Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal Binnenhof4 Den Haag
Directie Azië en Oceanië Afdeling Zuidoost-Azië en Oceanië
Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 2500 EB Den Haag
Datum 17 mei 2002 Behandeld H.J. Kouwen
Kenmerk DAO-0439-02 Telefoon 070-348 6394
Blad /1 Fax 070-348 5323
Bijlage(n) 1 E-Mail jetty.kouwen@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van de leden Koenders en Santi over de situatie
op de Molukken
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister voor Grote Steden- en
Integratie-beleid, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door
de leden Koenders en Santi over de situatie op de Molukken. Deze vragen
werden ingezonden op 3 mei 2002 met kenmerk 2010209990.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken, mede
namens de heer Van Boxtel, Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,
op vragen van de leden Koenders en Santi
Vraag 1
Hoe beoordeelt u de verschrikkelijke aanval op het dorp Soya bij Ambon-stad
waarbij 12 mensen zijn omgekomen? Hoe is het te begrijpen dat de
veiligheidsdiensten volgens berichten pas meer dan 2 uur later aanwezig
waren?
Antwoord
De implementatie van het Malino-akkoord leek tot 25 april (de herdenking van
de proclamatie van de RMS) op de goede weg. Het nieuws over de aanval op
Soya en de slachtoffers die daarbij zijn gevallen heb ik dan ook met
ernstige verontrusting vernomen. Voorafgaand aan de aanval hadden de
ongeregeldheden op 25 april, waaronder het hijsen van RMS-vlaggen en in
reactie daarop de hernieuwde oorlogsoproep van de Laskar Jihad tegen de
christenen, mij al met grote zorg vervuld. Deze provocaties in het conflict
hebben mede een klimaat van haat gecreëerd waarin de aanval op Soya kon
plaatsvinden.
Op 28 april, de dag van de aanval, heeft de Nederlandse ambassadeur in
Jakarta op mijn verzoek direct de eerste adviseur van minister Yudhoyono
(die zelf afwezig was) de grote zorgen van de Nederlandse regering over de
ontstane situatie overgebracht. Hij heeft daarbij de Nederlandse steun voor
het Malino-akkoord herbevestigd en afkeuring uitgesproken over de aanval op
Soya. Ook heeft hij de Nederlandse zorg verwoord over de sfeer van
vijandigheid en onveiligheid die is opgeroepen zowel aan christelijke kant,
de separatistische FKM en RMS, als aan moslim-zijde, de Laskar Jihad. Nadien
heeft de ambassadeur tevens president Megawati zelf de Nederlandse zorgen
over de situatie kenbaar kunnen maken. Hij heeft tegenover haar de hoop
uitgesproken dat zij snel maatregelen zal weten te treffen om het
vredesproces onder het Malino-akkoord weer op gang te brengen. De
Nederlandse ambassade heeft bovendien in een persverklaring steun aan het
Malino-vredesproces betuigd en de missie van de ministers Yudhoyono
(Veiligheid) en Kalla (Welzijn) naar het conflictgebied verwelkomd.
Het bericht dat de veiligheidsdiensten pas twee uur na de aanval ter plekke waren is niet onafhankelijk bevestigd. Het is mogelijk dat een vertraagde reactie heeft plaatsgevonden door de geïsoleerde ligging van het dorp Soya, dat op vijf kilometer afstand in de bergen rond Ambon-stad ligt.
Vraag 2
In hoeverre heeft de Veiligheidsminister Yudhoyono, voordat op 25 april de
RMS-vlaggen werden gehesen, voorzieningen getroffen om de spanningen op de
Molukken te verminderen? Hoe kan de positie van diverse radicale groepen
beperkt worden?
Antwoord
Zoals u bekend is in de aanloop naar de herdenking van de proclamatie van de
RMS op 25 april 1950 besloten buitenlandse bezoekers niet meer op Ambon toe
te laten. Verder werd de al bestaande avondklok aangescherpt en werden aan
de media beperkingen opgelegd omtrent hun berichtgeving om verdere
provocatie te voorkomen. Ook waren leger en politie meer zichtbaar. Zonder
deze voorzieningen had het geweld mogelijk een nog verontrustender vorm
aangenomen. Deze maatregelen werden overigens getroffen door gouverneur
Latuconsina, die gedurende de staat van civiele noodtoestand de leiding
heeft op Ambon.
