Actueel
Ontslag wegens vriendschap met ex-gedetineerde; tekortschieten niet
toe te rekenen aan betrokkene
Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht
Datum actualiteit: 17-05-2002
Vanwege de vriendschappelijke omgang tussen betrokkene, laatstelijk
werkzaam als groepsleider in een penitentiair centrum, en een
ex-gedetineerde heeft het bestuursorgaan geoordeeld dat sprake was van
een veiligheidsrisico en betrokkene daarom ongeschikt geacht voor zijn
functie. De aanvraag van betrokkene om toekenning van een
wachtgelduitkering is afgewezen op de grond dat het ontslag te wijten
is aan eigen schuld of toedoen. De Raad overweegt dat het
bestuursorgaan niet alleen in toereikende mate moet onderbouwen dat de
ambtenaar in zijn functioneren is tekortgeschoten maar dat ook
zodanige feiten moeten worden aangevoerd dat daarop redelijkerwijs de
conclusie kan worden gebouwd dat dit tekortschieten de ambtenaar valt
toe te rekenen en dat het binnen zijn vermogen lag daarin verbetering
te brengen. Door geen melding te maken van zijn vriendschappelijke
relatie met de ex-gedetineerde en deze relatie jarenlang te laten
voortduren heeft betrokkene de daaraan verbonden veiligheidsrisico's
ernstig miskend en is hij ernstig tekortgeschoten in zijn
functioneren. De vraag of het tekortschieten aan betrokkene valt toe
te rekenen wordt door de Raad ontkennend beantwoord. Uit het
huishoudelijk reglement van het penitentiair centrum blijkt niet
duidelijk wanneer er sprake was van contacten welke volgens het
bevoegd gezag een potentieel veiligheidsrisico vormden voor de dienst
en daarom waren verboden dan wel moesten worden gemeld. Diverse
personen in betrokkenes werkomgeving waren op de hoogte van zijn
contacten doch het bevoegd gezag heeft hierin evenwel nooit aanleiding
gezien betrokkene te onderhouden over de aard van deze contacten.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AE2538
(Zie het originele bericht)