Wageningen Universiteit
Persbericht Wageningen UR
17 mei 2002, nr. 035
Van Vierssen wordt voorzitter kenniseenheid Groene Ruimte van Wageningen UR
De Raad van Bestuur van Wageningen UR heeft prof.dr. Wim van Vierssen (50) per 1 augustus 2002 benoemd tot voorzitter van de kenniseenheid Groene Ruimte. Van Vierssen is momenteel rector van het International Institute for Infrastructural, Hydraulic and Environmental Engineering (IHE) in Delft en deeltijdhoogleraar aan Wageningen Universiteit.
De nieuwe voorzitter volgt dr. André van der Zande op die met ingang van 13 mei is benoemd tot directeur-generaal bij het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV). Van Vierssen studeerde Biologie, met als specialisatie Water, aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, waarna hij aan dezelfde universiteit promoveerde. Hij was onder meer werkzaam als universitair hoofddocent bij de vakgroep Natuurbeheer van de toenmalige Landbouwuniversiteit en als hoogleraar bij het IHE. Van 1992 tot 1998 was Van Vierssen directeur van het KNAW-instituut voor ecologisch onderzoek NIOO. Sinds 1998 is hij rector van het IHE.
De directieraad van de Kenniseenheid Groene Ruimte voert de algemene directie
over het onderzoeksinstituut Alterra en over het departement
Omgevingswetenschappen van Wageningen Universiteit. Binnen de kenniseenheden
van Wageningen UR werken universitaire groepen samen met beleids- en
marktgerichte onderzoeksinstituten en met het praktijkonderzoek. Daardoor
ontstaat een in Nederland en Europa unieke synergie van verschillende
benaderingswijzen van wetenschappelijk onderzoek en wordt de
kennisdoorstroming van de universiteit naar de maatschappij (en vice versa)
versterkt.
Wageningen UR kent vijf kenniseenheden, die de breedte van het aandachtsveld
van de instelling representeren: Plant, Dier, Agrotechologie en Voeding,
Groene Ruimte en Maatschappij.
Van Vierssen koos voor de functie bij Wageningen UR, omdat hij vindt dat de
brede kennisinstelling volgens een uniek concept wordt vormgegeven. De
Wageningse wetenschap heeft volgens hem een hoog niveau. 'Met de combinatie
van op toepassing gerichte onderzoeksinstituten, die als het ware de wereld
binnen brengen, en de universiteit, met haar meer fundamentele inslag, is een
eenheid met een unieke intellectuele slagkracht geschapen. Ik ben er van
overtuigd dat de succesvolle kennisinstellingen van de toekomst midden in de
samenleving staan. Dat is ook in toenemende mate een vereiste om jonge mensen
te doen besluiten te gaan studeren en een carriere in de wetenschap na te
streven.'