Nationaal Dubo Centrum
donderdag 16 mei 2002
NVB tekent Duboconvenant niet
NVB heeft besloten het dubo-convenant tussen VROM, Neprom, Woonbond en
VEH niet te ondertekenen om redenen van de stijgende bouw- en
grondkosten, in combinatie met het feit dat de huizenmarkt aarzelingen
vertoont en een verdere kostenstijging dan ook niet gewenst zou zijn.
Blijkbaar heeft NVB de perceptie dat duurzaam bouwen de bouwkosten
opdrijft. Nu zijn er in het convenant inderdaad maatregelen opgenomen
die kostenverhogend kunnen werken, zoals meer keuzevrijheden voor
bewoners voor indelingen en uitbreidingsmogelijkheden van woningen.
Daarnaast is het waarschijnlijk ook kostentechnisch ongunstig als
verschillende gemeenten verschillende dubo-niveaus eisen, omdat er dan
minder gebruik kan worden gemaakt van standaard oplossingen en
bestaande expertise en technieken. Uit dien hoofde is het voor te
stellen dat de NVB niet op een 'dictaat' van strengere dubo-eisen zit
te wachten. Het kan uiteraard ook niet de bedoeling zijn dat eventuele
kostenverhoging als gevolg van een convenant de concurrentiepositie
van de leden van NVB onder druk zet.
Dilemma
Het Nationaal Dubo Centrum ziet de negatieve reactie van de NVB dan
ook als een duidelijke aanwijzing dat er sprake is van een dilemma,
waar nog geen passend antwoord voor gevonden is. Toch zijn wij, net
als de leden van de projectgroep Dubo Convenant, van mening dat er
zeker nog hoop is. Deze hoop wordt gevoed door het feit dat de Neprom
voornemens is het convenant wel te tekenen, en dat er van de zijde van
Neprom wordt gezocht naar een oplossing. Daarnaast wordt die hoop
gevoed door de gedachte dat er mogelijkheden zijn om de extra kosten
voor duurzaam bouwen op creatieve wijze te betrekken in een breder
kader, waarin ook de baten van duurzaam bouwen tot hun recht komen. Zo
kan duurzaam bouwen naast hogere realisatiekosten ook leiden tot
lagere beheer- en exploitatiekosten, zoals lagere energiekosten,
aanpasbaarheid aan toekomstige woonwensen en lagere onderhoudskosten.
Gezocht zou moeten worden naar vormen om die winst, die op termijn
behaald wordt, te verdisconteren in de prijs van de woning,
rechtstreeks of via tussenkomst van de lokale overheid. De zorg van de
NVB is immers gebaseerd op de gecombineerde kostenstijging van bouw-
en grondkosten, waarbij de grondexploitatie van de gemeenten ruimte
zou kunnen creëren voor een ruil tussen hogere investeringen in
duurzaamheid tegen lagere directe opbrengsten bij de verkoop van
grond. Dit slechts als een van de vele mogelijkheden die kunnen worden
onderzocht als men het erover eens kan worden dat duurzaam bouwen
uiteindelijk in het belang is van ieder persoon en iedere in het
bouwproces betrokken partij.
Vraag naar duurzame woningen
Het besef van de waarde van duurzaam bouwen is wellicht nog niet op
brede schaal bij woonconsumenten doorgedrongen. Hier ligt
ontegenzeggelijk nog een taak voor informatieinstituten zoals het
Nationaal Dubo Centrum en Milieu Centraal. Maar de waardering groeit.
Uit een onderzoek van SEV naar de ervaringen van bewoners uit de
zogenaamde 'Voorbeeldprojecten Duurzaam en Energiezuinig Bouwen'
blijkt dat duurzaamheid bij 20% van die bewoners een overweging was om
voor een duurzaam gebouwd huis te kiezen. Uit datzelfde onderzoek
blijkt dat bij verhuizing 40% van de kopers en bijna 50% van de
huurder weer voor een duurzaam huis zou kiezen. De helft hiervan heeft
daar 10% meerkosten voorover. Het NDC is ervan overtuigd dat dit
draagvlak kan groeien als de voordelen van duurzaam bouwen (gezond
wonen, een aantrekkelijke omgeving, energiezuinigheid) en daarmee de
kwaliteiten van duurzaam bouwen beter gecommuniceerd worden.
Toekomst gericht bouwen
Het NDC ziet duurzaam bouwen meer als een comfort- en
kwaliteitsconcept. Zo is bijvoorbeeld een woning met een hogere
plafondhoogte nu wellicht nog geen directe noodzaak, maar wel een
logische stap om ervoor te zorgen dat onze steeds langer wordende
bevolking de woning als ruimtelijk ervaart (en blijft ervaren) en te
voorkomen dat de woning over 30 jaar moet worden gesloopt omdat die
niet meer aan de behoeften voldoet. Dat kan dus betekenen dat zo'n
woning duurder is; maar als hogere ruimten tot standaard worden, valt
die kostenstijging relatief weer weg (overigens was voor het eerste
Bouwbesluit van kracht werd, een plafondhoogte van 2,60 norm). Van
belang is en blijft dat wij met een toekomstgerichte blik
geconcentreerd blijven op datgene, wat wij als maatschappij wenselijk
achten; vervolgens moet het mogelijk zijn de kosten, die aan deze baat
vooruit gaan, te vertalen naar investeringen, die voor de
bouwpartijen, de woonconsument en de maatschappij als geheel de
gewenste winst opleveren.
Vrijwilligheid is gezond
Het NDC onderschrijft de stelling van NVB dat het gezonder is als
bedrijven vrijwillig duurzame maatregelen treffen. Duurzaamheid is
immers een kwestie van normbesef. De verinnerlijking daarvan in de
maatschappij is duurzamer als dit geschiedt op basis van eigen
inzichten en niet op basis van oplegging van bovenaf. Het is pas echt
duurzaam, als het uit het hart komt.
Kansen vanuit de herijking
De herijking van het dubobeleid biedt goede aansluitingspunten om
duurzaam bouwen verder te verankeren in de praktijk. De gekozen
prioritaire thema's zijn het meest geschikt om resultaten meetbaar te
maken, zodat voor de bouw duidelijker wordt wat de milieubijdrage is.
Daarnaast hebben die thema's een groot potentieel aan
milieubesparingen. Aan die thema's kunnen aspecten als comfort en
kwaliteit worden gekoppeld, zodat ook het directe voordeel voor de
bewoner helderder wordt. Een ander aansluitingspunt in de herijking is
de vraag bij de bewoner en gebruiker naar duurzaamheid. Een duurzaam
aanbod is een aanbod waar vraag naar is. Wel zal die vraag verder
moeten worden gestimuleerd.