Ernst & Young
Winstwaarschuwingen zijn Fact of Life geworden
17 mei 2002 - Berichten over tegenvallende resultaten zijn in het
Nederlandse bedrijfsleven een fact of life geworden. Dat blijkt uit
het nieuwste kwartaalonderzoek van Ernst & Young naar
winstwaarschuwingen in Nederland. Vorig jaar werd de trend ingezet van
een forse stijging van het aantal winstwaarschuwingen, met als record
41 winstwaarschuwingen in het vierde kwartaal. Het niveau van het
aantal winstwaarschuwingen bleef in het eerste kwartaal van 2002 met
in totaal acht waarschuwingen ongeveer stabiel ten opzichte van een
jaar eerder.
Het aantal winstwaarschuwingen in de eerste drie maanden van 2002 kwam
uit op acht, twee meer dan in de vergelijkbare periode vorig jaar. In
de meeste gevallen betrof het overigens een waarschuwing over de
tegenvallende resultaten over het jaar 2001 en niet over de
kwartaalcijfers van het nieuwe jaar. Volgens de onderzoekers kan dat
mede worden verklaard uit het relatief grote aantal kleine en
middelgrote ondernemingen die in het afgelopen kwartaal hun prognoses
van de resultaten over 2001 moesten bijstellen. "Grote bedrijven
voelen de hete adem van de beleggerswereld doorgaans meer in hun nek
en zullen eerder over hun resultaten publiceren. Het lijkt erop dat de
bedrijven die nu over tegenvallende resultaten over 2001 berichten, in
het kielzog varen van de grotere ondernemingen die al in het vorige
jaar melding maakten van minder florissante cijfers", aldus Geert-Jan
van Logtestijn van Ernst & Young Corporate Finance.
Ping-pong
Uit het onderzoek blijkt voorts terughoudendheid van grotere
ondernemingen die in 2001 een winstwaarschuwing uitbrachten om voor
2002 een prognose te publiceren. Van de elf ondernemingen met een
AEX-notering die in 2001 een winstwaarschuwing gaven, laten zes
bedrijven een winstprognose nu achterwege. Daarentegen maken slechts
twee van de negen AEX-fondsen die 2001 doorkwamen zónder een
winstwaarschuwing, geen melding van hun winstverwachtingen voor het
komende jaar. Zeven ondernemingen uit deze categorie doen dat dus wel.
Van Logtestijn vindt het begrijpelijk dat bedrijven een winstprognose
achterwege laten wanneer zij onzeker zijn over toekomstige resultaten.
"Dat kan wel betekenen dat een eventuele koerswinst door een positief
vooruitzicht achterwege blijft en daardoor bijvoorbeeld minder ruimte
geven voor het aantrekken van kapitaal op de beurs. Maar een
onderneming die met het oog op korte termijn successen de toekomst te
rooskleurig voorstelt, maakt zich op den duur weinig geliefd bij
beleggers. Wie met zijn resultaten ping-pongt, kan bovendien de
verdenking op zich laden de eigen zaken niet goed op orde te hebben."
Economisch tij
Conclusies over het economisch tij zijn op basis van de meest recente
tellingen van het aantal winstwaarschuwingen moeilijk te trekken. Van
Logtestijn: "De winstwaarschuwingen in dit eerste kwartaal geven noch
aanleiding om van een herstel noch om van een teruggang van de
economie te spreken. We kunnen wel concluderen dat de trend van een
relatief hoog aantal winstwaarschuwingen, die in het tweede kwartaal
van 2001 werd ingezet, nog niet voorbij is."
Goodwill
Verslechterende marktomstandigheden vormen nog steeds de belangrijkste
reden om melding te maken van tegenvallende resultaten. Voor het eerst
is dit kwartaal ook gerapporteerd over de kosten die werden gemaakt
als gevolg van een fusie of overname. Met name de afschrijving van
goodwill kwam daarbij naar voren. De regels die zouden moeten gelden
voor de afschrijving van goodwill staan momenteel wereldwijd ter
discussie. "Dit onderzoek maakt duidelijk dat de deze debatten geen
abstracte discussies voor de liefhebber zijn, maar grote gevolgen
kunnen hebben voor de resultaten van een onderneming", aldus Geert-Jan
van Logtestijn. Toch lijken beleggers verliezen door afschrijvingen op
goodwill minder hard af te straffen dan teruglopende omzetten of
winstmarges. Van Logtestijn: "Sommige ondernemingen kwamen met de
boodschap naar buiten dat er slechts sprake was van een
boekhoudkundige maatregel en er niet van een echt verlies. Het is
alleen de vraag of de reële effecten van bijvoorbeeld
goodwillafschrijvingen op de waarde van een onderneming daarmee
voldoende worden onderkend. Bij de beleggers lijken deze bedrijven
niettemin vaak met het voordeel van de twijfel weg te komen."
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Geert-Jan van Logtestijn van Ernst & Young Corporate Finance op telefoon 020 5497 392 of met persvoorlichter Jan-Willem Wits, telefoon 010 406 5364.