk voor een koersverandering en waarborg een open gesprek.

Concreet vindt het CNV dat een nieuw kabinet op drie belangrijke dossiers een nieuwe, maatschappelijk aanvaardbare oplossing moet realiseren. Dit zijn het WAO-probleem, de kwaliteit van de collectieve sector en het vraagstuk van de levensloop. Voor het CNV dienen deze thema's als dé toetssteen bij de beoordeling van een nieuw regeerakkoord.

De vakcentrale adviseert in haar brief aan informateur Donner bovendien om in de komende kabinetsperiode de taakverdeling tussen overheid en sociale partners op de agenda te plaatsen. Een fundamentele discussie is nodig over de vraag waar de verantwoordelijkheid van de sociale partners stopt en die van de politiek begint. 'Een stabiele economie is een belangrijke voorwaarde voor een evenwichtige ontwikkeling van onze samenleving. Daarom vind ik het van belang om in overleg tussen werkgevers en werknemers na te denken over concreet na te streven doelen en de wijze waarop wij die doelen kunnen bereiken. Eerder heb ik dat een sociaal contract genoemd. En dat doe ik nog. Ik heb werkgeversorganisaties en de collega-werknemersorganisaties uitgenodigd om dit overleg op korte termijn te beginnen', aldus Doekle Terpstra, voorzitter van de vakcentrale CNV.

Daarbij dient het politiek primaat niet te worden hersteld, vindt het CNV. Terpstra: 'Deze dagen is het duidelijk geworden dat veel burgers geen boodschap hebben aan het primaat van de politiek. Het gaat meer om het maatschappelijke primaat. De ziel van de democratie ligt niet in Den Haag, maar in de samenleving. Verantwoordelijkheid mag je niet afschuiven, maar moet je nemen. Dat geldt ook voor de sociale partners. Het gaat mij om de complementariteit van de parlementaire en de maatschappelijke democratie. 'Den Haag' moet de samenleving aanvullen, niet willen maken. Voor mij betekent dat een koersverandering en een open maatschappelijk debat.'