---
Brieven aan de Kamer
---
Jaarverslag IGK 2001
17-05-2002
Jaarverslag Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht (IGK) over 2001
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht (IGK) over het jaar 2001.
Zoals ik in mijn reactie op het jaarverslag van de IGK over het jaar 2000 al stelde, beschikt Defensie met de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht, tevens Inspecteur der Veteranen, over een onafhankelijke vertrouwenspersoon die zich, los van functionele en hiërarchische lijnen, een beeld vormt van wat er leeft binnen Defensie.
Vooral uit het in bijlage A opgenomen overzicht van de afdoening van aanbevelingen en aandachtspunten blijkt dat de defensieorganisatie adequaat reageert op de bevindingen van de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht. Het systeem waarbij hij zijn kwartaalrapportages reeds tussentijds aan het Politiek Beraad voorlegt maakt het mogelijk snel maatregelen te treffen.
Ik wil deze reactie kort beperken tot een aantal zaken die de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht aan de orde stelde en die mij troffen. Aan de uitvoering van de verbeteringsmaatregelen voor deze onderwerpen wordt nog volop gewerkt.
De reorganisatie van het Nationaal Commando (NATCO) is een omvangrijke operatie, gericht op het stroomlijnen van de bedrijfsvoering van de Koninklijke landmacht en het doelmatiger maken van haar organisatiestructuur. Terecht merkt de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht op dat de Bevelhebber der landstrijdkrachten er hard aan heeft gewerkt de acceptatie van deze veranderingen bij het personeel te bevorderen. Niettemin is het rationaliseringsproces bij de landmacht nog niet ten einde. Voor een deel van het personeel van de Koninklijke landmacht, en ook van het NATCO, blijft het onzeker hoe de nabije toekomst eruit zal zien. De landmacht onderzoekt momenteel hoe zij haar organisatiestructuur verder kan aanpassen. Na de zomer wordt hierover een rapportage verwacht. Ongeacht de uitkomsten van dit onderzoek wil ik benadrukken dat Defensie zich er veel aan gelegen laat liggen om, net als bij eerdere reorganisaties, de belangen van het personeel zo zorgvuldig mogelijk te dienen.
Het reservistenbeleid is de afgelopen winter grondig geëvalueerd. Om een op de huidige maatschappelijke trends toegesneden reservistenbeleid vorm te geven heeft Defensie, mede naar aanleiding van de motie van de heer Van den Doel cs., het huidige reservistenbeleid tegen het licht gehouden. Hierbij zijn in de laatste fasen ook vertegenwoordigers van de reservisten zélf betrokken.
De Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht heeft vastgesteld dat het militaire personeel dat individueel wordt uitgezonden, in tegenstelling tot het onderdeelsgewijs uit te zenden personeel, niet altijd tijdig ter zake wordt geïnformeerd. Mij is volstrekt duidelijk dat het voor het individueel uit te zenden personeel storend is als voor doorlopende operaties, zoals bijvoorbeeld Sfor, niet aan de streeftermijn van zes maanden kan worden voldaan. Er zijn afspraken tussen de krijgsmachtdelen en de Defensiestaf over de waarschuwingstermijn voor een uitzending. De Chef Defensiestaf tracht tijdens de voorbereiding op alle uitzendingen, dus ook de individuele, met de meeste zorg deze procedures te volgen.
Het waarborgen van de integriteit van het defensiepersoneel heeft het afgelopen jaar extra aandacht gekregen. Defensie heeft een departementaal beleid voor het borgen van de integriteit ontwikkeld. Hierin zijn de werkzaamheden van zowel de functionarissen op het gebied van integriteit op het financieel-economische gebied, als de vertrouwenspersonen ter bescherming van de persoonlijke integriteit van het personeel onder een centrale structuur gebracht. De Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht heeft bericht dat hij de ontwikkelingen op dit onderwerp en de kwaliteit van de borging van de integriteit in de defensieorganisatie zal blijven volgen.
De minister van Defensie,
Mr. F.H.G. de Grave * Volledige jaarverslag IGK 2001
Nieuws
Ministerie van Defensie