In eerste instantie is het aan Indonesië zelf om afdoende maatregelen te
treffen ter vermindering van de spanningen en het herstel van rust en orde
op Ambon. Daarnaast zou de Molukse gemeenschap in Nederland daaraan een
bijdrage kunnen leveren door bij medestanders en familie op Ambon aan te
dringen op kalmte en het vermijden van onnodige provocaties zoals
RMS-vlagvertoon.
Vraag 3
Hoe kan voorkomen worden dat dit nieuwe geweld leidt tot verdere escalatie
op de Molukken en welke maatregelen zijn daarvoor nodig op nationaal en
internationaal niveau?
Antwoord
In het Malino-akkoord heeft de Indonesische regering zich verplicht tot een
onpartijdig optreden van leger en politie, het confisqueren van illegale
wapens, het instellen van een onafhankelijke commissie van onderzoek naar de
gewelddaden en tot het bijdragen aan wederopbouw. Het gaat er nu om het
akkoord volledig en met versterkte inzet uit te voeren. Inmiddels is de
leider van de Laskar Jihad, Jafar Umar Thalib, wegens opruiing gearresteerd.
Voorts heeft minister Yudhoyono naar aanleiding van zijn missie met minister
Kalla naar de Molukken een aantal aanvullende maatregelen in het
vooruitzicht gesteld. Onder meer moeten FKM, RMS en Laskar Jihad de Molukken
verlaten en dienen de twee eerstgenoemde organisaties te worden ontbonden.
Gouverneur Latuconsina heeft bovendien besloten op Ambon het inreisverbod
voor buitenlanders voorlopig te handhaven.
Op initiatief van Nederland zal de EU binnenkort concrete
conflictbeheersingsactiviteiten ontplooien, onder meer op het gebied van
verzoening en versterking van het justitieel apparaat. De VN monitoren en
ondersteunen het vredesproces al zoveel als mogelijk.
Vraag 4
Wat kan gedaan worden om de slachtoffers te assisteren en de noodhulp en de
wederopbouwhulp zodanig vorm te geven dat het de situatie helpt
deëscaleren?
Antwoord
Nederland steunt via de VN en internationale NGO's al geruime tijd de
wederopbouw in de provincies Noord-Molukken en Molukken (Kei-eilanden) en de
noodhulp in de provincie Molukken. Vooral de wederopbouw-programma's hebben
naar hun aard een stabiliserend effect: zij helpen de bevolking de draad van
hun dagelijks bestaan weer op te pakken. Als het Malino-akkoord een reële
kans wordt gegund en hierdoor de situatie in de provincie Molukken verbetert
zal Nederland ook daar via substantiële steun voor wederopbouw aan verdere
deëscalatie kunnen bijdragen.
Vraag 5
In hoeverre is de nieuwe onrust op Ambon een gevaar voor het Malino-akkoord
en hoe kan de Nederlandse regering c.q. kunnen de EU en de VN actief
stimuleren dat alle partijen zich precies aan dat akkoord houden?
Antwoord
Uit mijn antwoord op vraag 1 spreekt reeds mijn zorg over het gevaar dat de
nieuwe onrust vormt voor het Malino-akkoord. Naast Nederland heeft inmiddels
op Nederlands initiatief een aantal andere Westerse landen bij de
Indonesische autoriteiten hun onrust over de huidige situatie kenbaar
gemaakt en volledige hervatting bepleit van de uitvoering van het akkoord.
Verder heeft Nederland in EU-verband voorgesteld de onrust op Ambon
nadrukkelijk aan de orde te stellen tijdens de EU troika ministeriële
ontmoeting met Indonesië op 6 juni a.s.
Vraag 6
Op welke wijze kunnen op korte termijn gesprekken belegd worden met
vertegenwoordigers van Molukse organisaties om kennis te nemen van de zorg
vanuit diverse gronden, die er bestaan onder de Molukse bevolking in
Nederland?
Antwoord
Zoals u weet voert de minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid namens
het kabinet de dialoog met de Molukse gemeenschap in Nederland. Vijf Molukse
organisaties is op hun verzoek de gelegenheid geboden voor een overleg op
korte termijn met minister Van Boxtel en de directeur Azië van mijn
departement, namelijk op 2 mei jongstleden. Het betrof het Landelijk Overleg
Welzijn Molukkers, Badan Persatuan, Samenwerkingsverband Molukse Jongeren,
Stichting Help Ambon in Nood en Samenwerkende Humanitaire Organisaties.
Helaas is dit gesprek in een zeer laat stadium door vier van deze
organisaties afgezegd.
===